Stel dat ik zou beweren dat Into Nature op handen wordt gedragen door kunstkenners, maar door de nadruk op conceptuele kunst het contact met het grote publiek heeft verloren.
Stel dat ik beweer dat de gemeenten in Drenthe afzonderlijk van elkaar, maar wel allemaal, en Emmen voorop, want daar woon ik, veel meer moeten doen om kunst en cultuur mogelijk te maken. Dat ze zich niet steeds moeten verschuilen achter de provincie, maar ook een eigen verantwoordelijkheid hebben.
Stel dat ik de opbrengst van het Van Gogh-jaar teleurstellend noem. Dat het verblijf van Vincent Van Gogh in Drenthe geen recht wordt gedaan met een paar fietsroutes en plannen voor beleefpunten in Hoogeveen, Zweeloo en het Veenpark.
Leuk hoor die 200.000 bezoekers en 7 miljoen euro omzet. Maar ook droevig dat van Zuid-Drenthe geen plek wordt gemaakt waar de Van Goghs van nu en straks drie maanden kunnen verblijven en werken. Zodat over honderd jaar wordt gezegd ‘Deze kunstenaars hebben een cruciale ontwikkeling doorgemaakt in Drenthe’. Nu is de opbrengst van het Van Gogh-jaar louter economisch.
Stel dat ik vind dat er meer steun moet komen voor podiumkunsten in Drenthe. Met als voorwaarde dat podiumkunstgezelschappen worden verplicht verhalen te vertellen die uit Drenthe komen. Omdat alleen dan iets wezenlijks kan worden toegevoegd aan het aanbod. Dat nu bestaat uit verhalen die van buitenaf naar Drenthe worden gebracht. Kunnen Garage TDI en Peergroup leven met zo’n voorwaarde?
Stel dat ik hier beweer dat het Drents Museum veel te weinig grote exposities laat zien waar actuele maatschappelijke betrokkenheid uitspreekt. Met als gevolg dat steeds weer het beeld wordt bevestigd van Drenthe als een provincie waar men in het veilige verleden leeft.
Altijd maar weer dat erfgoed in Drenthe. Die hunebedden en dat landschap. De Drentse Aa en Geopark De Hondsrug.
Ik hecht veel waarde aan tradities en wat we kunnen leren van het verleden. Maar ik ben tegelijkertijd van mening dat je niet in het verleden moet blijven hangen. Of dat je het verleden met terugwerkende kracht moet uitbreiden.
Zoals gebeurt met het carbidschieten. Dat alsmaar groter en groter wordt, en luider en luider, en vervuilender. Waar zonder bezwaar in toenemende mate vergunningen voor worden afgegeven. Nog zoiets: waarom moeten paasbulten altijd groter worden? Wie bepaalt hoe een traditie uitziet?
Wat ik wil zeggen, is dat de culturele blik in Drenthe vaker richting toekomst mag. Identiteit wordt niet alleen gevormd door het verleden, maar ook door ambities voor de toekomst.
#
In dat licht wil ik opmerken dat de literaire beweging in Drenthe te weinig doet om jonge schrijvers te werven. Eind vorig jaar verscheen De wereld ruikt naar gras, een bloemlezing van de Drentse Schrieverskring met teksten die laten zien wat in Drenthe de stand van zaken is op het gebied van schrijven en literatuur. De bedoelde geur is die van kuilgras.
Iedereen die in kunst en cultuur is geïnteresseerd, weet dat het publiek in onze wereld wit en op leeftijd is. Vergeleken met andere provincies geldt in Drenthe: nog witter en nog meer op leeftijd. Dat is niets nieuws. Dat is demografie.
Maar dat heeft wel gevolgen. Die zie je niet alleen in de literatuur en beeldende kunst. Je ziet het ook in concertzalen en theaters. Ook daar ruikt het naar kuilgras.
De programmering is gericht op het bereiken van zoveel mogelijk mensen. Marktdenken. Want iedere lege stoel kost de gemeenschap geld waar aan het eind van het jaar verantwoording over moet worden afgelegd. Wat kan leiden tot lastige vragen van de subsidieverstrekker, ingefluisterd door de Noordelijke Rekenkamer: dat kan veel efficiënter en bedrijfsmatig beter.
Dan maar liever nog meer muzikanten laten optreden met repertoire dat tien, twintig jaar geleden beroemd is gemaakt door heel andere muzikanten, die nooit naar Drenthe zijn gekomen. Tweedehands nostalgie lijkt aantrekkelijker dan publiek iets bijbrengen wat het nog niet kent van televisie.
Het is wel oogsten, maar niet willen zaaien.
Bij het vinden van nieuw publiek te vinden en het ontwikkelen van talent komt meer kijken Stormram, Het Nieuwe Goed en Oui We?. Het vinden van nieuw publiek kan niet alleen aan de theaters worden overgelaten.
#
Zegt het begrip verheffing nog iets?
Verheffing is een erfenis van de Verlichting en komt er in het kort op neer dat het mogelijk is mensen zelfstandig te leren nadenken en een gevoelsleven te ontwikkelen.
Verheffing leidde begin negentiende eeuw in huiselijke kring tot ontmoetingsavonden met muziek en voordracht waar je kon leren spreken en discussiëren.
De verheffing leidde tot de oprichting van bibliotheken, concertzalen en musea. En dat weer tot muziekscholen en kunstencentra. En subsidies voor kunst en cultuur.
In de jaren zeventig en tachtig werd het idee van verheffing losgelaten, om verschillende redenen, waarvan het marktdenken de belangrijkste is. De markt regelt het wel.
Prompt verdwenen de muziekscholen en kunstencentra. En werden bibliotheken gesloten of veranderd in voorzieningen voor mensen met vragen die eigenlijk op het gemeentehuis moeten worden beantwoord. Een plek waar je nog wel geld kunt pinnen.
De vraag is wat anno 2024 nog aan verheffing wordt gedaan. Wat heeft het Holland International Blues Festival in Grolloo, het Hello Festival in Emmen, het Boerenrockfestival in Drouwen, het Mega Piraten Festijn in Klazienaveen te maken met verheffing?
Alle 50-plussers die nu belangstelling tonen voor kunst en cultuur in Drenthe, doen dat omdat ze ooit hebben geleerd en ontdekt dat kunst en cultuur waardevol is. Van hun ouders, op school en daarna bij bibliotheken, kunstencentra en muziekscholen. Via de media. Waar hoofdredacties zich bewust waren van een culturele taak.
Ik wil stellen dat iedereen die nog niet naar De Literaire Hemel in Amen, museum De Buitenplaats in Eelde en festival Klassiek in Veenhuizen gaat dat moet leren. Voorstellingen en musea bezoeken, moet je leren. Kunst waarderen, ook kunst die wordt gemaakt door leden van de community Kuunst.nu, moet je leren.
Op school. En thuis.
#
Kortgeleden schreef ik dat de theatergezelschappen Het Houten Huis en NITE te weinig in de Drentse theaters spelen. Ik vergat daarbij te melden dat ook het Noord Nederlands Orkest steeds minder in de Drentse theaters speelt.
Ik schreef dat dat niet alleen aan hen ligt, maar ook aan de theaters. Die onvoldoende publiek weten te vinden voor deze gezelschappen. Die nota bene door het rijk worden gesubsidieerd om heel Noord-Nederland te voorzien van hoogwaardige theatervoorstellingen en concerten met klassieke muziek.
Daar kwam één reactie op. Het hoofd marketing en publiciteit van Het Houten Huis wees erop dat zij veel schoolvoorstellingen in Drenthe geven, maar hadden verzuimd dat aan de grote klok te hangen.
Dat aan cultuureducatie wordt gedaan in Drenthe wil ik niet ontkennen. Ik behoor niet tot de mensen die veronderstellen dat bij K&C in Assen alleen computers aan en uit worden gezet.
Het is ingewikkelder.
Waar cultuureducatie in het meest gunstige geval toe leidt is dat jongeren ook iets gaan maken. Het leidt tot productie door een kleine groep nieuwe makers die daarna vrijwel allemaal de provincie verlaten.
Aan productie geen gebrek. Maar waar blijft het nieuwe publiek?
Hoe kan het dat ondanks alle geweldige kunst en cultuur in Nederland aan diezelfde kunst en cultuur in datzelfde Nederland weinig waarde wordt toegekend? Wel elke dag voetbal en tennis op televisie, maar nauwelijks programma’s waarin het over kunst gaat – wat heel iets anders is dan een zanger die over de documentaire van zijn drankprobleem komt vertellen.
Hoe kan het dat ondanks een wirwar aan investeringen en programma’s de ontlezing blijft toenemen?
Om het antwoord te geven: dat kan door een gebrek aan verheffing.
Waren er maar lessen waar het verschil wordt uitgelegd tussen kunst en cultuur. Waar wordt verteld dat kunst een gunstige invloed kan hebben op fysieke en mentale gezondheid. Bestonden er nog maar kunstencentra en muziekscholen. Waar naast iets maken ook cultureel zelfbewustzijn, kunstoriëntatie en zelfstandig nadenken wordt geleerd.
In plaats daarvan wordt op gemeentehuizen ingezet op een bloeiende evenementenindustrie met als belanghebbenden tentenbouwers, faciliteitenleveranciers en cateringbedrijven. Die onder het mom van culturele beleving het consumentisme stimuleren.
Niet de schoonheid en de troost, maar juichen en eten en drinken staan voorop. Niet de kwaliteit, maar de kwantiteit. Niet de kunst, maar het amusement. Niet de kunstenaar, maar de kassa.
Heel goed al die talentprogramma’s. Als het publiek niet wordt geleerd dat talent te waarderen, zet het weinig zoden aan de dijk, vrees ik.
#
Dat ik over NITE en Het Houten Huis schreef, was naar aanleiding van een advies van de Raad voor Cultuur om het subsidiestelsel de komende jaren grondig te herzien en meer aandacht te schenken aan ‘de regio’.
Als in Nederland over ‘de regio’ wordt gesproken, lijkt het alsof het over één geheel gaat en het platteland wordt bedoeld. Wat betreft rijkscultuurgeld voor ‘het Noorden’ gaat het in werkelijkheid om subsidies die in de stad Groningen belanden. Dat is verklaarbaar, maar zou niet van zelfsprekend moeten zijn.
Drie jaar geleden leidde het principe van ‘de duvel schijt altijd op dezelfde hoop’ tot wrevel in Friesland. De eerste reactie van de Friezen kwam erop neer dat zij zich door Den Haag tekortgedaan voelden. De tweede reactie leidde tot een onderzoek. Waarna werd geconcludeerd kwam dat de Friezen beter voor zichzelf moesten opkomen. Er moest een Friese lobbyist komen en een ‘verbindingsofficier’.
Kunst is oorlog, Rinus Michiels zei het al.
In februari leidde het advies van de Raad voor Cultuur tot een uitnodiging voor een persmoment waar het nieuwe samenwerkingsverband Netwerk Kunst en Cultuur Groningen zou worden gepresenteerd. Ik citeer:
,,Het Netwerk Kunst en Cultuur Groningen is een discipline-overstijgend verband tussen veertien culturele instellingen in de gemeente en provincie Groningen op het gebied van netwerk en lobby ter bevordering van de algehele culturele infrastructuur in de regio.”
Ik vat de situatie samen: in de veronderstelling dat er straks aanzienlijk meer rijksgeld beschikbaar komt voor kunst en cultuur in de regio lobbyen de Friezen en de Groningers afzonderlijk van elkaar om een groter deel van dat geld in de wacht te slepen.
En wat doet de sector in Drenthe?
Die hoopt dat Jisse Otter zorgt dat het allemaal goed komt. Die staat in De Nieuwe Kolk naar mij te luisteren. En gaat straks naar weer naar huis. In veel gevallen naar Groningen.
#
Terug naar het begin, naar de uitnodiging een kritische beschouwing te geven over de stand van zaken van de Drents kunst en cultuur op dit moment en de Drentse cultuursector een spiegel voor te houden. Ik vertelde dat ik spijt had dat ik op de uitnodiging was ingegaan. Mijn gretigheid zou wel eens te maken kunnen hebben met ijdelheid. Spiegeltje spiegeltje.
Zoekend naar een uitweg bedacht ik dat ik er verstandiger aan zou doen te vertellen dat het op dit moment heel goed gaat met kunst en cultuur in Drenthe. Ik hoefde niet lang te zoeken naar voorbeelden.
Nog niet zo lang geleden heb ik verhaal gemaakt over de musea in Drenthe, ook de kleinere, die weer volop de belangstelling staan.
Hanneke Bruggeman, directeur van DNK, vertelde laatst in het NOS Journaal dat het met de bioscoop, het theater en de bibliotheek in Assen beter gaat dan gehoopt en verwacht.
Alles gaat goed, stuur geld.
Vorig weekend vond in Linde de artistieke aftrap plaats van Atropos, dankzij PeerGroup vermoedelijk het hoogtepunt van De Wolden als culturele gemeente van Drenthe. Niemand lijkt zich zorgen te maken over de eindigheid van het fenomeen Culturele Gemeente van Drenthe en wat daarna komt. Misschien is dat een goed teken.
Hier in de bioscoop van DNK wordt voor de veertigste keer de bloei van de filmcultuur gevierd. Straks gaan we kijken naar de korte documentaire Over het wildrooster van Okki Poortvliet, oud winnaar van de Drentse talentprijs cultuur. In april horen we of de Drentse vlaggenhijser Hans van der Werf in haar voetsporen treedt.
Vanavond interview ik in De Literaire Hemel in Amen schrijver Frank Nellen over zijn roman De onzichtbaren. Er zijn nog een paar kaarten beschikbaar.
Zonder spiegel is het leven leuker.