Geef het Nedersaksisch toch eens wat vaker door (nu ook voor Friezen)

1 Alexia  Gaoj met brommers kieken
Nog geen week geleden vestigde ik hier aandacht op de aangekondigde verdediging van het proefschrift Frisian and Low Saxon in flux waarin Raoul Buurke de staat van het Nedersaksisch en het Fries in de afgelopen decennia beschrijft.

Wat daarna gebeurde was te verwachten. Dagblad van het Noorden, mijn krant, plaatste een opiniestuk waarin schrijver Gerard Stout uit Peize van leer trekt tegen een verondersteld gebrek aan trots en een mogelijk daarmee samenhangend minderwaardigheidscomplex van streektaalsprekers.

Een dag later verscheen in de papieren Leeuwarder Courant een triomfantelijk paginagroot artikel onder de kop ‘Waarom het Fries beter beklijft dan het Nedersaksisch’. In het artikel, hier na te lezen, mocht Buurke nog een keer uit leggen dat Friezen hun taal vaker thuis gebruiken en beter doorgeven dan bewoners van het Nedersaksisch taalgebied.

Drie redenen worden aangevoerd. De eerste is dat de meeste Friezen het Fries zien als onderdeel van hun identiteit, die ze niet willen verliezen. De tweede is dat Friezen het nuttig vinden om Fries te spreken, waar Groningers al snel genoegen nemen met het Nederlandse taal. Derde reden die wordt aangevoerd is dat het Fries meer geld en bestuurlijke prioriteit krijgt dan het Nedersaksisch, wat terug te zien is in het onderwijs en de openbare ruimte.

Zaterdag verscheen in de papieren versie van Dagblad van het Noorden een bescheiden nieuwsbericht, je zou het veelbetekenend kunnen noemen, onder de kop ‘Fries geeft taal beter door dan Nedersaks’. Ook in dit stuk, hier na te lezen, komt Buurke aan het woord:

“In Friesland zie je dat de taal veel meer verweven is met de identiteit en dat het een vaste plek heeft gekregen op school. Ze zijn er trots op”, aldus de promovendus. Na de opmerking van een verslaggever dat over het Nedersaksisch veel vooroordelen bestaan, zegt de promovendus: “Bijvoorbeeld dat je, als je met een boers accent spreekt, minder intelligent bent.”

Tot slot pleit Buurke ervoor om op scholen ruimte te maken voor het Nedersaksisch. Daar hebben beleidmakers oren naar, aldus DvhN, verwijzend naar de hersteloperatie Nij begun. Binnen dat programma is vier miljoen euro gereserveerd voor – onder meer – het stimuleren van het Nedersaksisch via ontmoetingsplekken en scholen.

Dit alles ter introductie op het onderstaande.

Het Fries is aantoonbaar sterker verankerd dan het Nedersaksisch. Het is een gegeven dat het cultureel besef in Friesland* sterker is dan in Drenthe en Groningen, mede door de opstelling van de provinciale intelligentsia en lokale bestuurders. Waren zij niet opgestaan, dan was het Fries geen landstaal met bijbehorende budgetten en programma’s.

Later zijn ook in Drenthe en Groningen pogingen gedaan om de streektaal levend te houden. De provinciebesturen van Drenthe en Groningen trekken er inmiddels decennia achtereen geld voor uit. Er wórdt in het Nedersaksisch geschreven, zij het steeds minder. De Nedersaksische taal wórdt gebruikt door podiumkunstenaars, misschien vanuit artistiek oogpunt steeds beter.

Dat de taal minder wordt doorgegeven waardoor het aantal gebruikers afneemt heeft – ik zeg het Gerard Stout na – niets te maken met een gebrek aan trots of een minderwaarscheidscomplex. Het heeft, meen ik, met praktische toepassingsmogelijkheden te maken.

Vanaf de jaren vijftig, en versneld sinds de jaren zestig, zijn ouders in Drenthe en Groningen gestopt met het doorgeven van de taal aan hun kinderen. Dat deden zij vanuit de gedachte dat het hun kinderen verder zou helpen als die maatschappelijk iets willen bereiken. Die ouders hebben daar gelijk aan gehad.

Want wat heb je aan het Drents of Gronings als je een baan ambieert in Silicon Valley, Brainport Eindhoven of aan de Zuidas in Amsterdam? Wat heb je eraan in een stad waar de rector magnificus bij gebrek aan Nederlandstalige studenten zijn minister smeekt meer Engelstalig onderwijs aan te mogen aanbieden? Wat heb je eraan in een provincie waar de haven Seaport Groningen heet en Drenthe een halteplaats is tijdens de Tour of Holland?

Je kunt het leuk vinden of niet, op de werkvloer van de grootste werkgevers van Drenthe en Groningen, de Treant Zorggroep en het Universitair Medisch Centrum Groningen, is de voertaal Nederlands. De belangrijkste media in Nederland, de regionale omroepen en kranten meegerekend, hanteren bij voorkeur de Nederlandse taal. Het digitale berichtenverkeer in Nederland is in het Nederlands, met steeds meer Amerikaanse woorden.

Met het Nedersaksisch kun je in de voetbalkantine wellicht een grap vertellen, als je een stadion wilt bouwen moet je de taal van bestuurders en geldschieters machtig zijn. Een mondje Arabisch doet wonderen, Inshallah. Als je een klant of patiënt wilt helpen is streektaal handig. Maar als je erop uit bent om die klant via het wereldwijde web te bedienen, is het Nedersaksisch beperkend.

Taal is, precies zoals Gerard Stout stelt in zijn opinie, een middel om met elkaar te communiceren. En zoals altijd en overal geldt dat de meerderheid en de machthebbers de vorm en inhoud bepalen. Waarbij het nuttig is om te weten dat het Nedersaksisch sprekende deel in toenemende mate een minderheid vormt en in Den Haag de mond houdt.

Natuurlijk betekent dit niet dat het Nedersaksisch geen aandacht verdient. Alleen despoten en andere dommeriken laten talen zo snel mogelijk verdwijnen. Vraag is hoe de onvermijdelijke verdunning van het Nedersaksisch in betere banen kan worden geleid. Op fatsoenlijke wijze, met respect en waardering.

De status van het Fries als tweede officiële landstaal laat zien hoe dit kan en wat het oplevert. Onverlet de berichtgeving dat het Fries beter beklijft dan het Nedersaksisch toont het dat meer geld voor organisaties en projecten een vertragende werking heeft. Hooguit, want zo goed gaat het nu ook weer niet met de Friese taal. Ook daar is wetenschappelijk onderzoek naar gedaan.

Onderwijs kan daarin een positieve rol spelen. Het Centrum Groninger Taal en Cultuur (CGTC) en het Huus voor de Taol bieden voor zowel het primair als voortgezet onderwijs en volwassenen verschillende lesmethoden aan. Verwacht er niet te veel van. Hoewel sommigen het graag doen voorkomen is het onderwijs geen duizenddingendoekje.

Wie het Nedersaksisch wil laten voortbestaan zal het zelf moeten spreken, schrijven en er ook naar willen luisteren. Vooral thuis en op straat. Wie taal alleen op school leert, leert een vreemde taal. Daar zijn er al genoeg van.

*= In Zuidoost-Friesland, in de Stellingwerven, wordt Nedersaksisch gesproken. Friestaligen en hun bestuurders bekommeren zich daar weinig om. Met als gevolg dat ook daar het Nedersaksisch terrein verliest. Dat is niet iets om grutsk op te zijn.


Dit zijn de genomineerden voor de Noordsterren-competitie van het 45e van Internationaal Filmfestival Assen

Still uit Three Women Named Svetlana van Natalia Boorsma
Ter aankondiging van de 45e editie van Internationaal Filmfestival Assen (IFA) zijn de genomineerden voor de kortfilmcompetitie Noordsterren bekendgemaakt:

  • Vaders Zijn Ook Zonen – Sammy Shefa Idris (opgegroeid in Hurdegaryp)
  • Roze Bubbel – Marleen Danhof en Afra Rijkhoff (van filmproductiebedrijf Dreamaholic uit Haren)
  • De Boot van Klaveren – Sanne Schoemaker (uit Groningen)
  • Baarch – Rutger Veenstra (van filmproductiebedrijf Vitruvian Man Films uit Leeuwarden)
  • Three Women Named Svetlana – Natalia Boorsma (opgeleid in Groningen)

Genoemde films worden 8 maart vertoond in de bioscoop van DNK in Assen en dingen naar de prijs voor ‘Beste Noordelijke Film’. De jury bestaat dit jaar uit filmboeker en producent Justine Knijn, schrijver en regisseur Jan Verdijk en producent en filmprogrammeur Marrit Greidanus.

Internationaal Filmfestival Assen (IFA) wordt van 6 tot en met 9 maart in Assen gehouden en presenteert zich als dé ontmoetingsplek voor alle filmliefhebbers in het Noorden. Dit in tegenstelling tot het  Noordelijk Film Festival (NFF) in Leeuwarden dat zich hét filmfeest van het Noorden noemt.


Drenthe als plek waar je weg moet gaan om terug te kunnen keren

1 Isa Zwart Festival De nacht van toekomst
In de krochten van schouwburg Ogterop in Meppel traden zaterdagavond meer dan twintig (podium)kunsttalenten op. Ze deden dat met repertoire dat speciaal was geschreven voor 'De nacht van de toekomst van Drenthe', een evenement rond de vraag waarom jongeren uit Drenthe vertrekken, waarom ze blijven en waarom ze terugkeren.

De nieuwsgierigheid naar antwoorden bleek groot. Wat daarbij opviel was dat het publiek aanzienlijk minder op leeftijd was dan te doen gebruikelijk in de Drentse theaters. En het was nog talrijk ook. De negen geprogrammeerde acts trokken bijna voortdurend volle bak, waarbij moet worden opgemerkt dat die bak niet altijd even groot was.

Femke Torensma verzamelde in de los- en laadruimte publiek voor Doorlopen, een performance waarin ze haar band met Drenthe vergeleek met de band die haar oma en moeder met de provincie hebben. Torensma twijfelt of ze in hun voetsporen wil treden. ‘‘Ik loop denk ik nog even door. Er is oneindig veel aarde nog niet ontdekt door mij. Nog oneindig veel stukjes zijn nog onbeperkt en vrij. Ik kom nog even niet terug. En ik weet ook niet of dat gebeuren zal.’’

Naar schatting veertig mensen per keer zagen op het podium van de grote zaal Rosa da Silva en pianiste Vera Marijt optreden met een act waarin Da Silva de zegeningen van haar huidige woonplaats Amsterdam (7,25 euro voor een halve liter stadionbier, meeste concerten per inwoner, zestig vegetarische restaurants) afzette tegen haar liefde voor het Van Echtenskanaal in Klazienaveen en een gifvrij volkstuintje met tiny house in Dwingeloo.

Ik ga hier niet alles beschrijven was ik zag en dacht; het leven moet leuk blijven.

In De Engelenbak vond een talkshow plaats met muzikant Joost Dijkema en de actrices Lotte Dunselman en Terri van Splunder. Momenteel werken zij samen aan de voorstelling De eeuwige jachtvelden naar de gelijknamige roman van Nanne Tepper. Daarin wordt een problematische verhouding met de Veenkoloniën beschreven en komt de vraag Should I stay or should I go aan orde.

Het leidde onder meer tot verhalen uit de zaal. Een jonge vrouw vertelde dat ze Drenthe vanwege haar studie had verruild voor Amsterdam om er onder de zeespiegel achter te komen dat het haar daar veel te druk en hectisch is. “Het eerste jaar was heel leuk, maar daarna was het niet meer uit te houden. Nu weet ik niet waar het met mij heen gaat. Kan ik de Randstad wel aan?”

Weggaan is niet iedereen gegeven.

Hoewel het officiële programma inmiddels voorbij was, trommelde Isa Zwart in de wandelgangen vijftien mensen op om in een verhit kleedkamertje nog één keer haar bijdrage te spelen. Wat volgde was een tien minuten durend gezongen en gesproken dilemma over de onweerstaanbare neiging om plat te praoten, over je thuis voelen waar je vandaan komt en tegelijkertijd het idee hebben dat je te hoekig bent voor een rondje.

Eerder op de avond had Isil Vos van het organiserende theatergezelschap Mevrouw Ogterop toen al gesuggereerd dat er een vervolg moet komen op deze succesvol verlopen nacht. De toekomst is weer eens veelbelovend.


Is er nog hoop voor Peergroup en Loods13? Er zijn in ieder geval moties

Motie leden Hertzberger en Van Zanten
Zoals eerder gemeld werd maandag in Den Haag vergaderd over de verdeling van cultuursubsidies.

DvhN-collega Arend van Wijngaarden vatte het debat aldus samen: Minister: niet nóg meer cultuurgeld naar regio. Oppositie en Noorden verwijten coalitie 'wel woorden, geen daden'. Elisabeth Post van de Leeuwarder Courant concludeerde iets vergelijkbaars: ‘Cultuurpot Rijk is leeg: niet meer geld naar het Noorden. Minister Eppo Bruins: 'Geen knaken, geen extra taken'. Hanna Hosman van NRC schreef dit: Weinig ruimte in debat Tweede Kamer over cultuurbegroting: ‘Nederland verarmt’.

Ik luisterde maandag met een kwart oor en las ondertussen ter voorbereiding op interviews met Maren Stoffels, Tommy Wieringa, Conny Palmen en Lisa Weeda een flinke stapel boeken. Na afloop van de vergadering telde ik dertien moties die alsnog iets aan het cultuurbeleid van het kabinet met daarin minister Eppo Bruins (NSC) willen veranderen.

Waarom die moties indienen als de uitkomst ervan al vast staat? Doen politieke partijen dat voor de bühne?

Je mag toch aannemen dat partijen na het debat aan het onderhandelen slaan om een meerderheid te verzamelen voor wensen die ze namens hun achterban verwezenlijkt willen zien. Hoe dan ook, komende dinsdag worden die moties in stemming gebracht. Dit zijn, vanuit Noord-Nederland bekeken, in mijn ogen de meeste interessante:

  1. Motie van de leden Rooderkerk (D66) en Mohandis (GroenLinks/PvdA) over onderzoeken hoe een bloeiende culturele sector in heel Nederland geborgd kan worden via een zorgplicht voor cultuur.
  2. Motie van het lid Van Zanten (BBB) over onderzoeken waarom de geografische spreiding van cultuursubsidies over Nederland achterblijft.
  3. Motie van de leden Van der Velde (PVV) en Van Zanten (BBB) over vestiging van culturele instellingen buiten de Randstad aantrekkelijker maken bij de volgende herverdeling van de BIS-middelen.
  4. Motie van de leden Mohandis (D66) en Rooderkerk (GroenLinks/PvdA) over onderzoeken of er een oplossing geboden kan worden voor de 57 organisaties die ondanks een positief advies geen subsidie krijgen. 
  5. Motie van het lid Van der Wal (VVD) c.s. over de termijn van de culturele basisinfrastructuur verlengen naar zes jaar en onderzoeken hoe de aanvraagprocedure vereenvoudigd kan worden.
  6. Motie van het lid Beckerman (SP) over onderzoek naar de effecten van korting op het Gemeentefonds en verhoging van de btw voor de kunst en cultuur voor armere gemeenten en lagere inkomens.

Bij het 100-jarig bestaan van de Sint Willehaduskerk in Emmer-Compascuum

4 100 jaar Willehadus Kerk
Bijna anderhalf jaar geleden plaatste ik hier een bericht onder de kop ‘Wat te doen met Sint Willehadus’. Aanleiding was de ‘vondst’ van een houten paneel met een knap gesneden beeltenis van deze heilige uit de achtste eeuw.

Zaterdag reisde ik met mijn bewonderenswaardige levensgezel af naar de Sint Willehaduskerk in Emmer-Compascuum om aldaar een feest bij te wonen ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van voornoemde kerk. Op het programma stonden een eucharistieviering, de presentatie van een brievenboek (zie foto hieronder) en de onthulling van ‘ons’ paneel in het voorportaal van de kerk (zie foto onderaan).

Het was lang geleden dat ik een complete mis had bijgewoond, maar de liederen en gebeden bleken nog in mij te leven. Naarmate de dienst vorderde kwamen ze steeds meer omhoog. Op het laatst deed ik bijna volop mee en mocht ik van mijzelf als beloning ter communie.

100 jaar Willehadus-kerk Emmer Compascuum
Pastoor Peter Wellen had de leiding, als vervanger van de bisschop die enige tijd geleden door de paus naar naar Roermond is gestuurd. Vanwege het 100-jarig bestaan van het gebouw ging de preek van Wellen, kind van de streek, vooral over de kerk als gebouw en gemeenschap.

We werden ‘levende stenen’ genoemd die ‘rusten op een stevig fundament van Gods blijde boodschap met Jezus Christus als zijn leidsman’. Ook waren er verwijzingen naar Petrus, stichter van de oer-kerk en uiteraard naar Willehadus.

Tot mijn verrassing bleek er een Willehad-lied te bestaan. Het plaatselijke koor zong het op de wijze van Blowin’ in the wind, dat begin jaren zestig is geschreven door Bob Dylan. Het slotcouplet gaat aldus:

‘God zegene rijk’lijk uw werk in dit land/ beloonde uw moeizame strijd/ Hij weerde de vijand op wondere wijs/ dan werd Ge tot bisschip gewijd/ Werd Bremen in Duitsland de stad van uw keus/ daar rust Ge in heilige vree/ En van onze kerk zijn Gij nu de patroon/ o deel uw bescherming ons mee’.

Van het gebruik van het woord ‘vijand’ keek ik ietwat vreemd op. Bij mijn weten was Willehadus erop uitgestuurd om in deze contreien de heidenen te bekeren – wij, onwetenden. Zodat de Frankische heerser Karel de Grote ‘ons’ daarna makkelijker kon besturen en uiteindelijk de vrije Saksen in het gareel kreeg. 

Kerk en politiek zijn niet altijd gescheiden geweest. Maar om je voorouders vijanden te noemen, omdat ze anders dachten en voelden, dat gaat wel erg ver. 

Net zoals vroeger raakte ik ontroerd door de voorbeden, vermoedelijk omdat ze plaatselijk zijn en gericht aan mensen uit de buurt die onlangs uit de tijd zijn gekomen, maar nog niet vergeten: Rieks Schulte en Greetje Schulte-Heller, Theo Deddens, overleden familie Herbers Ellermann, Bé Möller en Rie Möller-Boerland, Gerrit Wolthuis en Maria Wilhelmina Wolthuis-Weghorst, Renk Kuper, Hennie en Riet Deiman-Dekkers, Taeke Graafsma en Henk Zwart.

Ook fijn, de mededelingen aan het eind: ‘Dinsdagavond 11 november komt mevrouw Jo Bosch uit Ter Apel in het parochiehuis vertellen over haar ervaringen als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand’. 

Ons paneel heeft een mooie plek gekregen.

3 100 jaar Willehadus-kerk Emmer Compascuum
 


Drenthe vraagt in Den Haag om meer rijksgeld voor cultuur en redding van Peergroup en Loods13

Verdeling rijksgelden cultuur
Vandaag, maandag 11 november, wordt door een commissie van de Tweede Kamer in Den Haag vergaderd over de begroting van het ministerie voor onderwijs, cultuur en wetenschap. Bestuurders uit Drenthe grijpen de vergadering aan om aandacht te vragen voor de in hun ogen scheve verdeling van rijksgelden voor cultuur.

De Vereniging van Drentse Gemeenten verstuurde zondagmorgen een persbericht waarin een lobby werd aangekondigd door de wethouders cultuur Albert Haar van de gemeente De Wolden en Bert Jan ten Oever van gemeente Assen. “Want ‘een kloof tussen Randstad en regio dicht je niet met woorden maar met daden”, aldus cultuurwethouder Haar.

Hieronder een paar citaten uit het persbericht:

“De ongelijke verdeling, geografisch gezien, van rijksmiddelen voor cultuur in Nederland, zo’n 250 miljoen, baart grote zorgen. Gemiddeld is er slechts 3 euro per inwoner van Drenthe beschikbaar voor cultuur, terwijl in Noord-Holland dat bedrag 72 euro per inwoner bedraagt. Dit is een schril contrast en doet geen recht aan de culturele rijkdom die we hier in de regio hebben.

Enkele belangrijke instellingen voor Drenthe dreigen nu te verdwijnen door het beperkte budget of een kritische beoordeling bij het Fonds Cultuurparticipatie en Fonds Podiumkunsten. Het gaat hierbij om twee instellingen: Loods 13 en de Peergroup. Wanneer deze instellingen wegvallen doordat zij geen rijkssubsidie meer ontvangen, is dit van grote invloed op de Drentse culturele infrastructuur.

De gevolgen zijn veel groter dan in een dichtbevolkte regio, waar het wegvallen van een subsidie geen bedreiging is voor het grotere geheel. Voor Drenthe is dit wel het geval, omdat de culturele infrastructuur al zo dun is. De gevolgen zetten zich negatief door op andere terreinen: talentontwikkeling van jongeren, amateurtoneel, bewonersparticipatie en het vermarkten van de regio.”

Bijgevoegd kaartje is verspreid door Dirk Bruinsma, artistiek leider van Peergroup. Hier worden weer andere bedragen genoemd, maar de verschillen zijn er niet minder om. Zie verder ook dit bericht over de spreiding van cultuurgelden, door mij in een mismoedige bui geschreven na de bekendmaking van de subsidieverdeling door de grote cultuurfondsen en de Raad voor Cultuur eerder dit jaar.


Dagje Puppet met Meppeler muggen en een kanteling van Linnaeus’ wereldbeeld

1 Hoog van de toren (2024) Garage TDI
Festival Puppet beleefde afgelopen week in Meppel de 16e editie. Vooraf waren meer dan 250 voorstellingen van ruim 45 makers en gezelschappen beloofd. Ik heb niet alles nageteld, en zeker niet alles gezien.

Ik bezocht het festival dit jaar alleen op vrijdag en zag vijf verschillende voorstellingen, waaronder drie op verschillende plekken tijdens Popp-en-route: Tweezaam van Theater Tieret & Studio Peer, Cantos Animata van Magisch Theatertje en Quacksalver van Sofie Krog Teater uit Denemarken.

Voor het ontroerende Tweezaam, over Joppe die heen en weer geslingerd wordt tussen gescheiden ouders, een Nederlandse moeder en een Vlaamse vader, konden we – zo’n veertig mensen, waaronder een vrouw in een rolstoel – terecht in het bovenzaaltje van de plaatselijke vrijmetselaarsloge.

1 Tweezaam Theater Tieret & Studio Peer 2
Daarna wandelden we door het Wilhelminapark naar de Reestoeverschool waar ik erachter kwam dat het Magisch Theatertje naar mijn smaak te antroposofisch is: een woordloze verbeelding van de levenscyclus in omgekeerde volgorde, van oud naar jong, eindigend met een beeld van een baby in een baarmoeder.

De route eindigde in Meppel’s Inn, een verblijf dat zich heeft gespecialiseerd in ‘Drentse gastvrijheid’. Ter gelegenheid van Puppet was ruimte gemaakt voor een man met een medicijnshow die ons wondertonic probeerde aan te praten, maar die door zijn eigen mankementen niet aan verkoop toekwam.

Weer op straat bleek dat de volgende voorstelling, Hoog van de toren van Garage TDI in de Grote Kerk, op punt van beginnen stond, zodat ik een kwartier moest snelwandelen. Uiteindelijk kwam het bijna goed en zag ik in de kerk twee meisjes die met tegenzin bezig waren aan een werkstuk over de plaatselijke muggenmythe.

Onder de kansel kregen ze hulp van, waarom ook niet, twee stokstaartjes, twee mensen uit het leger met hun kanon en twee spookverschijningen die elkaar drie eeuwen geleden vlak voor hun huwelijk in dezelfde kerk waren misgelopen. Uiteindelijk speelde het orgel alsnog Daar komt de bruid.

Het associatieve Hoog van de toren bleek zeer geslaagd, vooral door energiek en enthousiast spel van jonge spelers met poppen en clichés. Het verhaal over de Meppeler muggen is vaker verteld, ook op de topografische kaart van Matthijs van Boxsel met spreekwoordelijke domoorden in Nederland de België komt het voor, maar zoals Garage TDI het deed, pakte het verfrissend uit.

1 Animalia Paradoxa (2024) Duda Paiva
De slotvoorstelling van de dag bleek anders dan gedacht. Duda Paiva speelde in theater Ogterop wegens ziekte niet het aangekondigde Avatara, maar het nieuwere Animalia paradoxa met hoofdrollen voor harpiste Lavinia Meijer als sirene en een pop gemodelleerd naar de Zweedse wetenschapper Carl Linnaeus. Ik zag een slim gemaakte en zeker fraaie, maar ook trage voorstelling tegen de hokjesgeest.

Volgens mij worden in Animalia paradoxa de pogingen van Linnaeus om de wereld te beschrijven iets te kort gedaan – hij handelde nu eenmaal met de beperkte kennis van toen. Maar dat er ruimte moet zijn voor wat afwijkt, dat fantasie en verbeelding ook een plek verdienen, dat het soms goed is als een wereldbeeld wordt gekanteld, ja, daar wil en kan ook ik niet op tegen zijn.


Omroep Brabant werft stemmen voor Regio Songfestival via RTV Drenthe

Foto
Zaterdag 9 november wordt in Maastricht door de tweede keer het Regio Songfestival gehouden. Elke regionale omroep vaardigt een kandidaat af. Marianne Veenstra, Fegebart en Trap Aan! vertegenwoordigen die van respectievelijk Drenthe, Friesland en Groningen

Wie denkt dat het gezapige bedoening wordt, heeft het mis, want nu reeds gaat het er fanatiek aan toe. Zo probeert Omroep Brabant publiekstemmen voor zangeres Dominique te regelen middels een advertentiecampagne bij andere regionale omroepen. De advertenties verschenen zondag in beeld op de apps van zowel RTV Drenthe als Omrop Fryslân.

De finale van het Regio Songfestival wordt zaterdagavond 9 november live vanaf 20.30 uur uitgezonden op de sociale media-, YouTube- en televisiekanalen van de regionale omroepen en op NPO 1 Extra.  De eerste editie werd vorig jaar gewonnen door Emmy Ackermans met het liedje 't Letste Rundje.


Bezocht in het Atlas Theater festival Emmen Rocks en zag ‘Femina’ van ISZA

Isza Emmen Rocks 2024
Zondag bezocht ik de tweede editie van Emmen Rocks, een festival in het Atlas Theater met volgens een persbericht van mede-organisator Facet ‘regionale artiesten en bands, boeiende clinics door topmuzikanten en interessante informatie-stands’. Mijn interesse ging vooral uit naar de optredens van GIRLSGIRLSGIRLS en ISZA.

(Vergeef me het gebruik van kapitalen. ‘Ik weet wel het is hun goeie recht. De nieuwe tijd, net wat u zegt.’)

Kijken en luisteren naar GIRLSGIRLSGIRLS leverde een leerzame ervaring op. Als ik dertig jaar geleden een optreden van deze jongens had bijgewoond, bijvoorbeeld bij podium Blanco, zou ik mij hautain geërgerd hebben aan hun gelikte sound. Amerikaanse radiopoprock, welk idee over popmuziek als kunstvorm gaat daar achter schuil? Wat voegt dat in hemelsnaam toe aan wat er op grote schaal reeds is gedaan, vooral in de Verenigde Staten?

Maar een cultuurkritisch mens wordt ouder, dover en kan gaan inzien dat popmuziek en kunst soms niets met elkaar te maken hebben. Nu constateerde ik met milde blik dat de vier jongens van GIRLSGIRLSGIRLS heel goed zijn in wat ze pretenderen en in praktijk brengen: energieke Amerikaanse radiopoprock, verpakt in catchy liedjes die het ongetwijfeld prima doen op de door de Amerikaanse muziekindustrie gedomineerde Nederlandse playlists.

ISZA was – of is – meer mijn kop thee. Ze trad op met Femina, de muziektheatervoorstelling waarmee Isa Zwart ruim een jaar geleden afstudeerde aan de hogeschool voor de kunsten in Arnhem ArtEZ. Zwart had voor de gelegenheid een band en twee zangeressen meegenomen. In een van die zangeressen herkende ik Clé Delphi. Haar zag ik eerder dit jaar samen met Zwart in de sprankelende voorstelling Cornflakes, no porn flakes. De andere zangeres kende ik niet.

Femina bleek slim in elkaar te zitten. Niet alleen werd er heel goed gespeeld en gezongen, in verstaanbaar Nederlands, het ging ook nog eens ergens over. Inhoudelijk: hoe het voor vrouwen is om te leven in een samenleving die door mannen wordt gedomineerd en verpest. Het slimme zat – of zit – er onder meer in dat de uitwassen van het patriarchaat niet drammerig, maar subtiel onder de aandacht werd gebracht.

Zo ging het onder meer over de notie dat opdringerige mannen zich vaak nauwelijks bewust zijn van hun opstelling, dat hun lomp- en botheid vermoedelijk voortkomt uit onvermogen een zachte kant te tonen en zich te verplaatsen in 'de ander'. Uiteindelijk ging – of gaat – het bij Femina erom dat een mens moet proberen zichzelf te zijn. Wat een levenslange opgave is, weet ik uit eigen ervaring, maar dit ver terzijde.

Wat verder opviel was dat ISZA aan bijna alles had gedacht. De muziek klonk modieus en eigentijds, kwetsbaar en zelfbewust, en juist daardoor krachtig – denk aan de hoogste klassen in de school waar Wende Snijders en Eefje de Visser les geven. Femina zag – of ziet – er zeer weloverwogen en fraai uit, compleet met een theatrale podiumpresentatie en een bijbehorende choreografie.

Emmen Rocks was goed bezocht. Wellicht ook omdat er geen entree betaald hoefde te worden. Hoera voor de cultuursubsidies. Ondanks de mausoleum-achtige setting van het theater trok het festival naar Emmense begrippen opvallend veel jongeren. Volgend jaar maar eens kijken wie de meeste navolging heeft gekregen, GIRLSGIRLSGIRLS of ISZA.