Judith Koelemeijer, Nico Dijkshoorn en Tim Knol op BoekenFEST in Assen

Boekenfest2023
Nico Dijkshoorn, Judith Koelemeijer en Tim Knol zijn vrijdag 4 maart in cultuurpaleis DNK te Assende hoofdgasten tijdens BoekenFEST, het festival ter gelegenheid van de Boekenweek in Assen

Dijkshoorn bezoekt het evenment met zijn band The Hank Five en zal tevens vertellen over zijn roman Bijna op de radio. Koelemeijer komt naar DNk om te vertellen over haar biografie van Etty Hillesum. Knol biedt een inkijkje in het leven van een muzikant en vertelt over zijn boek Lichtjaren beter.

Uit het persbericht: "Naast de optredens van de schrijvers zijn er allerlei leuke activiteiten te bezoeken in het sfeervolle Theatercafé. Laat bijvoorbeeld je portret tekenen door een sneltekenaar, test jouw kennis over boeken, films en theater tijdens de gezellige pubquiz, laat je betoveren door de Magic Entertainer of ga langs bij de literaire snackbar.”

Kaarten via de deze link


Internationaal Filmfestival Assen opent met L’Immensità; ook IFA-films in Groningen

L’Immensità Emanuele Crialese
De 43e editie van Internationaal Filmfestival Assen | Vrouw & Film (IFA) opent vrijdag 10 maart met L’Immensità van regisseur Emanuele Crialese, een film met rollen voor Penélope Cruz en Vincenzo Amato.

IFA 2023 presenteert 10, 11 en 12 maart in DNK Assen 28 lange (inter)nationale films en 12 shorts in de kortefilmcompetities KersVers en Noordsterren. Naast een aantal voorpremières zijn ook enkele internationale titels als eerste in Nederland te zien. De kaartverkoop start 24 februari. Voor alle titels zie filmfestivalassen.nl/programma.

Het festival gaat gepaard met een talkshow, masterclasses, inleidingen en workshops. Opvallend is verder dat ook in Groningen wordt geprogrammeerd. Op dinsdag 7 maart draait de muziekdocu Sirens in VERA Zienema en woensdag 8 maart  vertoont IFA in samenwerking met CinemAsia de film Before, Now & Then in Forum Groningen.


Beschroomde Marga Kool koestert de poëzie van Vasalis en eert haar met een essay

Marga Kool in 2010
In Roden wordt veel gedaan om de herinnering aan M. Vasalis levend te houden. Dit uiteraard vanwege haar gedichten, die tot hoogtepunten van de Nederlandse literatuur wordt gerekend, maar ook omdat Vasalis, Margaretha Drooglever Leenmans Fortuyn, tot haar overlijden in 1998, in Roden heeft gewoond

Woensdag, morgen, wordt in boekhandel Daan Nijman het essay Langs de touwladder. Op bezoek bij Vasalis gepresenteerd. Auteur is Marga Kool, schrijver, dichter, radiomaker, oud-gedeputeerde en voormalig dijkgraaf. Kool is een groot Vasalis-liefhebber. Ze heeft eerder een bijdrage geleverd aan de herdenkingen in Roden.

Kool leerde het werk van Vasalis kennen op school. “Dat geeft wel aan hoe belangrijk het vak Nederlands en aandacht voor literatuur kan zijn. Zonder die lessen had ik haar op dat moment niet leren kennen. Wat ik destijds las, was heel feitelijk, en sprak mij eigenlijk niet aan. Ik was er nog niet klaar voor.”

Dat veranderde toen ze op een vervolgopleiding een gedicht moest kiezen. De keuze viel op Wachten in de ochtend waarin de ik-figuur zit te wachten op een geliefde. “Ik was toen zelf hopeloos verliefd. Dat gedicht kwam enorm binnen. Het sloot perfect aan op mijn gevoel.”

Later heeft Kool gedichten van Vasalis in het Drents vertaald. “Vertalen is heel hard werken. Zeker bij dichters die vormvast zijn, wil je het rijm en metrum zoveel mogelijk bewaren, en de inhoud en de sfeer zo precies mogelijk weergeven. Je komt voor de keuze te staan: ga je letterlijk vertalen of geef je voorrang aan de taal waarin je iets wilt vertalen, in dit geval het Drents. Soms leidt het tot verlies. Soms tot winst en wordt het mooier.”

Wat opvalt in het Vasalis-essay is de huiver die Kool beschrijft om de dichter persoonlijk te benaderen. Kool, die niet bepaald op haar handen zit, heeft verschillende mogelijkheden gehad om Vasalis te ontmoeten, maar durfde niet. “Vanuit mijn persoonlijkheid is dat wel te verklaren. Ik ben tamelijk beschroomd en durf helemaal niet zoveel. Als het om zaken gaat, om standpunten en maatschappelijke ontwikkelingen, iets waar ik boos of ongerust over ben, dan is het anders.”

Vasalis stelde belangstelling van de buitenwereld niet echt op prijs. Ze leefde niet voor niets tot haar genoegen in Roden, en dan ook nog achteraf. “Dat wist ik”, vertelt Kool. “Ze gaf weinig interviews, deed weinig optredens. Dat lijkt misschien bijzonder, maar er zijn nog steeds schrijvers die zich liever afzijdig houden van media-aandacht. Anjet Daanje bijvoorbeeld.”

Zelf is Kool niet afhoudend. “Ik vind het leuk om op te treden en voor te dragen. Ik heb veel interviews gegeven. Ik ben mondig genoeg om aan te geven wat ik wel en wat wil vertellen. Waar ik wel een hekel aan heb, is vragen over wat ik precies bedoel met dit of dat gedicht en of iets autobiografisch is – daar ga ik niet op in. Een gedicht moet voor zichzelf spreken.”

Achteraf heeft Kool een beetje spijt dat ze Vasalis nooit heeft ontmoet. “Ik had haar graag leren kennen. Aan de andere kant: ik weet dat het niet in mij zit om zomaar op iemand af te stappen, zonder reden, zonder maatschappelijk belang, zonder dat het met werk te maken heeft.”

In plaats van zo’n herinnering koestert Kool de gedichten van Vasalis als waardevol bezit. “Ik ben ouder geworden. Vasalis is ook redelijk oud geworden. Ik krijg steeds gedichten van haar onder ogen die passen bij een bepaalde fase van mijn leven en waarvan ik denk dat ze speciaal voor mij zijn geschreven.”

Voor meer over Vasalis en Roden klik hier. En lees ook dit


Bij ‘Californian Dream in Meppel’ in het Stedelijk Museum Meppel

Wie Meppeler kunstenaars wil zien, moet naar het Stedelijk Museum Meppel. Waar in het voormalige stadhuis – de secretarie – sinds 2021 structureel werk wordt getoond van artiesten die een band hebben met volgens sommigen ‘de leukste stad van Drenthe’. Maar wat maakt een kunstenaar Meppeler?

Sometimes now and then is then and now George Goyer

De in Los Angeles geboren kunstenaar George Goyer woonde slechts vijf jaar in de Zuid-Drentse stad. Hij arriveerde op zijn 80ste, op uitnodiging van Aty van den Berg, een vrouw die hij vijftig jaar eerder had leren kennen in de Verenigde Staten. Destijds hadden ze ‘iets’ met elkaar. Toen de man van Aty, kunstenaar Onno de Ruyter, overleed werd in 2016 het contact hernieuwd.

Goyer overleed augustus vorig jaar. Van de schilderijen die hij in Meppel vervaardigde, is nu de tentoonstelling Californian Dream in Meppel gemaakt. De titel verwijst naar de Amerikaanse staat waar hij in de jaren 60 als kunstenaar begon en de plek waar hij eindigde.

Van verlangen naar zon en warmte, zoals ooit harmonieus bezongen door de The Mama’s & The Papa’s, lijkt in zijn schilderijen weinig sprake. Californian Dream staat echter ook voor de motivatie om snel rijk te worden, de goldrush in de 19de eeuw. Getuige zijn levenswandel had Goyer die motivatie niet.

Hij was liever vrij dan succesvol, en zocht zijn eigen weg, niet alleen als schilder, maar ook als bronsgieter en onafhankelijk denker. In Meppel, herenigd met zijn oude liefde, leidde het tot een stroom schilderijen in een quasi-naïeve, maar intense expressionistische stijl.

Goyer was geen groot technicus. Toch weten zijn werken de aandacht langer vast te houden dan het beroemde gemiddelde van 9 seconde kijktijd. Dat heeft met de drukte en kleuren op zijn doeken te maken, liever meer dan minder. En met de vele verwijzingen naar beroemde collega’s: James Ensor, Edvard Munch, Pablo Picasso, Marc Chagall, Claude Monet, Vincent van Gogh. Zoek de inspiratiebronnen is hier het spel.

De vraag of George Goyer een goed kunstenaar was, doet er niet toe. Hij liet werk na waar niemand om gevraagd heeft, maar waar hij als maker vermoedelijk veel plezier aan heeft beleefd. In combinatie met de schilderijen van Stien Eelsingh en het kabinet met de poppen van Henk Boerwinkel is zijn postume tentoonstelling een bezoek aan Meppel waard. Ook als je meent dat je iets beters te doen hebt.

‘Californian Dream in Meppel’ van George Goyer is tot en 26 maart te zien in Stedelijk Museum Meppel


Lezers gezocht? Daar wordt aan gewerkt

Centsprent
Een tijdje geleden interviewde ik Louis Stiller over het tweede leven van zijn De schrijfbibliotheek. Tijdens dat gesprek, bedoeld om aandacht te generen voor zijn nieuwe inspanningen om mensen beter te leren schrijven, ging het uiteraard ook over de computerprogramma’s die behulp van kunstmatige intelligentie teksten produceren.

Zeer interessant, oordeelde Stiller. “Straks hebben we een machine die duizend boeken per dag kan maken met teksten waarvan je niet kunt zien of ze door een mens of een computer zijn geschreven. Wie gaan die boeken lezen? Andere computers?”

Dat gezegd hebben haalde Stiller even adem en lachte hij de brede glimlach die hem tot in Friesland en daarbuiten bekend en geliefd heeft gemaakt. Al meer dan dertig jaar zit hij in het schrijfvak.

“Wat ook kan”, vervolgde hij, ,,is dat mensen juist daardoor andere verhalen gaan schrijven. Heel rare dingen, die niet door die computer gemaakt kunnen worden.”

Het gaat banen kosten in de schrijfindustrie, voorspelde Stiller. “Daar komen andere banen voor in de plaats. Wij schuiven op. Onze competenties en belangstelling zullen veranderen. De computer kan straks van jouw nog niet grammaticaal correcte tekst een wel grammaticaal correcte tekst maken. Dat maakt de handen vrij voor ander werk. Kijk naar wat de digitale revolutie van de jaren 90 heeft opgeleverd.”

Lees het gehele interview hier.

En kijk daarna nog eens naar bovenstaande Centsprent die Stripmaker des Vaderlands Herman Roozen deze week bij Dagblad van het Noorden inleverde. Voor de liefhebber van automatisch gegenereerde teksten, klik daar.


Leest 'Winterthur' van Alexander Nieuwenhuis

Winterthur Alexander Nieuwenhuis1
Ter voorbereiding op een interview in De Literaire Hemel, komende vrijdag in Amen, lees ik de roman Winterthur van Alexander Nieuwenhuis. Dat doet ik al een tijdje. Laatst betrapte ik mezelf op wat ik uitstellezen wil noemen. Het komt erop neer dat ik als lezer niet wil dat een boek is uitgelezen.

Tijdens een van die uitstelleesmomenten liet ik mijn mijn gedachten afdrijven naar de bekendmaking van de longlist voor de Libris Literatuurprijs. Het nieuws daarover had in mijn steeds kleiner wordende kring – zie de boekverkoopcijfers – tot kritiek geleid. Die roman stond niet op de lijst, ten onrechte, die niet, die niet en die niet. Ook Winterthur, verschenen in mei vorig jaar, had de lijst niet gehaald. Waarom?

Terwijl ik Nieuwenhuis weglegde en een ander boek pakte, non-fictie, en daarna een dichtbundel, dacht ik aan de jury van de Libris-prijs. Die uit meer dan tweehonderd Nederlandstalige romans, misschien wel tweehonderdvijftig romans, achttien titels had gekozen waarvan zij, die jury, verwacht dat er een tussen zit die het verdient met een bronzenlegpenning en vijftigduizend euro te worden bekroond.

In De Gelderlander las ik dat met grote verbazing was gereageerd op het ontbreken op de lijst van De beesten, de ‘zinderende pageturner’ en ‘grote Achterhoekse roman’ van Gijs Wilbrink. In de krant, editie Doetinchem, werd gesproken van een ‘absolute misser’ en een ‘dieptepunt’. “Blijkbaar zijn er in 2022 achttien (!) betere Nederlandstalige literaire werken verschenen,” aldus journalist Henny Haggeman volgens zijn Facebook-profiel tevens schaker, horecaspecialist en volger van viervoeter Benz.

Niets ten nadele van Haggeman, ik weet niet van wie hij er een is. Ook niets ten nadele van De beesten, een meer dan uitstekend boek. Later hoop ik Wilbrink dat persoonlijk te vertellen als híj naar Amen komt. Annette Timmer heeft hem vastgelegd voor april. Wie een mailtje stuurt, kan zich nu reeds verzekeren van een plek aan een van de asbakloze tafeltjes met hoogpolig tapijt. Dit alles terzijde. Eerst moet ik nog Alexander Nieuwenhuis interviewen.

Met een tijdschrift op schoot vroeg ik mij af hoe mensen, die menen dat dit boek wel en dat boek niet op een longlist had moeten staan, dat zo overtuigend konden weten. Misschien omdat het toegewijde lezers zijn, die bestaan nog. Maar hebben zij, net als de jury, die onder leiding staat van Hoogleraar History of International Relations & Global Governance Beatrice de Graaf, de tweehonderd, misschien wel tweehonderdvijftig romans uit 2022 gelezen?

Je kunt als lezer beweren dat De beesten een beter boek is dan, zeg, Zee nu van Eva Meijer of Herfstdraad van Jamal Ouariachi. Wat ook kan is beweren dat in 2022 – incluis De beesten – 198 of 248 Nederlandstalige romans verschenen zijn beter dan, zeg, Zee nu van Eva Meijer of Herfstdraad van Jamal Ouariachi. Dit geheel los van wat precies met ‘beter’ wordt bedoeld en de notitie dat een jury niet uit een, maar meerdere toegewijde lezers bestaat.

Terug naar Winterthur. Ik weet niet waarom dat boek de longlist van de Libris Literatuurprijs niet heeft gehaald. Misschien is het boek niet of te laat ingestuurd - ik zal het Nieuwenhuis vrijdag vragen.

Misschien staakten de stemmen na een lange en verhitte discussie en heeft Beatrice de Graaf toen een besluit moeten nemen waardoor het kaartenhuis er ineens heel anders uit kwam te zien. Jury’s worden niet zelden geplaagd door een vreemde dynamiek. Zolang een voortreffelijk boek tot winnaar wordt gekozen is dat geen ramp. Vind ik.

Winterthur is en blijft een geweldig boek. Dat vind ik ook. Ik baseer mijn persoonlijke oordeel op de elegante vertelstijl, de ingenieuze, heldere compositie, de gedurfde behandeling van het thema en het dperimerende effect dat het boek tot dusver op mij als lezer heeft.

Ik heb in 2022 betere romans gelezen, dat geef ik toe. Maar dat is mede omdat ik in 2022 ook romans heb gelezen die voor 2022 zijn verschenen. Aan de kwaliteit van Winterthur doet het niets af. Wat mij betreft. Kent iemand anders nog een goed boek? Voor later?

Nu weer verder lezen.


Alexander Nieuwenhuis, Koen Schouwenburg en Mirjam van Hengel in De Literaire Hemel

Literaire Hemel-Foto_Marcel_Jurian-De_Jong
Alexander Nieuwenhuis, Koen Schouwenburg en Mirjam van Hengel zijn vrijdag 10 februari te gast in De Literaire Hemel in Amen.

Journalist, essayist en wildernisgids Nieuwenhuis komt vertellen over Winterthur, een roman rond de vraag hoe om te gaan met de dreigende klimaatramp. Wordt de mensheid gered door de wetenschap, die alle klimaatproblemen al jaren geleden heeft voorzien, of is een nog andere omgang mogelijk?

Koen Schouwenburg, geboren in Assen en woonachtig in Groningen, debuteerde kort geleden als romanschrijver met Waar zijn de dagen voor. Zijn hoofdpersoon, Daan, blikt in afwachting van de terugkeer van zijn grote liefde terug op jaren van angst en paniek terwijl hij zich verschuilt in een bunker met boeken.

Biograaf Mirjam van Hengel kroop onder de huid van Dola de Jong, die 20 jaar geleden overleed. De Jong schreef kinderboeken, romans, columns en recensies. Van Hengel verdiepte zich in de omstandigheden die haar schrijverschap bepaalden: haar tragische jeugd, het trauma van de Holocaust, haar moeilijke positie als schrijvende vrouw en als nieuwkomer in New York.

De schrijvers worden geïnterviewd door Annette Timmer en Joep van Ruiten. Charlotte de Wolff speelt piano. Aanvang 20.15 uur. Kaarten inclusief twee consumpties á 18,50 euro verkrijgbaar via www.literairehemel.nl


Bij ‘Een vleug Jugendstil in Oost-Groningen’ in het Veenkoloniaal Museum

Jugendstil in Oost-Groningen
Wie van Jugendstil of Art Nouveau houdt, weet wellicht de weg in steden als Barcelona, Brussel, Riga en Den Haag. Maar wie goed zoekt en kijkt, kan ook dichter bij huis op straat en achter gevels de kunstopvattingen van rond 1900 aantreffen.

In 1910 werd architect Geert Jan Siccama (1885 – 1929) gevraagd in het lintdorp Wildervank een winkelpand aan de Nijverheidsstraat uit 1872 te verbouwen. Zijn opdrachtgever, middenstander Engel Ketel, had rond 1900 als verkoper van manufacturen en confectie tijdens economische bloei in de streek goede zaken gedaan.

Siccama was een man van zijn tijd, moderner dan zijn vader, die ook architect was, maar dan in Leek. Hij liet zich bij zijn ontwerp leiden door de mode en mogelijkheden van de tijd. En het mocht wat kosten, dus hij leefde zich uit met fraaie lambriseringen en bijpassend glas-in-lood. Pronkstuk werd de gevel in hoefijzervorm. Bij oplevering oogde de vernieuwde winkel binnen en buiten als een pareltje.

Nijverheidsstraat Wildervanck

Schoonheid duurt doorgaans even. In de jaren dertig ging het mooie er een beetje vanaf. Ketel deed zijn winkel uiteindelijk over aan zijn zoon, die de deuren alleen nog opende op verzoek van vaste klanten. Later werd door nieuwe eigenaren alleen de etalage nog gebruikt. Dat veranderde toen ‘pand Ketel’ werd gekocht door de huidige eigenaren, die sindsdien aan het restaureren zijn geslagen.

Oost-Groningen telt tientallen gebouwen zoals die aan de Nijverheidsstraat in Wildervank. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar de nu zo geliefde Jugendstil is een tijd uit de mode geweest. De in 2019 overleden Fred Ootjers wist in de jaren tachtig op het nippertje te voorkomen dat in Veendam het voormalige kantoor van AVEBE zou worden gesloopt – op het gemeentehuis had niemand van Jugendstil gehoord. Daarna probeerde hij veel meer te redden.

Zijn inspanningen hebben geleid tot een uitstekende tentoonstelling in het Veenkoloniaal Museum te Veendam. Met veel foto’s, maar ook keramiek, kleding, meubels, boekbanden, affiches en decoraties (muurisolatie door beschilderd strokarton!) wordt in herinnering geroepen dat de moderne stijlopvattingen van rond 1900 ook op het platteland zijn omarmd en toegepast. Niet zo uitbundig als in de rijkste steden misschien, soms verdund, maar met ontegenzeggelijk mooi resultaat.

‘Een vleug Jugendstil in Oost-Groningen’ is tot en met 2 juli te zien in het Veenkoloniaal Museum, Museumplein 5 in Veendam. De catalogus is gemaakt door Hendrik Andries Hachmer.


In de kast ‘Over literatuur’

Van der Velde A-kerkhof1
Voor mijn aankopen ter gelegenheid van de Poëzieweek bracht ik een bezoek aan boekhandel Van der Velde aan het A-kerkhof in Groningen. Een mooie winkel, mede vanwege de verdieping met tweedehandsboeken. Ook daar nam ik een kijkje.

Gelukkig trof ik goed gezelschap in de kast met het opschrift ‘Over literatuur’. Gelukkig zag ik een goed gelezen exemplaar. 


Tentoonstelling en lezing over C.O. Jellema in de bibliotheek van Leens

C.O. Jellema in 1991. Foto Wladimir van der Burgh
Ter gelegenheid van de Poëzieweek en naar aanleiding van het verschijnen van de biografie Aan rozen denk ik in de winter opent vrijdag in de bibliotheek van Leens een tentoonstelling over de dichter en essayist C.O. Jellema (1936 – 2003).

Citaat uit een uitnodiging die werd toegestuurd door Stichting Behoud Bibliotheek de Marne: “De tentoonstelling toont nieuw, aansprekend beeld- en tekstmateriaal, waaronder gedichten, bijzondere uitgaven en videomateriaal, dat zowel liefhebbers van Jellema’s werk, als degenen die graag met deze bijzondere dichter willen kennismaken, zal interesseren.”

Jellema bracht de laatste veertien jaar van zijn leven door in Leens, waar hij met zijn partner Klaas Noordhuis het monumentale Leenster landhuis “Oosterhouw” bewoonde. In genoemde biografie laat Gerben Wynia zien dat hij er de rust en tevredenheid vond die hij gedurende zijn leven zocht.

De tentoonstelling, die te zien zal zijn tot en met 31 maart, wordt geopend door burgemeester Henk Jan Bolding van de gemeente Het Hogeland. Na de opening houdt biograaf Gerben Wynia een lezing.  Zie ook deze link.