In verband met een boek en een tentoonstelling over de schilder Jan Voerman bezocht ik het Voerman Museum in Hattem. Zie ook de krant van morgen. Toen ik klaar was in het museum maakte ik een wandeling en ontdekte aan de Molenbelt een muurgedicht van Toon Tellegen: Zal ik weggaan?
Daarna ging ik weer verder.
Ik mocht in het Huus van de Taol een praatje houden bij de presentatie van De maon hef nacht under de nagels, een dichtbundel met Amerikaanstalige gedichten van Ted Kooser en Drentstalige gedichten van Ton Peters. Ik nam daarbij de gelegenheid te baat om een foto van de aanwezigen te maken en kortte mijn toespraak later in tot een handzaam verslag voor Dagblad van het Noorden. Hieronder een fragment uit het praatje:
'Met films en popmuziek uit de Verenigde Staten worden we doodgegooid, alsof er elders geen films en popmuziek worden gemaakt. Er gaat geen dag voorbij of kranten en televisie berichten over Donald Trump, de Amerikaanse president. De berichten hebben steeds dezelfde strekking: Trump veroorzaakt problemen en een deel van de Amerikanen wil van hem af, maar zover is het nog niet. Morgen meer van hetzelfde. Maar van de Amerikaanse poëzie weten we in Nederland niks.
Behalve dan in de provincie Drenthe. Waar Ton Peters, in 1952 geboren in Dieren en woonachtig in de provincie Groningen, de moeite heeft genomen om werk van Ted Kooser uit Garland in Nebraska – een dorp met 216 inwoners – te kopen, te lezen en te vertalen naar het Drents.
Terwijl de recensent van het Dagblad van het Noorden dit vertelde, trok een golf van verontwaardiging door het Huus van de Taol. Licht maar toch merkbaar. Er werden bedenkelijke blikken gewisseld.
Zo erg is het dus. Een jaar na de ondertekening van het convenant waarin is bepaald dat het Nedersaksisch een volwaardige streektaal is, zijn we in het Huus van de Taol te Beilen bijeen voor de presentatie van een bundel Amerikaanse gedichten. Die zijn vertaald door iemand uit Gelderland, wat geen Drenthe is, iemand die hooguit afgeleid Drents spreekt. En we worden hierover toegesproken door iemand die helemaal geen Drents spreekt.
Gaat de armoede dan nooit voorbij?'
Het hele praatje staat hier.
Over een maand is het zover: het Nederlands kampioenschap light verse-dichten. Op 27 oktober treden in café Groothuis te Emmen de volgende dichters aan voor Lichtvoetig III:
De finalisten zijn op basis van ingezonden werk geselecteerd door een jury bestaande uit Ton Peters, Nicolette Leenstra, Jan Veenstra, Rob Boudestein en Machiel Pomp (foto). Laatstgenoemde werd in 2017 en 2018 Nederland kampioen. De presentatie van de finale is wederom in handen van Eddie Zinnemers en Frank van Pamelen. Organisator is Stichting Taalpodium Emmen (STEM).
Buitenkunst in Hoogeveen. Open Stal in Oldeberkoop. Folly Art in Norg. Wie van kunstroutes houdt, kan deze zomer ook naar Schokland reizen.
Op het voormalige Zuiderzee-eiland, nu te bezoeken in de lange leegte van de Noordoostpolder, is een zes kilometer lange route uitgezet met twintig werken gemaakt door kunstenaars uit binnen- en buitenland. Samensteller is Pat van Boeckel. Eerder was hij betrokken bij vergelijkbare routes in de Weerribben, de Rottige Meente en het Waterloopbos.
Bijzonder aan de route – titel: Dichter op het land – is de manier waarop beeldende kunst en poëzie worden gecombineerd. Bij ieder kunstwerk is een brievenbusje geplaatst met daarin kaarten waarop foto’s van heden en verleden plus een gedicht zijn afgedrukt. Bedoeling is dat wandelaars alle kaarten verzamelen en na afloop naar huis gaan met een heuse dichtbundel.
Gekozen is voor poëzie die uitleg bij de kunstwerken overbodig maakt en toch wat te raden overlaat: Excursie van Anna Enquist bij The giant matador van Roger Rigorth, Van lieverlede; zo van Hans Faverey bij Het wappert van Merel Holeboom, De eeuwigheid van Bernlef bij Ziel van Paula Walta, De kwal van Tonnus Oosterhoff bij Jelly fish van Elena Redaelli, Tot de waarnemer van Willem Jan Otten bij Geen schijn van Van Boeckel zelf.
Vertrekpunt van de route is het museumterrein, waar vier van de twintig werken staan opgesteld. Van Linda Verkaaik zijn beelden van hulp roepende drenkelingen in het riet gezet: Ondergaan. Onder-gaan. Saskia Boelsums laat in de kerk foto’s van landschappen zien geïnspireerd op schilderijen uit de zeventiende eeuw, toen de Zuiderzee de poort bleek tot (economisch) gouden tijden.
De bijdrage van Peter Veen, ook in de kerk, bestaat uit audiokunst: teksten die samenvallen met muziek en verwijzen naar het Schokland van nu, vroeger en straks. De route telt meer werken waarbij kunst en poëzie samenvallen. Van On Site Poetry, een project van Nick J. Swarth en Sander Neijnens, is in een weiland een palenhek met twee dichtregels te zien, Grens. De ene zijde leest ‘Tot hier en niet verder!’ De andere zijde leest ‘Geen grens die de wind vangt’.
Het museum zelf is een must. Het vertelt niet alleen over de opkomst en ondergang van Schokland in 1859. Het vertelt ook over het ontstaan van Nederland – vandaar de werelderfgoedstatus van Unesco sinds 1995, de eerste in Nederland. Als les voor de toekomt vertelt het museum vooral hoe klimaatveranderingen door de eeuwen heen menselijk handelen aanvankelijk mogelijk, maar uiteindelijk onmogelijk hebben gemaakt.
Die wetenschap geeft Dichter op het land een extra lading. Het deed Karin van der Molen besluiten een aantal mensfiguren in het weiland te plaatsen, vlakbij een begraafplaats die werd ontruimd nadat het wassende water met de botten en skeletten aan de haal gingen. Van veraf lijken het vluchtelingen die hogerop de droogte en veiligheid zoeken. Van dichtbij blijken haar Dwaalgasten opgebouwd uit maritiem zwerfafval: netten, touwen, jerrycans.
Wat was er en waar gaat het heen? Hannah Streefkerk lijkt een antwoord op die vraag te hebben gevonden. Op de balken en staanders van een gereconstrueerde zeewering, de oorspronkelijke is vergaan doordat VOC-schepen schadelijke houtwormen uit ‘de Oost’ meebrachten, heeft ze kleine, gehaakte textielwerkjes aangebracht, Traces. Ze ogen als algen, koraal, schelpen, korstmossen en al die andere tussenvormen met een veel oudere geschiedenis en langere toekomst dan de mens.
Een paar jaar geleden mocht ik als onderdeel van het Literaturia-programma tijdens festival Noorderzon in Groningen in een container iets vertellen over Da Da in het algemeen en het gedicht Oote van Jan Hanlo in het bijzonder.
Afgelopen zaterdag hoorde ik mijzelf in de Desdemona-tent tijdens Noorderzon, wederom als onderdeel van het Literaturia-programma, iets vertellen over het leven en werk van Karel ten Haaf (1962 – 2019).
Zoek de verbanden.
Stefan Nieuwenhuis, programmeur van Literaturia, had de memorial de titel Hé hallo zeg meegegeven, naar de uitspraak waarmee Ten Haaf bekenden en anderen begroette. Voorafgaand aan de bijeenkomst liet hij, Nieuwenhuis, een billboard van Kim Wilde op de toegangsdeur van de Desdemona-tent plakken.
Hij had daar een heel verhaal bij. Ik volsta hier met de mededeling dat Karel ten Haaf bewonderaar was van Kim Wilde. Waar hij gelijk in had.
Het programma in de tent had een platte opzet. Geen presentator, geen inleiding, geen uitleiding, maar 'een vrolijke, politieke, dichterlijke en literaire avond met diverse auteurs rond het werk van Karel ten Haaf, de eigenzinnige stem in de vaderlandse literaire wereld die onlangs overleed'.
Met voordrachten, film en veel herinneringen aan deze unieke, bevlogen figuur door diverse types. Voor de analen noem ik de namen van Anneke Claus, André Degen, Daniël Dee, Arjen Nolles, Anton Scheepstra, Ron blom, Stefan Nieuwenhuis, Marleen Vermooten, Hans Plomp, Jurre van den Berg, Hubert Klaver en Harry Zijlstra. Mijn praatje staat hier.
In Groningen wordt aan de Ringweg gewerkt, de weg die er voor zorgt dat auto's vanuit Drenthe en Friesland via de stad naar Duitsland kunnen rijden. En weer terug. Het is een klus die al tijden gaande is en nog tijden gaat duren.
Gevolg: veel fijnstof, veel stikstof-uitstoot, veel overlast voor omwonenden en extra rijtijd voor mensen als ik. Wellicht op termijn minder files en een betere doorstroming.
Daar staat ook iets tegenover. Zo ontdekte ik een tijdje geleden op een nog niet gesloopte pilaar onder een bijna verdwenen viaduct aan het Winschoterdiep een muurgedicht getiteld Op weg, handgeschreven door ene Ari.
Gisteren, toen ik de omleidingen omzeilde door de auto bij Glimmen te parkeren en 'binnendoor' met de fiets via Haren naar de redactie van Dagblad van het Noorden aan Lübeckweg pedaleerde, zag ik nog een muurgedicht: Ring weg. Dit keer als poster, nu eens niet met de hand geschreven, maar wederom van Ari.
14 augustus wordt bij de muziekkoepel in het Sterrebos, vlakbij de Ringweg, vanaf 20.15 uur het poëzie-evenment Dichters in het donker gehouden. De presentatie is in handen van Renée Luth. Voordragers zijn Daniël Dee, Maaike Rijntjes, Lilian Zielstra, Mauricio Plat, Sylvia Dragstra, Hubert Klaver, Myron Hamming, Aly Freije, Ânne de Jong, Leonie Barnier, Fieke Gosselaar, Kasper van Hoek en Martijn van der Zande.
Misschien komt Ari ook.
Donderdag dacht ik: laat ik het eens proberen, de boekhandel steunen en een boek bestellen via Bookaroo. De keuze viel op De klaverknoop van Paul Desmet, de Vlaamse dichter die ik vorige week zaterdag hoorde voordragen tijdens Dichters in de Prinsentuin in Groningen.
Toen had ik die bundel ook al kunnen kopen, in de tuin, bij het standje van boekhandel Godert Walter. Ze hadden een exemplaar, meen ik. Bij wijze van impulsaankoop. Maar soms moet een mens zich zien te beheersen.
Onlangs werd in mijn krant Allard Steenbergen van boekhandel Godert Walter aan het woord gelaten over Bookaroo. Hij juichte het initiatief toe: "Onder mensen leeft de wens om op een makkelijke manier een boek te bestellen én de lokale boekhandel te steunen. Via Bookaroo hebben we zes of zeven bestellingen per dag extra."
Steenbergen zei in de krant ook dit: "Fysieke winkels vergroten de leefbaarheid in je omgeving. Ze bieden bovendien service en als klant loop je tegen zaken aan die je niet zoekt. Lokale handel is bovendien beter voor het milieu."
Na het intoetsen van mijn gegevens op de website van Bookaroo ontving ik het volgende bericht:
'Spoedig kun je je verliezen in De klaverknoop!
Wat gebeurt er nu?
We zoeken een boekhandel die jouw leesvoer in huis heeft.
Wij willen het allerliefst dat jouw order door een nabije boekhandel wordt geleverd. Soms liggen bepaalde boeken niet in de buurt en dan kan het voorkomen dat je order van verder moet komen. Natuurlijk kijken we wel eerst of jouw leesvoer in de buurt ligt.
Je hoort het als we een boekhandel gekoppeld hebben aan jouw order. Zij zorgen dan dat het bij jou thuis komt.'
Vanmiddag ontving ik opnieuw een bericht van team Bookaroo:
'Super! Deze boekhandel heeft jouw leesvoer in huis:
Boekhandel Bijleveld
Zodra ze de bestelling verzonden hebben, laten we het weten.
We zoeken altijd eerst naar een boekhandel in de buurt die jouw hele order heeft liggen, vaak lukt dat, soms niet. Het adres van deze boekverkoper is:
Janskerkhof 7, 3512BK Utrecht.'
Het Sint Janskerkhof in Utrecht. Dat is in de stad van Bol.com. Dat is 165 kilometer van Emmen verwijderd. Bijna twee uur reizen.
Op de tweede dag van Dichters in de Prinsentuin stelde Maarten Praamstra, een van de drie programmeurs, tussen de bedrijven door de vraag of ik tijdens het festival nog een bijzondere dichter had ontdekt. Ietwat overvallen liet ik de namen van Paul Demets en en Rosa Schogt vallen.
Demets vanwege zijn voordracht op het theeveld van de slotcyclus Eigenheimer uit zijn bundel De klaverknoop over onze omgang met transmigranten en vluchtelingen: 'We wachten op mannen in busjes/ de laadruimten nog in hun vingers/ We zijn verplaatsbare delen/ Met hen vinden we een grond om hier te staan.'
Schogt vanwege haar voordracht in de loofgangen uit haar nog te verschijnen bundel Dansen te ontspringen en dan met name een gedicht waarvan ik de titel niet heb onthouden of gehoord, maar waarin ze zich voorstelt als moeder van mensen die jonger zijn: 'Ik sta op Amsterdam Centraal/ wind in de rug/ blik vooruit naar oost/ en alles wat was waait naar mij toe.'
Maar nu, twee dagen later, denk ik aan Barbara van Brug. Die, ook in de loofgangen, het ene na het andere a4tje stond om te slaan. Tot iemand ineens begon over de tekst op haar te kleine zwarte sweater. Het bleken regels uit haar gedichten. Als wij er één uitkozen, zou zij het bijbehorende gedicht voor lezen.
Ik koos Alleen lijm op de hoekjes. Dit was wat volgde:
De stilstaande sloot laat een foto zien
Van mij toen ik liep
Toen ik leegliep in de geulen waar de modder zwart genoeg was
Het gras wees mij de langste weg naar huis
Onweersvliegjes seinden: langzamer lopen
Voorzichtig pak ik de foto
Alleen lijm op de hoekjes
Cellofaan kraakt als het boek sluit
Of open gaat.
Daarop kwam Pauline Durlacher aanlopen. "Student van de Schrijversvakschool", gebaarde ze naar Van Brug. "Zou je niet zeggen hè?" Waarop ik vroeg waarom je dat niet zou zeggen. Durlacher antwoordde: "Omdat ze nu al zo goed is."
Op het gezicht van Barbara van Brug brak een lach door.