Live kijken naar landart van Robert Smithson in Utah en Emmen

Links Spiral Jetty in Utah  rechts Broken Circle Spiral Hill in Emmen vna robert Smithson
Vandaag, dinsdag, is het mogelijk via een beeldscherm live te kijken naar twee kunstwerken die 8000 kilometer van elkaar verwijderd zijn.

Kunstmuseum M. in Almere legt de verbinding tussen Spiral Jetty van kunstenaar Robert Smithson (1938 - 1973) in Amerikaanse staat Utah enerzijds en Broken Circle/Spiral Hill van Smithson in Emmen anderzijds.

“De uitzending begint wanneer het langzaam licht wordt op het ene continent en eindigt met het invallen van de duisternis op het andere”, vertelt Michel Langedijk, perscoördinator namens Kunstmuseum M., Land Arts of the American West, de Holt/Smithson Foundation en Land Art Contemporary.

Het event wordt georganiseerd als voorbode van een internationale conferentie begin oktober in Almere over landart, een kunstvorm die mede door Smithson in gang is gezet.

“Die conferentie is voor fans van landschapskunst, dat is vermoedelijk een klein publiek”, zegt Langedijk. ,,De live-verbinding is voor iedereen. Gratis. Thuis te bekijken. Het is een gelegenheid om twee kunstwerken te zien die je normaal nooit samen te zien krijgt, al was het maar vanwege de afstand.”

Broken Circle/Spiral Hill bevindt zich sinds 1971 bij een voormalige zandafgraving even buiten Emmen en is sporadisch door publiek te bezoeken. Spiral Jetty werd een jaar eerder door Smithson gecreëerd na het storten van zwarte rots, aarde en zoutkristal bij het Great Salt Lake. ,,Dat is echt totally the middle of nowhere ”, zegt Langedijk.

Om de uitzending mogelijk te maken, worden camera’s bij de twee kunstwerken geplaatst. “Als jij de uitzending gaat bekijken zie je aan de ene kant Spiral Jetty en aan de andere kant Broken Circle. Terwijl het licht verandert kun je ze in weer en wind voor het eerst met elkaar verbonden zien.”

Om het nog spannender te maken, komen af en toe mensen aan het woord. Zo zijn studenten gevraagd teksten voor te lezen die te maken hebben met Robert Smithson. Ook staan interventies gepland door mensen die een speciale band hebben met zijn werk.

Een van hen is Lee Ranaldo. De gitarist van rockband Sonic Youth reisde in de jaren tachtig na een optreden in popclub Vera vanuit Groningen naar Emmen om Broken Circle te zien en legde dat vast in een dagboek.

De livestream start 10 september om 14.00 uur via landartlives.nl/smithson.


Bij Bert Hadders aan de proattafel in Valthermond, het Mordor van het Noorden

Proattafel Voel het veen Valthermond
Verleid door een intensieve marketingcampagne kocht ik een kaartje voor de eerste dag van het Voel het veen-festival in Valthermond. Ik was niet de enige. Concertzaal d’Rentmeester zat vrijdagavond goed vol voor het festival-onderdeel Proattafel. Het affiche beloofde bijdragen van Maarten Zwiers, Herman Sandman, Annemiek Drenth & Alfred Koops, Willem Foorthuis en Erik Harteveld.

Bert Hadders leidde de boel in banen en zorgde ervoor dat ik gaandeweg in gaten kreeg dat de taal en cultuur van de Veenkoloniën centraal stonden in het programma. Omdat Hadders van de muziek is, ging het uiteraard ook over Nedersaksische muziek. Dat bleek onder meer tijdens het gesprek met Maarten Zwiers, zoals wellicht bekend een wetenschapper met een interesse in regionale identiteit.

Er kwam veel aan de orde, veel meer dan ik hier kan en wil vermelden. Ondertussen was ik vooral nieuwsgierig naar de bijdrage van Erik Harteveld, ook omdat ik die ik nergens in d’Rentmeester aantrof – aan de bar niet, achter de bar niet, onder de bar niet, niet tussen de coulissen en ook niet in de gordijnen. Wel werd tamelijk onverwachts door Hadders ene Gerard Nijenhuis aangekondigd. Die was toch dood?

Het bleek te gaan om doctor G. Nijeveen, specialist etnische muziek van het Meertensinstituut en tevens begenadigd trekzakspeler. Ik citeer hier het slot van zijn voordracht op basis van in het halfduister met een stompje potlood opgetekende aantekeningen. Die voordracht relativeerde alle recente opwinding over de liedkunst in het Nedersaksische taalgebied in het algemeen en die van de Veenkoloniën in het bijzonder:

'Het is wetenschappelijk onomstreden dat de ontwikkeling van de liedkunst sterk afhankelijk is van de grondsoort. Op het zand is de liedkwaliteit subliem. Veengrond zorgt voor matig maatgevoel en infantiele intervallen. Veen is funest. Veen smoort elke muzikaliteit. Ieder weldenkend mens weet dat in de Veenkoloniën helemaal niet gezongen wordt.

Het is een naargeestig oord waar helverlichte kassen schrille schaduwen werpen op mens en dier, waar de eeuwige wind en regen het humeur bedrukt en giftige moerasgassen uit pruttelende poelen iedereen de adem beneemt, waar de grond zompig is, waar alles schimmelt en verrot en kinderen zwijgend geboren worden.

Hier wordt niet gezongen. Er wordt niet eens gepraat. Elke ademtocht staat in het licht van overleven, elk kledingstuk is klam. Hoesten dat is wat mensen doen in de Veenkoloniën. Maar zingen, nee, dat doen ze niet. Er is geen reden voor een lied in het Mordor van het Noorden. Böse Menschen kennen keine Lieder.'

Af en toe werd in de zaal hard gelachen om de woorden van Nijeveen, vooral door Bert Hadders. Maar toen de doctor was uitgesproken klonk achter in zaal ook boe-geroep - ik zou het als aarzelend en bevreesd willen typeren. Het was alsof de aanwezigen het niet mochten horen, omdat het langs het Zuiderdiep zou kunnen leiden tot kwaaie gezichten terwijl dankbaarheid veel meer gepast en gewenst is.

Het was al met al een verwarrende en zeer informatieve avond. Wat op zijn tijd heel fijn kan zijn.


Kalm aan Eva Jinek, goed voorbeeld doet goed volgen

1 Anne Steenhoff bij Eva Jinek
Eva Jinek is terug als talkshowpresentator bij de publieke omroep. Hoera? Hoera! Ik keek de uitzending van woensdag waarin ze met Bart Lutters sprak over repliek bieden aan hufters in het openbaar vervoer, met Anne Steenhoff over de leescrisis en met leden van de band Di-Rect over hun 25-jarig bestaan.

Lutters kreeg de meeste aandacht, en terecht. Zo vaak komt het niet voor in Nederland dat iemand een homofoob rechtstreeks durft tegen te spreken, via een filmpje van die homofoob viraal gaat en daarna bereid wordt gevonden op televisie zijn verhaal te doen. Negentien minuten duurde het item waarin ook anderen aan het woord kwamen.

Iets minder tijd was ingeruimd door Di-Rect, een rockgroep die pieken en dalen heeft gekend, ook artistiek. Ze wisselden van zanger, bleven daarna bij elkaar en werden nu – door Jinek – de grootste band van Nederland en 'een blik legendarische Hagenezen' genoemd. Zeventien minuten klokte ik, inclusief een afsluitend lied.

Wat opviel aan het gesprek met Di-Rect was de afwisseling tussen euforie en ontspanning. Jinek is een echte vakvrouw, zeg ik anderen na. Ze kan enthousiasmeren en mensen tot hun recht laten komen. Dat ze de band daarnaast ruimte gunde om reclame te maken voor drie optredens in De Kuip volgend jaar doet er niet toe. Iedere artiest die op televisie verschijnt heeft kaartjes te verkopen, met of zonder reünie.

De rust en tijd vielen mij extra op, omdat Jinek het item met Anne Steenhoff er in razend tempo doorheen had gejaagd. Ratata. Hup hup hup. Alsof het kijkcijfermonster met zijn stinkende adem haar achterna zat. Net iets meer dan negen minuten kreeg Steenhoff.

Redactioneel was dat te begrijpen. Over de leescrisis is al zoveel verteld, dat er weinig nieuws aan kan worden toegevoegd. Uitgezonderd een bevlogen leerkracht die tijd zag een boek te schrijven en erin geslaagd is kinderen aan het lezen te krijgen met de boodschap dat een goed voorbeeld goed doet volgen.

Wat Steenhoff tijdens het spervuur aan vragen en de razendsnelle samenvattingen van de gastvrouw duidelijk wist te maken, aan mij althans, is dat het grote probleem van de leescrisis een gebrek aan aandacht is. En dus tijd. Kinderen van nu hebben, net als hun ouders, domweg te weinig minuten tot hun beschikking om zich in een verhaal te verliezen. Ze moeten dit en dat, in steeds hoger tempo. Ze worden voortdurend afgeleid, vooral door de beeldbuisindustrie.

Het advies van Leenders: sla een boek open. Neem de tijd. Doe kalmer aan.

Anders gezegd: laat je niet opjagen of meeslepen door rappe vakvrouwen als Eva Jinek die met groot gemak en plezier de indruk wekken dat alles in hoog tempo te doen is of gedaan moet worden. Weg met de schermen. Ook deze. Minimaal dertig minuten.


'De vlinderprinses' is een zeer geslaagd sociaal cultureel-project

De vlindeprinses Zweeloo
Halverwege de première van het muziektheaterspektakel De vlinderprinses, dinsdagavond op de es bij de kerk van Zweeloo, werd mij gevraagd wat ik ervan vond. Kort daarvoor waren we door een veldwachter met onze muntjes naar ’het horecaplein’ gestuurd. Het was pauze. Een half uur, en beslist niet langer.

Ik wist niet goed was ik ervan vond. Ik had mijn kritische bril afgezet. Recensent Peter van Strien mocht voor Dagblad van het Noorden een oordeel vellen over deze veel besproken en in de lokale media meermaals aangekondigde productie. Ik was niet beroepshalve aanwezig.

Toen de pauze was afgelopen schoof ik de kritische bril ineens terug op de neus. Waar keek ik naar? Wat vond ik ervan? Was het ‘goed’, was het ‘matig’, was het ‘slecht’? En waar bleek dat dan uit, waar zat dat in? Was dat ‘de schuld’ van de schrijver, de regisseur, van iemand anders?

Terwijl het schouwspel zich verder ontwikkelde – op een aardappelveld was een graaipartij om goud gaande – moest ik denken aan wat Pierre Bokma had verteld aan het einde van de laatste aflevering van Zomergasten. Ja, hij was toen misschien een beetje aangeschoten. Maar wat hij zei, over recensenten, had hij voorbereid. Anders kon er geen fragment worden getoond uit de animatiefilm Ratatouille.

“Het stomste stuk dat iemand maakt, is altijd nog beter dan wat de recensent erover schrijft”, vatte Bokma de boodschap van het door hem gekozen fragment samen.

Gezeten op een klapstoeltje op de tweede rij wilde ik Bokma gelijk geven. Er viel best wat op De vlinderprinses aan te merken. Op de verstaanbaarheid, op de timing van de acteurs, op de noodzaak van het verhaal, op de wijze waar op het decor was ingericht, de zichtlijnen, de lengte van het stuk.

Tegenover die kritiekpunten stond het gegeven dat iets bijzonders werd getoond op de plek waar vlak na de Tweede Wereldoorlog een archeologisch vondst was gedaan. Door amateurs, onder leiding en met inzet van professionals – dat. In een omgeving waar dergelijke voorstellingen zeer schaars zijn – dat ook. Door een gemeenschap – dat vooral.

Bladerend in het programmaboekje zag ik twee pagina’s ingeruimd voor het noemen van sponsoren. Allemaal bedrijven uit de buurt, die ook nee hadden kunnen zeggen tegen een verzoek om steun in natura. Voor het aantal kappers was een complete kolom uitgetrokken. Ik op mijn beurt had gedurende de voorstelling geen moment aan een kapper gedacht.

In plaats daarvan luisterde ik naar de enorme hoeveelheid muziek in de voorstelling. Ergens had ik gelezen dat Jan Kruimink, de Harry Bannink van Zuidoost-Drenthe, 25 nieuwe composities had geschreven voor De vlinderprinses – ondanks zijn ziekte. Er zaten pareltjes tussen, vooral als ze werden gezongen door Martijje, die zich in mijn oren wederom bewees als een geweldig zangeres.

Tot zover de recensent in mij. Ik zette de bril weer af.

Toen het even dreigde te gaan regenen, werden poncho’s uitgereikt. Jetta Kleinsma, de commissaris van de koning, had toen al tien minuten achtereen in het Drents iets voorgelezen over de context van het stuk, een strijd die ooit in de omgeving van Zweeloo had plaatsgevonden. Onze auto stond ondertussen dankzij verkeersregelaars veilig geparkeerd op het gras van een weiland dat op het laatste moment door iemand uit de buurt beschikbaar was gesteld. Omdat de aanvankelijke parkeerplaats door hevige regenval een dag daarvoor onbruikbaar was geworden waardoor een logistieke ramp dreigde.

Noem het maar iets kleins.

De gedachte dat honderden mensen hier de afgelopen maanden druk mee zijn geweest, ontroerde mij. Ze deden dat niet om de centen, maar uit vrije wil. Dat muziekvereniging Excelsior had toegewerkt naar ‘een stip op de horizon’. Dat schoolkinderen voor het eerst een bijdrage leverden aan een grote theaterproductie in hun dorp. Dat dankzij De vlinderprinses mensen elkaar voor het eerst beter leerden kennen. Zingend, acterend, Drents pratend, slepend met spullen, kleding naaiend, kapsels fatsoenerend.  

Ik bedoel te zeggen dat De vlinderprinses een zeer geslaagd sociaal cultureel-project is.

Ook bedacht ik, wellicht ietwat off topic, dat Bokma in Zomergasten het gekozen fragment uit Ratatouille niet volledig had geïnterpreteerd. Want het fragment, waarin een recensent aan het woord komt, gaat niet om de constatering dat een artistiek product altijd meer waarde heeft dan de kritiek op dat product. Het gaat volgens mij om wat na ‘die bittere waarheid’ wordt gezegd door een culinair recensent genaamd Ego.

“Soms riskeert een recensent wel degelijk iets: namelijk in het ontdekken en verdedigen van iets nieuws. De wereld is vaak hard tegen nieuw talent en nieuwe creaties. Het nieuwe heeft vrienden nodig”, zegt Ego in het fragment.

Dan vervolgt hij: “Gisteravond maakte ik iets nieuws mee. Een fantastische maaltijd uit een bijzondere, onverwachte hoek. Dat zowel het maal als de bereider mijn mening over kookkunst op de proef stelde, is een enorm understatement. Ze deden mij schudden op mijn grondvesten. Ik heb nooit mijn minachting verborgen voor Gusto’s beroemde motto ‘Iedereen kan koken’. Maar ik besef dat ik nu pas echt begrijp wat hij daarmee bedoelde. Niet iedereen kan een groot kunstenaar worden. Maar een groot kunstenaar kan overal vandaan komen.”

Het was een mooie avond in Zweeloo. Er volgen er vast meer.


'De overheid veroorzaakt explosie aan cultuur in het Nedersaksisch cultuurgebied'

Dat is mien laand
Ter gelegenheid van festival Noorderzon in Groningen woonde ik vorige week een bijeenkomst bij over regionale identiteit getiteld Dat is mien laand. “Met natte ‘t’ “, zei presentator Jetse Goris er speciaal voor de Groningers bij. Ik zag streektaalconsulent Fieke Gosselaar (Finsterwolde), wetenschapper Maarten Zwiers (Hollandscheveld) en wetenschapper Arjan Sterken (Nieuwleusen) op het podium zitten.

Halverwege de bijeenkomst, die goed was bezocht, stelde Goris dat er in het Nedersaksisch taalgebied ‘een hele explosie is aan cultuur’. Hij wilde van zijn podiumgasten een verklaring horen voor zíjn constatering.

Zwiers begon over het beleid van de Europese gemeenschap, dat in de jaren negentig van de vorige eeuw in gang is gezet en onder meer heeft geleid tot een handvest te bescherming van de minderheidstalen.  In 1998 volgde daar een erkenning uit door Den Haag en vervolgens werd al of pas twintig jaar later in Zwolle het Convenant Nedersaksisch ondertekend, waarin de erkenning en stimulering van de Nedersaksische taal verder werd vastgelegd.

“Dus overheid en geld”, vatte Goris samen.

“Nou, geen geld”, reageerde Zwiers die meteen verder terugging in de tijd. Hij begon over het belang begon van de boerenrockers van Normaal in de jaren zeventig, gevolgd door Rowwen Hèze in de jaren tachtig en Skik in de jaren negentig. “Ineens had men op het platteland door dat er een band is die in de taal van het platteland zingt”, sprak Zwiers over Normaal. “Het zorgde voor minder schaamte voor de identiteit en afkomst. Het zorgde er ook voor dat er meer werd nagedacht over het platteland als mooi.”

De opkomst van de regionale omroep werd genoemd als verklaring en dan met name het radioprogramma De Stamtoavel van RTV Noord waar ‘de hele provincie op zaterdagmorgen naar luisterde om er op maandag over na te praten’. “Zo’n programma leidde in Groningen tot wat Benedict Anderson een imagined communtiy noemt, een verbeeldde gemeenschap waar mensen zich mee verbonden voldoende en dat stimuleert de regionale identiteit”, duidde Zwiers.

“Bands, een overheid die ervoor gaat staan, omroepen die er dingen mee gaan doen”, vatte Goris samen.

Gosselaar merkte op dat het Nedersaksisch de oubolligheid voorbij lijkt. “Ik werk nu anderhalf jaar in Groningen als streektaalconsulent en merk bij iedereen enthousiasme. Het lijkt alsof ouderen het nu jammer beginnen te vinden dat de taal verdwijnt en dat de belangstelling bij kinderen wordt opgestookt.”

Ook Sterker zei vernieuwing te zien, bijvoorbeeld in de Nedersaksische literatuur. “Het ging heel vaak over vroeger en nostalgie. De laatste tien, vijftien jaar zie je ook andere dingen verschijnen. Moderne verhalen, zoals van Ingeborg Nienhuis. Zoals in tiedschrift Roet, dat niet langer alleen Drents publiceert, maar ook in andere Nedersaksische varianten. Je ziet science fiction. Er is een heule bult an neie schrievers die an ’t verneien bint. Het giet niet allennig meer um verhaolen van vrogger, maar ok om van nou en de toekomst.”

“Het leeft echt. Op heel veel verschillende manieren”, vatte Goris dit samen. Daarna kondigde hij een optreden aan van Krzystof Groen, een magere zanger die het midden hield tussen Ede Staal en Johnny Cash.


De Bende van Mina Koes speelt 'Figaro, de barbier van Suthwalda', een nieuw wagenspel van Jan Veenstra

1 Figaro Bende van Mina Koes Foto Henk Sieders
Er zijn mensen die beweren dat het theater in deze contreien ooit is ontstaan in het bos, op een open plek, waar vraagstukken met behulp van acteurs inzichtelijk werden gemaakt. Anderen wijzen naar het verschijnsel wagenspel, waarbij voor uitbeeldingen gebruik werd gemaakt van karren die als onderdeel van een processie door de straten werden getrokken.

Ian Bok, die deze week de voorstelling Appeldroomboom speelt in voedselbossen in Koekange en Klijndijk speelt, behoort tot de eerste categorie. Zie daarvoor ook dit korte interview met Ian Bok op de website van Dagblad van het Noorden. Schrijver Jan Veenstra, een van de oprichters van de Theaterschuur in Linde, kan worden ondergebracht in de tweede categorie.

Theatergroep Bende van Mina Koes speelt vanaf vrijdag het door Veenstra geschreven en door Rob van Ree geregisseerde wagenspel Figaro, de barbier van Suthwalda. Het onnavolgbare verhaal samenvatten is onbegonnen werk. Denk aan een klucht die speelt in de achttiende eeuw, maar denk ook aan een tijdmachine die ervoor zorgt dat er rollen zijn voor Ard en Keessie.

De première is 30 augustus aan de Molenweg 12 in Zuidwolde. Daarna volgen opvoeringen in Drogteropslagen, Dedemsvaart en De Wijk/IJhorst (alle drie 31 augustus) in Koekange en Veeningen (beide 1 september), Alteveer/Kerkenveld (6 september) Berghuizen en Ruinerwold (7 september) en Ansen, Ruinen en Echten (8 september).

De duur van Figaro, de barbier van Suthwalda is ongeveer 45 minuten. Daarna reist de kar verder. Gratis entree, maar een gift wordt op prijs gesteld. Voor precieze locaties en aanvangstijden zie hier.


Wat Bert Kamping, directeur van stichting Reur, ook nog zei

Reur Stopt
Dinsdag bracht stichting Reur naar buiten dat ze stopt – een verlies voor de streektaal in het algemeen, inclusief het Nedersaksisch en het Drents in het bijzonder. Ik maakte daar voor Dagblad van het Noorden dit bericht over. RTV Drenthe bracht dit bericht. Toen ik directeur Bert Kamping, dè man achter onder meer het Drèents Liedtiesfestival, om een reactie vroeg zei hij ook nog het volgende:

“Binnen de streektaalwereld wordt op lokaal niveau gekeken, vooral hoeveel verschillen er zijn en hoe op twee kilometer afstand een klinker wordt uitgesproken. Als je op microniveau acteert dan doe je het taalgebied te kort. In geval van het Nedersaksisch is het taalgebied megagroot. Als je ophoudt met het geneuzel over verschillen en gaat kijken wat je gemeen hebt, dan wordt de horizon breder en de wereld groter. Dan zie veel meer en kun je boven het maaiveld uitsteken.

Er is mij verweten dat ik knettergek ben, omdat niemand op zoiets als Reur zat te wachten. Dat is binnen de cultuursector normaal om te zeggen, op cultuur zit niemand te wachten. Het is het verhaal waarin mensen denken dat iets niet kan, tot iemand langskomt die dat niet weet en laat het zien dat het wel kan. Als je je netwerk op orde hebt en je neemt de mensen voor wie je het doet serieus, dat je ze niet alleen op papier een stap verder wil helpen, dan kan er veel meer.”

Daar heeft Kamping waar, om de overleden journalist Paul Bosman te parafraseren. Maar zonder geld kan er (bijna) niets, dat is ook waar. Het verdwijnen van Reur is een verlies, dat denk ik.


De opening van het cultureel seizoen gaat in Drenthe gepaard met vreterij

1 Cultinair Hoogeveen 2024
Dit weekend wordt in Drenthe het culturele seizoen geopend. Of nee, dat is niet juist, vanaf dit weekend wordt in heel Drenthe een maand lang gevierd dat het cultuurseizoen straks weer begint. Dat is althans de gedachte achter de Drentse Uitmaand, met volgens coördinator K&C in alle twaalf gemeenten culturele activiteiten

De officiële start van het Drentse cultuurseizoen is 1 september in Meppel tijdens festival Picknick in the park. Wat er precies op het programma staat is lastig te vertellen. Een fatsoenlijke eigen website heeft dit evenement niet. Wel gaat het verhaal dat waarnemend burgemeester Cees Bijl in Meppel de Uitmaand officieel opent.

Om het onoverzichtelijk te maken: Assen heeft de eigen opening dan al bijna achter de rug. Vanaf 30 augustus wordt in de Drentse hoofdstad het 3-daagse Preuvenement gehouden. Dit event beschikt wel over een eigen website. Een dag later, 31 augustus, wordt in Hoogeveen het cultureel seizoen geopend met Cultinair. Voor het programma klik hier. Emmen volgt op 14 september met het Uitfestival. Met nog drie weken te gaan is het programma nog niet compleet, zie deze website.

Wat mij opvalt is dat de opening van het culturele seizoen in toenemende mate gepaard lijkt te gaan met vreterij. De tijden van bier, patat en hamburgers zijn voorbij, in plaats daarvan wemelt het van ‘foodtrucks’ en ‘eettentjes’. Ook dat is cultuur. Net als obesitas.

Welbeschouwd is het begrip cultureel seizoen een achterhaald begrip. Het aanbod van kunst en cultuur gaat immers het hele jaar door, zie daarvoor de popfestivals en de openluchtspelen. In feite wordt stilgestaan bij de naderende opening van de theaters, waarbij sommigen zich afvragen waarom deze in de zomer hun deuren voor publiek gesloten houden.


Leest ‘Black-out’ van P.F. Thomése

1 Black-out P.F. Thomese
Voor een mogelijke bespreking in Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant lees ik Black-out, de nieuwe roman van P.F. Thomése. Het mij door uitgeverij Prometheus ter beschikking gestelde boek is een ongecorrigeerd vooruitexemplaar dat niet bestemd is voor verkoop. Want die begint pas officieel komende dinsdag.

In het eerst hoofdstuk rijdt een vrouw in de auto van haar ex door onduidelijke oorzaak een tuin in waar op dat moment een kinderpartijtje gaande is. Het kind van de vrouw blijft ongedeerd, maar het kind van de tuineigenaar, een jong en zeer rijk stel, is op slag dood. Wat volgt is een boek over mogelijke schuld en rechtszaken, maar vooral over verlies en rouw.

Black-out speelt in een milieu dat mij aan de televisieserie Gooische Vrouwen doet denken. Gooische Vrouwen heet een dramaserie, maar was vooral amusant, omdat het de lifestyle van mensen met oud en nieuw geld op de hak nam.

In Black-out gebeurt iets vergelijkbaars. Thomése gebruikt allerlei venijnige zinnetjes om villadorp Blankendaal neer te zetten als een milieu waar de bewoners zijn losgeraakt van de modale werkelijkheid, maar in hun reservaat desondanks worden getroffen door het noodlot.

Black-out kan gelezen worden als satire. Waar ik mij zeer mee heb vermaakt is wat Thomése schrijft over hoe RTV Blankendaal Lokaal verslag doet van een (te) groots opgezette rouwstoet. Het mediabedrijfje, eigendom van makelaarszoon Pepijn, huurt daartoe iemand in die volgens zijn cv jarenlang 'aan het front heeft gestaan' voor SBS6’s Hart van Nederland. Deze Sylvester brengt een meisje mee voor de presentatie, Sammy Vega:

‘Ik word er een beetje door overvallen’, reageert Pepijn. ‘Wij werken normaliter niet met presentatoren.’ Het gaat om een rouwtour en dan is een presentator een beetje, hoe zeg je dat? ‘Ordi?’ Hij schrikt er zelf van. ‘Nee, ik bedoel het niet beledigend. Het is alleen – ‘

‘Fok man, schei toch uit. Don’t you get it? Het is emo man. En niemand is zo vet geil in emo als Sammy. Mark my words.’

Pepijn laat zich meeslepen, maar houdt er dubbele gevoelens bij. Bladzijde 110:

‘Met spijt moet hij aanzien dat zijn plechtige registratie van een aangrijpende kinderuitvaart verpest wordt door activistische rellerigheid. Anderzijds gaat het waarschijnlijk deze smakeloze actie zijn die het aantal views op zal stuwen tot ongekende hoogte. Hoe lager je mikt hoe hoger je scoort. Dat is de professionele les die Sylvester de Jong speciaal voor hem heeft meegenomen uit omroepland.’

Nu weer verder lezen, met in het achterhoofd de gedachte dat Thomése niet alleen auteur is van Vladiwostok! en de J. Kessels-trilogie, maar ook van Schaduwkind en De onderwaterzwemmer.


Centrum Beeldende Kunst Emmen gaat Diep heten

Diep
De nieuwe naam voor het Centrum Beeldende Kunst Emmen is bekend, bij mij althans. Het podium gaat Diep heten, met als toevoeging ‘ruimte voor beeldende kunst’.

Dat concludeer ik op basis van eigen waarneming van twee raadselachtig vormgegeven billboards langs de Odoornerweg gecombineerd met de herinnering aan een bericht op de Facebook-pagina van het CBK. Op 13 februari werd het publiek daar opgeroepen een voorkeur uit te spreken voor ‘Diep’ of ‘Bassin’ zodat burgemeester Eric van Oosterhout en zijn wethouders een besluit konden nemen.

Daar is het volgende te lezen:

‘De naam Diep refereert aan het feit dat het gebouw onder de grond ligt. Ook verwijst deze naam naar het water op het dak. ‘Diep’ is immers Drents voor waterloop, zoals het ‘Schoonebeker Diep’. De naam is makkelijk te schrijven en uit te spreken. Tegelijk refereert deze naam aan de beeldende kunst: bijvoorbeeld ‘diepe kleuren’ en de verdieping die kunst kan bieden. Tot slot biedt deze naam veel mogelijkheden om te spelen met inhoud en vormgeving in de communicatie.’

Nu is het wachten op antwoord op de vraag vanaf wanneer ‘Diep’ voor het publiek is te bezoeken. Volgens de meest recente berichten kampt het beoogde centrum in het Rensenpark aan de Hoofdstraat te Emmen nog altijd met ernstige wateroverlast als gevolg van een ingrijpende verbouwing en andere tegenvallers waaronder budgetoverschrijdingen. Wordt vervolgd.