Polenstraat, april
10-4-25
Ik denk een kleine tank
achter in de Polenstraat
boven het geschut trilt
lucht onder een zwarte zon
Duiven vouwen hun vleugels
de klok wordt opnieuw gezet
een deur gaat op een kier
ik tel af naar de toekomst
Dan manoeuvreert de tank
en echoot tussen de huizen
het bevrijdend geratel van
eerste rolschaatsen in april
Geen Leonie over Paul Biegel, maar Boris Wanders naar De Literaire Hemel
9-4-25
Anders dan eerder aangekondigd in onder meer Dagblad van het Noorden wordt komende vrijdag in De Literaire Hemel in Amen geen aandacht geschonken aan Paul Biegel. Wegens noodgedwongen afzegging door dochter Leonie Biegel komt Boris Wanders naar café De Amer.
De in Groning woonachtige Wanders, geboren in Roden en oud-docent Nederlands in Leek, besloot vijf jaar geleden met zijn vrouw Judith Lechner een verzwegen familiegeschiedenis te onderzoeken. Het resulteerde in het boek On/t/schuld met gedichten en foto’s over de doorwerking van het oorlogsverleden.
Boris Wanders’ grootvader wordt na de oorlog opgepakt, omdat hij NSB'er en lid van de hulplandwacht is geweest. De grootvader komt in 1955 vrij en sterft als kleinzoon Boris 11 jaar oud is. Nooit hebben ze elkaar gezien. Thuis werd over de beladen erfenis niet gesproken. Judith Lechner spoorde haar man aan de familiegeschiedenis onder ogen te zien.
Naast het boek On/t/schuld is er momenteel een tentoonstelling in Gevangenismuseum Veenhuizen over leven met de last van een verzwegen verleden. Veenhuizen is niet toevallig de plek waar de grootvader van Boris Wanders tien jaar vast heeft gezeten na de oorlog.
De Literaire Hemel wordt mede mogelijk gemaakt door Dagblad van het Noorden. Naast Boris Wanders zijn Ellen Krol (Onbevrijd gevoel) en Bert Natter (Aan het einde van de oorlog) te gast in café De Amer in Amen Aanvang: 20.00 uur. Entree: € 18,50, inclusief twee consumpties. Kaartverkoop via www.literairehemel.nl
Hij fluit een liedje boven de weemoed in zijn hart
8-4-25
Vandaag, dinsdag, staat de honderdste en laatste aflevering in Dagblad van het Noorden van de verstripping van de roman Bartje door scenarist Ahmad Resh en tekenaar Anco Dijkman. Volgende maand verschijnen alle aflevering als graphic novel bij uitgever Personalia. De oorspronkelijke tekst van het slot door schrijver Anne de Vries is hier na te lezen.
Is onze liefde voor Amerikaanstalige literatuur alweer voorbij? Lange leve de moerstaal?
7-4-25
Naar goed hedendaags journalistiek gebruik moet je soms de zaken iets zwaarder aanzetten om aandacht te genereren. Als dat met een vraag gebeurt, of met woorden als ‘lijkt’ of ‘misschien wel’ doet ‘mogelijk’ niemand er moeilijk over.
Eind vorige week, donderdag, maakte de CPNB middels een persbericht bekend dat de 90e Boekenweek met succes is afgesloten. Als hoogtepunt werd terugblikkend een verkoopstijging van vier procent aan Nederlandstalige boeken genoemd met daarin opgenomen een verkoopstijging van 25 procent aan Nederlandstalige fictie.
Dat mag opmerkelijk heten. Nieuws misschien wel. Want de laatste jaren gaan de persberichten van de CPNB gepaard met de verborgen constatering dat de verkoop van Nederlandstalige fictie achteruit kachelt, terwijl die van Engelstalige literatuur ‘in de lift’ zit. (Een lift kan ook omlaag, aldus de vader in Het archief, de roman van Thomas Heerma van Voss.)
Prompt leidt dat tot krantenstukken over boekhandels die ‘steeds meer jongeren’ over de vloer krijgen, vooral meisjes en jonge vrouwen, voor wie kasten vol young adult-titels zijn neergezet of zelfs nieuwe winkels worden geopend.
De krant van toen, nu nog het gratis toegankelijke archief van Dagblad van het Noorden, Leeuwarder Courant en nog veel meer titels van het Mediahuis-concern, bevat verschillende artikelen met deze strekking. Herhaling is de kracht van reclame. Ik citeer hieronder uit een uit NRC overgenomen stuk dat eind januari in het Friesch Dagblad is gepubliceerd, kort na de bekendmaking van de verkoopcijfers van 2024:
‘Anderstalig, lees: Engelstalig, heeft afgelopen jaar opnieuw terrein gewonnen, blijkt uit de jaarcijfers over de boekenverkoop van stichting Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek (CPNB). Met een stijging van 8 procent van het aantal verkochte boeken is de groei niet zo spectaculair als in coronatijd, maar de opmars zet door. Het totale aandeel van anderstalige boeken stijgt daarmee naar 22 procent.’
Uit cijfers verzameld tijdens de meest recente Boekenweek blijkt dat het segment Anderstalig slechts met een procent is gestegen. Dat is inderdaad nog steeds een stijging, maar vergeleken met het jaar ervoor een afvlakking. Tijdens de Boekenweek van 2023 steeg het segment Anderstalig immers met drie procent. Het segment Nederlandstalige scoorde destijds slechts zes procent.
Wat is hier aan de hand? Is hier sprake van het Gerwin van der Werf-effect?
Het is jammer dat ik hem of haar (nog) niet aan het woord heb gehoord en in beeld gezien, maar een beetje duider zou erop kunnen wijzen dat dit alles te maken heeft met de recente gebeurtenissen in de Verenigde Staten. Daar doet president Donald Trump er alles aan om zijn land in het buitenland minder geliefd te maken.
Een beetje duider zou in een moeite door iets kunnen zeggen over de handelsoorlog die er mogelijk voor zorgt dat boeken die in de VS zijn gemaakt en eenmaal per vliegtuig of containerschip in de havens van Rotterdam of Antwerpen arriveren kunnen worden belast met een zeer hoog tarief waardoor ze minder aantrekkelijk worden voor EU-lezers.
Een beetje duider zou erop wijzen dat de Nederlandse doelgroep van Amerikaanstalige literatuur bij uitstek bestaat uit lezers die zeer gevoelig zijn voor mode en trends. Mocht de door sommige andere duiders gesignaleerde cultuuroorlog van de Nieuwe naar de Oude Wereld overslaan zou dit zeer interessante gevolgen kunnen hebben.
Gevraagd of het inderdaad zo werkt, of het niet logischer is dat Amerikaanstalige boeken vanuit de VS na een druk op de knop via kabels in zee of satellieten in de lucht in de EU belanden waarna ze na een andere toetsbeweging ergens in Tsjechië of Slowakije worden gedrukt en verstuurd, zodat er nauwelijks of geen heffingen aan te pas komen, zou de duider in kwestie kunnen beweren dat er nog heel veel onduidelijk is.
Het kan immers ook dat jongeren in Nederland die graag de via TikTok aangeprezen Amerikaanstalige young adult-literatuur kopen vanwege een nieuwe serie op Neftflix, HBO, Disney+ of een andere streamingsdienst helemaal niet hebben geweten dat er een Boekenweek was.
‘Verroest toch vent, bin ie nou een kerel? Ie lieken wel een meid!’....
3-4-25
Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant brengen al enige tijd de roman Bartje van Anne de Vries als stripfeuilleton. Vandaag, donderdag, staat de 99ste en voorlaatste aflevering in de krant.
Omdat de scenariotekst Ahman Resh in de strip van behoorlijk is ingedikt en daardoor afwijkt van de uit 1935 stammende tekst uit 1935 hieronder de oorspronkelijke, laatste bladzijden:
‘Ik zou gaan goelen, as ik joe was,’ bromt Bartje. Hij boent met de vuist in zijn ogen. ‘Verroest toch vent, bin ie nou een kerel? Ie lieken wel een meid!’....
Maar even later mompelt hij zacht: ‘Ik zal toch gauw wel es weeromme moeten, dâ's wis....’
Dan, met een ruk, staat hij op. Hij steekt zijn bundeltje kleren aan een eikenstok en legt die op zijn schouder. Nog één blik achterom.... Een man loopt in de verte gebogen achter de ploeg: vader. ‘Heui!’ mompelt Bartje en hij grijnst. Hij steekt twee vingers omhoog. Er was eens een kleine jongen, die er op uitging, om een andere vader en moeder te zoeken en die ze later door het leven thuis kreeg gestuurd....
Is 't nou uit? Tranen?.... Op de dag, dat de vrijheid roept? Wel alle mensen, is 't hem dan nooit naar de zin? Wat heeft hij nou over zijn moeder te prakkezeren? Die is in de hemel bij Jezus, daar is geen twijfel aan. De hemel is geen bedrog.
Bartje draait zich met een ruk om en stapt de heuvel af. Een andere hemel opent nu zijn poorten voor hem. Welke weg zal hij kiezen? Hij kan de rechte, vaste weg over de heuvels lopen, de weg, die oude mensen en kinderen gaan. Hij kan ook dwars door het moeras. Dat is korter en voor wie er in thuis is, weinig gevaarlijk; het levert hoogstens een paar natte voeten op. Bartje kiest het laatste. De nevels beginnen er reeds te trekken. De witte wieven richten zich op en bedekken plagend met hun sluiers de glans van het paradijs.
Hildegard!.... Treedt zij nu terug?.... Is een boerenknecht haar te min? Dat zou zelfs den drommel verdrieten! Allo wicht, wij bent mekaar zo trouw as Harm van zwarte Jaante. Je kan nooit weten, wat er gebeuren gaat. De toekomst...., de toekomst is het land van onbegrensde mogelijkheden. Voorlopig geeft zij een eigen kamertje en vijftig gulden in 't jaar. Gert is weggegaan zoals Bartje en hij kwam thuis op een nieuwe fiets. Jacob was een vluchteling en Jozef was een slaaf.
‘Ie moet de kop d'r bij houden,’ denkt Bartje. ‘En de kans benutten, zodra die er is. Denk er omme, dat ie ook altied in 't oog houdt, wie of ie veur hebben; en dat ie joe nooit teveule bindt.’
‘En dat ie geen mense vertrouwt,’ zegt hij ook nog.
Dan staat hij geschrokken stil voor het fladderend geraas van een wulp, die klagend opvliegt uit een biezenpol. Het dier lijkt wel kant gek. Het buitelt over zijn kop, stort op de veengrond, fladdert gebrekkig wat verder en valt weer neer, of zijn beide vleugels gebroken zijn. Het is bedrog. Het dient slechts om van het nest af te lokken. Bartje echter bukt zieh en raapt vier warme, grote eieren uit het slordige nest. Hij keurt ze in het drabbige water. Ze zijn zuiver, ze zinken als keien. 't Is in 't moeras nog zo slecht niet! Bartje verpakt de eieren zorgzaam tussen zijn kleren en trekt zijn hoofd tussen de schouders, telkens als de wanhopige vogel over hem scheert en krijsend naar hem slaat met een vleugel. Ja, 't is naar voor het beest. Maar wat zal de boer zeggen, als zijn nieuwe knecht hem al dadelijk een ei bij de boterham brengt?
De hei groent. Het pluimgras wuift schoon en listig boven de kuilen en het borrelende moer.
Bartje zet de pas er in. Hij kiest met zorg zijn bochtige weg en zet zijn voeten vast en weloverdacht op het glibberig pad naar de einder.
Ha, een nieuw leven vangt aan. Al het oude heeft afgedaan.
Al het oude?
Een kleine jongen is in de wijde wereld op zoek naar het geluk.
Hij fluit een liedje boven de weemoed in zijn hart.
Op bezoek bij De Toyisten in Zuidlaren
2-4-25
Bericht van Luit de Jong, in kunstkringen bekend als Dejo. ‘Ik heb een fantastisch en bijzonder verhaal’, schrijft de man die dik dertig jaar geleden aan de wieg stond van kunstweging De Toyisten.
Op naar Zuidlaren. Waar Dejo in de Toyisten-studio opgetogen vertelt over een lezing die hij september vorig jaar mocht geven aan studenten en ondernemers in Beijing, hoofdstad van de Volksrepubliek China.
,,Het technisch vernuft daar, ongelofelijk”, begint hij. ,,Twee uur heb ik gesproken over het Toyisme. Ter plekke werd alles wat ik vertelde direct met kunstmatige intelligentie vertaald op schermen. Echt China. Geen gezooi dat een presentatie niet werkt. Ze zijn daar een heel stuk verder dan hier.”
Na afloop stapt een man op hem af. Hij stelt zich voor als Li Guangming, oprichter, ontwerper en directeur van het Sunshine International Art Museum in Beijing. ,,Hij had via-via van ons gehoord, we hebben vaker dingen gedaan in China. ‘Ik wil meer Toyisme’, zei hij. Nou, oké. Dus maakten we een afspraak.”
Lees verder op de website van Dagblad van het Noorden.
Martijje, Skroetbalg en acht andere deelnemers aan eerste editie Songfestival Drenthe Pop in ’t Plat
1-4-25
Via RTV Drenthe zijn de deelnemers bekendgemaakt van de opvolger van het Drèents Liedtiesfestival. Ook nieuw, althans voor mij, is de naam van het evenement. In het persbericht is sprake van Songfestival Drenthe Pop in ’t Plat.
Van de tien deelnemers deden er zeven eerder mee aan een vergelijkbaar concours: Skroetbalg (foto), Annemiek Drenth, Beau Veldkamp, Gercoh, John & Nienke, Martijje en Dennis Hendriks. De nieuwelingen zijn De Broers Roo, Silvia Fledderus en Ferdy Doldersum.
RTV Drenthe-eindredacteur Martin van der Veen zegt namens de organisatie in het persbericht trots te zijn op het deelnemersveld: “Het zijn deelnemers die veel betekenen voor muziek in het dialect.” Met welke liedjes zij komen, wordt later bekendgemaakt.
Songfestival Drenthe, Pop in 't plat wordt 7 juni vanaf 20.30 uur uitgezonden van het atrium van RTV Drenthe in Assen. De winnaar mag Drenthe vertegenwoordigen tijdens het landelijke Regio Songfestival in Arnhem. Vorig jaar was die eer aan Marianne Veenstra met 't Is zo wisse (as een klontie zuut is).
Een interview met Irene Wiersma over haar debuutroman 'Prooidier'
28-3-25
Voor Dagblad van het Noorden interviewde ik Irene Wiersma over Prooidier, een debuutroman waarin een jonge vrouw verstrikt zit in een relatie vol psychisch en seksueel geweld. Prooidier is geschreven door iemand die eerder twee dichtbundels en twee albums heeft gemaakt.
Een deel van het gesprek met Wiersma ging erover in hoeverre een schrijver met een dergelijke roman, waarin zeer expliciete seksuele handelingen worden beschreven, zich kwetsbaar opstelt.
Dat dit ter sprake kwam vloeit voort uit de opdracht die journalisten van Dagblad van het Noorden hebben om verhalen zo persoonlijk en lezersgericht mogelijk op te schrijven. De aandacht moet daarbij niet zo zeer uitgaan naar de gekozen vorm of ‘het werk’, maar naar de mens achter de schrijver. Niet de verbeelding, maar de werkelijkheid telt in de journalistiek.
Hieronder een fragment uit het interview dat, deo volente, zaterdag in Drenthe en Groningen op papier wordt verspreid met een of meer foto’s gemaakt door Nienke Maat:
,,Ik heb seksueel misbruik meegemaakt. Ik heb in toxische relaties gezeten. Het schrijven heeft bij mij gebeurtenissen en gevoelens opgerakeld. Het was confronterend. Mede daardoor heeft het lang geduurd voor ik kon debuteren als romanschrijver. Je kunt niet over dit soort zaken schrijven als je er nog middenin zit. Dat levert geen goed boek op. Er is een schrijfregel die zegt dat je niet vanuit de wond, maar vanuit het litteken moet vertellen.”
,,Arnon Grunberg zei ooit dat je je een sukkel kunt voelen als je op straat struikelt. Zet je die struikelpartij op papier, dan maak je het weer van jezelf. Schrijven is vormgeven aan wat je voelt of hebt meegemaakt. De vrijheid om het naar je hand te zetten, kan helend werken.”
Het kan ook tot ongemakkelijke situaties leiden waarbij mensen die geen verschil maken tussen literatuur en privé en vooral willen weten wat jou als persoon is overkomen.
,,Margaux Fragoso schreef met Tijger, tijger een roman over een waargebeurde relatie met een pedofiele man. Later vertelde ze dat ze liever iets anders had meegemaakt, dat ze nieuwsgierig was welke schrijver ze dan was geworden. Ook ik had graag over andere dingen geschreven. Maar dit is nu eenmaal mijn thematiek. Je schrijft over wat in je leeft. Schaamte en schuld houden mij bezig, ook in mijn gedichten en muziek. Dit is voor mij te groot om over iets anders te schrijven.”
Kun je je als schrijver ook onvoldoende in bescherming nemen?
,,Daar heb ik veel over nagedacht. Wil ik dit? Kan ik dit? Het antwoord is ja. Het mooie van schrijven is dat het een traag proces is. Ik heb geen twijfel of ik te ver ben gegaan. Dit is belangrijk, dit wilde ik vertellen.”
Prooidier wordt zondag in Groningen gepresenteerd. Uitgever is Passage. Donderdag 10 april signeert Wiersma haar boek van 19.00 tot 20.00 uur in boekhandel Van der Velde aan het A-Kerkhof in Groningen
Bij René Cuperus lijkt een scherpe analyse soms verdacht veel op een rancune-praatje
27-3-25
In de Grote Kerk van Emmen woonde ik een samenkomst bij georganiseerd door de mensen van het Filosofiecafé, een initiatief met grote aantrekkingskracht, want de bijeenkomsten zijn vrijwel altijd uitverkocht. Dit keer was René Cuperus uitgenodigd om te vertellen over ‘de kwetsbaarheid van onze hedendaagse democratie, landelijk en lokaal’.
Cuperus is, samen met demograaf Josse de Voogd, auteur van de Atlas van afgehaakt Nederland. Dat hij naar Emmen kwam om over dit thema in Emmen te vertellen, was geen toeval. In Zuidoost-Drenthe wonen naar verhouding veel mensen die door kenners tot de ‘afgehaakten’ worden gerekend.
Een grote groep mensen in Zuidoost-Drenthe, zo beweren die kenners, gelooft er niet meer in dat politici en daarmee de overheid iets voor hen wil doen. En dat terwijl zij, vooral vanwege hun soms erbarmelijke leefomstandigheden, die overheid juist extra hard nodig hebben. Als ze al stemmen, stemmen ze tegen ‘de gevestigde orde’. Meestal is dat op de PVV van Geert Wilders, en dat al vele jaren.
Cuperus verlevendigde zijn spreekbeurt met wat vroeger ‘lichtbeelden’ waren en tegenwoordig ‘slides’ worden genoemd. Een aantal daarvan had hij zelf gemaakt. Zoals een foto van een spandoek met de tekst ‘Niet ieder kind wordt later arts of advocaat. Leer kinderen dat het oké is om met je handen te werken en toffe dingen te creëren’.
“Dat lijkt sympathiek, maar is eigenlijk akelig”, vertelde hij erover. “Alsof het de norm is om arts of advocaat te worden. Er is maar een heel klein percentage in Nederland dat arts of advocaat wordt. Alsof werken met je handen iets merkwaardigs is. Die norm zit in deze tekst. Dat is een van de reden waarom we afgehaaktheid in de Nederlandse samenleving hebben gekregen.
Neerkijken op mensen die praktisch opgeleid zijn. Neerkijken op mensen die goed zijn met hun handen in plaats van met hun hoofd. Deze norm laat zien dat Nederland de afgelopen decennia veel te veel een grootstedelijke, hoogopgeleide samenleving is geworden met de waarden en voorkeuren van academische professionals.”
Luisterend naar Cuperus schoof ik een stukje naar voren op mijn stoel. Hij zou zomaar gelijk kunnen hebben, dacht ik. Maar waarom vertelt hij dit op een manier en een toon met voorbeelden die rancune doet vermoeden? Zijn analyse leek soms verdacht veel op een geraffineerd verpakte oproep tot afrekening. Even later hoorde ik hem het volgende zeggen:
“Ik kom in Den Haag heel veel op de departementen. Daar zitten jonge, slimme beleidsmedewerkers achter laptops beleid te maken voor een land dat ze onvoldoende kennen, waar ze onvoldoende antenne voor hebben, waar ze zelfs op neerkijken. Als ik met die jonge, groene mensen op die departementen of in gemeentehuizen praat, dan is Emmen een probleem.
Want Emmen is industrie, en groene jongeren hebben een hekel aan industrie. Emmen is weerststand tegen asielzoekers. Emmen is platteland, stikstof. Dat is het wereldbeeld van de millennials in de grote steden. Zij kijken op die manier naar de rest van Nederland. Boeren en platteland zijn vervuilend, dierenmishandeling. Zelfs Wildlands is in de ogen van die hippe millennials een probleem, want diervijandig.”
Wetenschappelijk bewijs voor deze uitlatingen leverde Cuperus niet. Wat hij wel deed was een infographic tevoorschijn toveren met gegevens over waar hoogopgeleiden mensen en minder hoogopgeleiden mensen wonen. De ene groep woont in steden met een universiteit. De andere groep, veelal MBO-ers en mensen die werkzaam zijn in het midden- en kleinbedrijf wonen, bijvoorbeeld, in Zuidoost-Drenthe.
“Die tegenstelling is de afgelopen tien, twintig jaar belangrijker geworden dan de links-rechts tegenstelling”, vervolgde Cuperus. “De clash tussen wereldbeelden, de verschillen tussen hoog opgeleiden in de Randstad en de rest van het land vraagt om een correctie willen we het land harmonieus en vrolijk houden.”
Na afloop van zijn spreekbeurt mochten vragen worden gesteld. Niet iedereen in de kerk begreep wat daarmee werd bedoeld. Sommige aanwezigen begonnen na een persoonlijke samenvatting aan een weinig samenhangend verhaal waaruit geconcludeerd mocht worden dat iedereen, waaronder waarschijnlijk ook ik, alleen dat hoort wat hij, zij of die wil horen.
Toen stond een jonge vrouw op. Ze bedankte Cuperus voor zijn ‘inspirerende verhaal’ en maakte zich bekend als een ‘woke millennial’. “Ik heb idealen. Ik ben theoretisch opgeleid. En ik heb zelfs in Den Haag gewerkt”, zei ze.
“De afgelopen jaren heb ik heel idealistisch gestemd met ideeën voor de wereld en dat was heel erg in het linkse spectrum. Democratie is voor mij het allerhoogste goed. Nu vraag ik mij af: is het beter om mijn idealen los te laten en meer op het politieke midden te stemmen, terwijl ik mij daar minder goed bij voel. Wat raadt u mij aan?”
Cuperus gooide zijn opvattingen nog een keer op een hoop. “Mijn stelling is dat de elite te radicaal is geweest op het gebied van klimaat en kenniseconomie. Tegen industrie. Tegen Shell. Tata Steel het land uit. Dat is te radicaal. Daarmee kweek je zulke harde weerstanden en zet je de democratie onder druk. Ik raad je aan af te haken van je radicaliteit en voor een hele brave middenpartij te kiezen.”
Ik dacht er het mijne van.