Ingetogen beelden versus het grote gebaar

Janketelaar

Werk van Jan Ketelaar in Gees

De neiging om de nieuwe expositie van Dehullu Beelden in Gees te vergelijken met de vorige is onbedwingbaar. Maar is die neiging ook zinvol? Kan met een één-op-één vergelijking iets gezegd worden over de actuele stand van zaken in de hedendaagse beeldhouwkunst? Zou het niet beter zijn om de door Fred, Heike en Ajaan de Hullu bijeengebrachte werken te nemen zoals ze zijn, als een verzameling met ‘voor elk wat wils’?

De nieuwe zomertentoonstelling toont werk van 29 kunstenaars. De meeste zijn in Nederland werkzaam; vijf komen uit Duitsland, twee uit Oostenrijk en twee uit België. En waar vorig jaar het stempel werd gezet door de Vlamingen, komt de verrassing dit jaar uit Duitsland en Kroatië. Maar in eerste instantie zijn het Jan Ketelaar uit Drachten en Herman Bartelds uit Enumatil die de aandacht trekken.

Van Bartelds zijn tien abstracte beelden aanwezig, samengesteld uit graniet en messing. Ze hebben een ernstige en zakelijke uitstraling, niet in de laatste plaats door een nadruk op techniek (hakken, zagen, polijsten) en constructies (dragen, schragen, hangen). Maar hoe robuust zijn monumentale beelden ook ogen, ze hebben tevens iets subtiels. Met als summum een pendelbeweging van een brok graniet veroorzaakt door een briesje wind.

Jan Ketelaar is vooral bekend van zijn potzen, serieuze grappen waarbij het functioneren van de maatschappij aan de kaak wordt gesteld. In Gees worden de bekende ijzeren beelden Tijdgeest (volgevreten vrouw vraagt om meer) en De staat van Nederland (broodmagere man met vingertje) getoond naast minder bekende als Wachten op wonderbare spijziging (drie broden, drie vissen) en Aap, dood, mies (mistroostige man op reuzenkoffer).

De opstelling biedt een zeldzame mogelijkheid om veel werken van de geengageerde Ketelaar bijeen te zien. Wat daardoor opvalt is dat de kunstenaar uit Drachten een man is van het grote gebaar. Zijn ijzeren beelden mikken op een niet altijd even aangenaam in your face-effect. Hoewel dat wordt bevestigd met het marmeren beeld Lust op vroomheid is de sombere moralist Ketelaar getuige Glimlachende kop en Hondje ook tot meer luchtige dingen in staat.

De achttiende tentoonstelling oogt serieuzer dan vorige aflevering. Dat komt ook door de afwezigheid van vrolijkmakende, felle kleuren in Gees - in de regel worden die geleverd door keramisten. Maar de keramisten van 2008 doen niet aan frivoliteiten. Zowel de koppen van Annette Defoort uit België als de vazen Martin Goerg uit Duitsland appeleren nadrukkelijk aan eenvoud en oervormen.

Los van de prominente aanwezigheid van Ketelaar en Bartelds wordt de sfeer en uitstraling in Gees nog het best samengevat door het werk van de in Breda opgeleide Andrijana Martinovic en de Duitse beeldhouwer Andreas Kuhnlein. Bij Martinovic zit het in de droevige expressies van haar vervormde, platte koppen van brons. Bij Kuhnlein in de grillige vormen van zijn bescheiden, kwetsbare mensfiguren van hout.

Toverachtige ingetogenheid – dat is het.

Beelden in Gees, Schaapveensweg 16 in Gees. Te zien tot en met 28 september van woensdag tot en met zondag van 13.00 tot 17.00 uur. Zie ook www.beeldeningees.nl


Expositie over Drentse fotografie vóór 1900

Maria_henderika_gratamaLuchtfotograaf Herman Conens van Aerophoto Eelde opent vrijdag 16 mei in het Drents Archief in Assen de tentoonstelling Schrijven met licht, Drentse fotografie vóór 1900. De expositie biedt een overzicht van de ontwikkeling van de fotografie in Drenthe sinds in 1844 de eerste fotograaf in Assen verscheen, een anonieme rondtrekkende ‘daguerreotypist’.

Zijn foto’s zijn niet bewaard gebleven. De oudste foto’s uit de collectie van het Drents Archief dateren uit 1858. Het gaat om portretten die volgens een eenmalige procedure op glas zijn vastgelegd. Verder kunnen bezoekers met behulp van een stereokijker replica’s van stereofoto’s bekijken die vanaf 1860 in Drenthe zijn gemaakt en een driedimensionaal beeld geven.

Verder worden portretfoto’s op karton getoond - de visitekaartjes van weleer - en kabinetsfoto’s die vanaf 1870 in fotoateliers in de grotere Drentse plaatsen werden gemaakt. Tevens zijn foto’s te zien die in 1879 en 1880 zijn gemaakt van de werkzaamheden in de Drentsche Hoofdvaart. De tentoonstelling duurt tot en met 26 september.


Fiep Westendorp bezorgt Grafisch Museum een topzomer

Fiep1Het Grafisch Museum in Groningen beleeft een ongewoon drukke zomer dankzij de tentoonstelling Fiep in de Krant. Volgens een medewerker trekt de expositie met werk van illustratrice Fiep Westendorp (19162004) vergeleken met vorig jaar elke maand ’honderden mensen meer’ naar het museum.

Fiep in de krant laat tekeningen zien die in de jaren vijftig en zestig werden gemaakt voor Het Parool. Zwaartepunt ligt bij het werk voor de vrouwenpagina van het dagblad. Daarnaast worden in Groningen originele tekeningen getoond uit Jip en Janneke met Annie M.G. Schmidt en uit Pim en Pom met Mies Bouhuys.

Schrijfster Bouhuys brengt op 2 september een bezoek aan het museum ter gelegenheid van een speciale Fiepdag in Groningen. Ze zal voorlezen en herinneringen ophalen aan Westendorp. Tweede gast tijdens de Fiepdag is Gioia Smid, beheerder van het werk van Westendorp en gastconservator van de tentoonstelling. Smid geeft een lezing met beelden over leven, werk en betekenis van Westendorp.

Een groot deel van de geëxposeerde tekeningen is tevens opgenomen in de Fiep Westendorp Dagkalender 2008 die uitgeverij Meulenhoff nu reeds in de winkel heeft gebracht. Het gaat daarbij om illustraties die eerder op de Parool-vrouwenpagina Voor de vrouw, maar voor haar niet alléén… hebben gestaan. De tentoonstelling in Groningen is nog tot 30 september te zien.


Met winterboeken de donkere dagen door

Winterboek_1970 Ineens waren ze er, eind jaren dertig: de Winterboeken van het damesblad Margriet. Tienduizenden kinderen kwamen er decennia achtereen de donkere dagen mee door. Talloze schrijvers en illustratoren van naam werkten er aan mee.

Vijf jaar geleden ging Anneke Gankema uit Winsum op de zolder in haar ouderlijk huis op zoek naar het mooie rode sprookjesboek uit haar jeugd. "Maar ik kon het nergens meer vinden. Wat ik wel tegenkwam, waren twee oude Winterboeken van Margriet, die had ik gekregen toen ik een jaar of tien was."

In het Drukkerijmuseum in Meppel is deze winter een tentoonstelling te zien met alle Winterboeken die tussen 1939 en 1988 onder de vlag van het damesblad Margriet zijn verschenen. Niet eerder werd in Nederland op deze schaal aandacht besteed aan een fenomeen dat halverwege de vorige eeuw uit Engeland kwam overwaaien en nog steeds, zij het in een verwaterde vorm, voortleeft.

"Mijn exemplaren dateren uit het begin van de jaren zestig", vertelt samensteller Gankema. "Mijn moeder was abonnee van Margriet en in de herfst kwam er dan bij ons een man aan de deur met de vraag of wij het nieuwe Winterboek wilden kopen. Er stonden verhalen in, puzzels, kleurplaten en zelfs strips. Ik kreeg ze met Sinterklaas cadeau en was er dan de hele winter zoet mee."

Na de herontdekking op zolder kocht Gankema via internet oude exemplaren op. Ze legde een unieke verzameling aan, verdiepte zich in de inhoud en ging op zoek naar de makers. "Bij de Margriet konden ze mij niet helpen. Ze toonden totaal geen belangstelling in hun geschiedenis, dat heeft mij echt verbaasd."

Gankema ontdekte dat het merendeel van de boeken is samengesteld door Ton Hulsebosch (1909 - 1986), de latere hoofdredacteur van de Meppeler Courant. Ook achterhaalde ze namen van schrijvers en tekenaars. "Wim Meuldijk, Thé Tjong-Khing, Annie M.G. Schmidt, Marten Toonder, Paul Biegel, Han G. Hoekstra, Rien Poortvliet. Meestal werden hun namen niet vermeld, maar er hebben veel bekende mensen aan meegewerkt."

Opvallend aan de Winterboeken zijn de omslagen. "De voor- en de achterplaten liepen vaak naadloos in elkaar over, het kleurgebruik was erg fraai. Er werden toentertijd bekende illustratoren voor gevraagd: Peter Lutz, Eppo Doeve, Piet Maree, Fiep Westendorp. De eerste twee nummers, van 1939 en 1940, zijn nog geïnspireerd op voorbeelden uit Engeland, waar de Winterboeken al veel langer bestonden. Daarna zie je de tijdgeest langzaam veranderen."

Tot halverwege de jaren zeventig waren de Winterboeken geliefd bij met name kinderen rond een jaar of tien. "In 1976 is Margriet gestopt met de boeken, waarschijnlijk omdat kinderen hun vrije tijd aan televisie, sport en tijdschriften gingen besteden. In 1988 keerde het Winterboek nog één keer terug, ter gelegenheid van het vijftigja rig bestaan van Margriet. Vergeleken met de boeken uit de jaren vijftig en zestig ziet dat allerlaatste nummer er absoluut niet uit."

Zomerse tegenhanger

Gestimuleerd door het succes van de Winterboeken lanceerde de uitgever van damesblad Margriet in de jaren vijftig een zomerse tegenhanger: Het Groot Vakantieboek. Deze reeks heeft tot en met 1962 gelopen. Nadat de grote man achter de Winterboeken, Ton Hulsebosch, hoofdredacteur werd van de Meppeler Courant gaf deze in de jaren zeventig de aanzet tot een derde reeks: Ons Jeugdboek. Deze serie liep met een korte onderbreking tot en met 1988 en werd voornamelijk geïllustreerd door de Meppeler tekenaar Arnold Berbers (1935 - 2005).

De tentoonstelling 'Het Margriet Winterboek' is nog tot en met 8/3 te zien in het Drukkerijmuseum Meppel. Open: Dinsdag tot en met zaterdag van 13.00 tot 17.00 uur. De tentoonstelling wordt vervolgd in het Scryption in Tilburg van 20/5 t/m 17/11 en in het Museum van de Twintigste Eeuw in Hoorn van 1/12 17/2/2008. Zie ook www.winterboeken.nl


Langs het Oranjekanaal is het altijd zomer

Oranjekanaal_001_2

Enige tijd geleden liet dagblad Trouw zijn lezers de tien mooiste schilderijen van Nederland kiezen. De lijst werd gedomineerd door Vermeer en Rembrandt en kende één grote verrassing: een gedeelde negende plaats voor het schilderij Oranjekanaal van Reinhart Dozy (1880 - 1947). De topnotering bleek te danken aan een lobby door de nazaten van de schilder uit Elp.

Dozy's Oranjekanaal prijkt nu ook op de omslag van 't Verhaal van het Oranjekanaal, een boek bij een tentoonstelling over de geschiedenis van het kanaal in het Bruggebouw in Emmen. Opmerkelijkste 'nieuws' in het boek: toen in 1853 de eerste spade in de grond ging, was al bekend dat er tussen Hoogersmilde en Klazienaveen te weinig water zou stromen.

Voor Reinhart Dozy deed dat fiasco niets af aan de charme van de waterverbinding; in het boek staan liefst acht kanaalwerken van zijn hand afgebeeld. Getuige De slepers uit 1906, Drukte bij de Orveltersluis (1912) en Oranjekanaal met in de verte zeilende tjalk (ca. 1925) heeft de schilder uit Elp nog meegemaakt dat het kanaal wél bedrijvigheid kende.

Zet dat eens af tegen het recente werk dat leden het Drents Schildersgenootschap (DSG) hebben ingeleverd voor de tentoonstelling 't Oranjekanaal in beeld. In het Bruggebouw in lijkt het alsof Drenthe in de loop der jaren een stuk stiller is geworden. De DSG-leden tonen het kanaal in de 21ste eeuw: verstild en slaperig, in zichzelf gekeerd en achtergelaten.

De opvattingen over kijken en techniek, over kunst, mogen in de loop der jaren zijn gewijzigd, het landschap is in de ogen van het DSG sinds Dozy nauwelijks veranderd en wordt door vrijwel alle leden - heel romantisch en tevreden - onverminderd op handen gedragen.

Ook opvallend: volgens het Drents Schildersgenootschap is het vrijwel altijd zomer langs het kanaal en soms (gast-exposant Jentsje Popma) is het er zo heet dat de schaduwen blauw uitslaan. Slechts een enkeling (Jan van Loon en Mark Lisser) toont het Oranjekanaal ook in andere seizoenen, als de afwezige zon en de grijze lucht het Drentse landschap iets van een elegie geeft.

Gelukkig maar, want in de winter en het begin van de lente, als de bomen nog geen blad hebben en het donkere water lonkt, kan er van de nu zo bejubelde waterverbinding een onheilspellende dreiging uitgaan. Alsof het nooit meer helemaal goed komt met het nu Oranjekanaal - ook dat kan visueel aantrekkelijk zijn.

De tentoonstelling 't Oranjekanaal in beeld met werk van leden van het Drents Schildersgenootschap en vormgeverscollectief Cactus is nog te zien tot en met 3/9/2006 in het Bruggebouw in Emmen. Open: Ma t/m vr 09.00 tot 16.30 uur, za en zo 14.00 tot 16.00 uur (ingang busstation Markt).