Ze kunnen ’t niet laten. Museale tentoonstelling over piratenmuziek in Drenthe

1 Donders Dikke Plaoten
Met de tentoonstelling Donders dikke plaoten staat het Drents Museum als eerste museum in Nederland stil bij de piratencultuur.

Laat de term piratenmuziek vallen en de gedachten dwalen af naar een plakkerig glas bier waaruit het schuim is verdwenen en makkelijk meezingbare Nederlandstalige liedjes die via legale en illegale zenders de wereld in worden gestuurd: Adé, m’n kleine Paloma, We kunnen ’t niet laten, Blauwe korenbloemen, Ga maar weg, Met de vlam in de pijp. Wekelijks vermaken duizenden mensen zich ermee in feesttenten, kantines en keten, vooral in Noordoost-Nederland.

Drenthe neemt binnen deze cultuur een bijzondere plaats in. Al vele decennia zijn in de provincie zenders actief die een groot maar niet te groot publiek proberen bereiken, helemaal sinds ze de ether hebben verruild voor het internet. Al jaren brengt Drenthe selfmade muzikanten voort die met hun piratenhits de handjes in de lucht doen gaan. En nu allemaal!

Toch mag het bijzonder heten dat het Drents Museum met Donders dikke plaoten als eerste in Nederland een museale tentoonstelling laat zien over de piratencultuur. Drenthe heeft zich, mede met hulp van het Drents Museum, tot dusver altijd verkocht als de bluesprovincie van Harry ’Cuby’ Muskee. Komt bij dat volgens kenners de kiem van de piratencultuur in Overijssel moet worden gezocht.

Er bestaan foto’s uit de jaren dertig waarop is te zien hoe mensen uit de buurt van Almelo met rieken en stokken opsporingsambtenaren en veldwachters proberen te verhinderen een illegale zender uit de lucht te halen. Er zijn verhalen dat die zenders vooral beluisterd werden door Twentse arbeiders die zich niet gehoord en bediend voelden door de landelijke omroepen.

Voor het verhaal achter de piratencultuur maakt het weinig uit. Al kwam het in Drenthe, Groningen, Friesland, Gelderland, Limburg en Noord-Brabant iets later op gang, het gevoel van miskenning was er destijds niet minder om. In alle genoemde provincies bleek de afstand tot Hilversum – lees: de Randstad – een voedingsbodem voor noodgedwongen zelfredzaamheid. Dan maar zelf een zender bouwen. Dan maar zelf muziek maken.

Johnny Hoes
Vanaf 1963 werd die muziek voornamelijk opgenomen en uitgebracht in Weert, in de Telstar Studio van Johnny Hoes, een uit Rotterdam afkomstige, maar in Limburg neergestreken zanger en liedjesschrijver. Die voor zijn vaak op Duitse schlagers geïnspireerde Nederlandstalige nummers geen voet tussen de deur kreeg in Hilversum. Daar werd het geld in toenemende mate verdiend met Engelstalige pop- en rockmuziek.

De piratencultuur is een fascinerende tegencultuur waar tot op heden nauwelijks serieus onderzoek naar is gedaan. Zodat het bijvoorbeeld gissen is waarom de piratenmuziek in steden minder wordt omarmd dan in dorpen, waarom het meer tot bloei komt op het veen dan op het zand. Het zou te maken kunnen hebben met de afwezigheid van andersoortig vertier en gesubsidieerde podia, met liefde ook voor andere esthetiek.

Donders dikke plaoten is geen grote tentoonstelling. In een zaal en drie kabinetten wordt een geschiedenis verteld die ongeveer honderd jaar omvat. Startpunt is de uitvinding van de radio en de reactie daarop van de Nederlandse overheid om deze nieuwe manier van informatieverspreiding onder controle te krijgen: de vorming van een omroepbestel.

Dat bestel, gebaseerd op ideologische zuilen, staat tot op de dag van vandaag ter discussie. Wat het Drents Museum laat zien, is dat vooral in de Veenkoloniën de afkeer van overheidsbemoeienis groot was – en is. Hoewel tegenwoordig iedereen op internet een zender kan beginnen om muziek te laten horen, bestaat nog steeds de behoefte om het te doen daar waar het niet mag: in de ether op de FM- of AM-band.

In Assen wordt relatief uitvoerig stil gestaan bij het kat- en muisspel tussen piraten en de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI), voorheen het Agentschap Telecom en de uit 1929 stammende Radiocontroledienst (RCD). Het museum doet dit onder meer met een gefilmd interview met een opsporingsambtenaar en foto’s van Ford Transit bestelbusjes met mobiele peilapparatuur.

Het museum schenkt ook aandacht aan ‘muizen’ als Barteld Grofsmid (1937 – 2000), beter bekend als Oompie Koerier. Grofsmid was 36 jaar lang vanuit Groningen actief als illegale zendpiraat en zat daardoor opgeteld drie jaar en vier maanden gevangen in Veenhuizen. Oompie Koerier was tevens actief als zanger, niet zo’n heel beste. In 1981 bracht hij een album uit met onder meer het nummer In Bankenbosch.

Veenhuizen is vaker door piraten bezongen. Sommigen, zoals Jantje Plezier, Alias Berger en Jacky R, lieten zich inspireren door Johnny Cash en diens album Live at San Quentin – Bökkers deden het recentelijk na. ‘Piratenmuziek is de country van Nederland’, zegt zanger René Karst ergens, nu een nationaal fuifnummer, maar ooit een zoete dialectzanger. Artiesten als De Jeventa’s, Piraten Paultje en Het Piratenkind legden met hun ‘hits’ de link tussen de illegale zendpraktijken en de daaruit volgende gevangenisstraf.

Certificaat bij bijschrijving Piratenmuziek
De illegaliteit ligt gevoelig. Op voorspraak van politicus Peter Zwiers en muziekproducer Martin Sterken werd de piratencultuur in 2021 uitgeroepen tot immaterieel cultureel erfgoed, uitgezonderd de geheime zenders, juist dat onderdeel waar de cultuur uit is voortgekomen. Donders dikke plaoten is voor een belangrijk deel gebaseerd op kennis en inspanningen van Zwiers en Sterken. Zij benadrukken liever de sociale waarde.

Legale piraten vervullen die rol niet veel anders dan illegale piraten. In beide gevallen fungeren zenders als bindmiddel in de regio. Bijvoorbeeld door zoveel mogelijk verzoekplaatjes te draaien en lokaal nieuws te verspreiden, door studio’s open te stellen voor ontmoetingen tussen luisteraars en muzikanten, door feesten met liveoptredens te organiseren waar gezelligheid vooropstaat.

Het Drents Museum maakt dit in de grootste zaal van de tentoonstelling inzichtelijk met aandacht voor de grote namen van de Drentse piratencultuur: Henk Wijngaard, Jannes, Monica West, Zusjes De Roo, Het Sneeuwbaltrio en The Evening Stars. Het zijn artiesten met onvergelijkbare muziekcarrières en kwaliteiten. Die ondanks hun beroemdheid geen sterren willen zijn. En juist om die reden extra worden gewaardeerd.

De tentoonstelling ‘Donders dikke plaoten - Piratencultuur in Drenthe’ is tot en met 14 september te zien in het Drents Museum.


Een duimpje voor Hassan Bahara

Uitgescrold Hassan Bahara
Sinds de verschijning van zijn debuutroman Een verhaal uit de stad Damsko uit 2006 hou ik de publicaties in de gaten van Hassan Bahara, tegenwoordig werkzaam als media- en cultuurredacteur van de Volkskrant. Afgelopen zaterdag verscheen in die krant een stuk, een essay, van zijn hand over verslaving aan sociale media.

Hieronder een lang citaat, ook omdat ik vermoed dat wat Bahara beschrijft niet alleen voor sociale media, maar voor publiceren in zijn algemeenheid geldt. Wie schrijft, wil gelezen en gewaardeerd worden. Sommigen, onder wie Hassan Bahara, verdienen het ook:

‘Dat is het verslavende van sociale media: plotseling word je gezien, wordt je humor gewaardeerd en wordt de juistheid van je correcte denkbeelden bevestigd. Wie daar een keer van geproefd heeft, wil alleen nog maar meer.

‘Het internet is een gigantische injectiespuit, en de inhoud, inclusief sociale media zoals Meta, zijn psychoactieve drugs’, zei David Greenfield, een Amerikaanse psycholoog gespecialiseerd in internetverslaving, in 2023 in The New York Times over de verslavende werking van sociale media.

De likes en de nieuwe volgers deden mij heerlijk egotrippen. Bluesky en andere socialemediaplatforms zitten vol met die psychoactieve snoepjes, maar waar ze precies zitten en wanneer je er een krijgt toegeworpen is niet altijd duidelijk. En dat is doelbewust zo gedaan door socialemediabedrijven, aldus Greenfeld in The New York Times.

Het werkt een beetje als een gokkast: je gooit er oneindig veel munten in, weet nooit of je beloond zult worden, maar als je de jackpot wint, is het geluksgevoel oneindig en kom je om in het geld.

Bluesky werd voor mij ook een gokkast, eentje waarin ik zo veel mogelijk berichten wierp, erop hopend dat een daarvan mij zou belonen met minstens twintig likes. Het werd de app waar mijn duim altijd boven zweefde, de site die altijd open stond in een van mijn tabbladen, het podium waar een onevenredig deel van mijn aandacht en creativiteit naartoe ging.

Bij veel nieuwsberichten was de automatische gedachte: met welke snedige of slimme opmerking hierover kan ik mijzelf weer in de Bluesky-etalage zetten?

Maar het probleem met pogingen tot gevatheid is dat ze niet altijd werken. Soms valt je grap of ‘scherpe analyse’ in dorre aarde, loopt iedereen er schouderophalend aan voorbij. Op zulke momenten voel je je een podiumartiest die slechts een lauw (of zelfs geen) applaus oogst, en heb je het idee dat je jezelf te grabbel hebt gegooid.

Vervolgens zat ik jaloers te loeren naar berichten die wel veel reacties kregen. Waarom deze wel en die van mij niet?

Hengelen naar bevestiging op sociale media kan onze mentale gezondheid negatief beïnvloeden, leert onderzoek naar de aandachtseconomie van sociale media. Zeker wanneer die bevestiging uitblijft – geen likes, retweets of positief commentaar – kunnen we daarvan hinder ondervinden. Dat blijkt onder meer uit een drietal Amerikaanse onderzoeken die in 2020 onder scholieren werden gehouden. Onvoldoende bevestiging op sociale media ervoeren de jongeren als een heftig moment, met ‘emotioneel lijden’ als gevolg.

Dit leed – verdriet, schaamte, zelftwijfel – kan jongeren vatbaar maken voor een depressie.

Eigenlijk, zo kan ik concluderen na meer dan twintig jaar socialemediagebruik (van Ilse Chat, Mirc Chat, Hyves en Mastodon tot Facebook), bestaan er geen ‘goede’ sociale media.

Ja, op Bluesky kun je de racisten en complotdenkers iets makkelijker ontwijken dan op X of Facebook. Vriendelijk en intelligent contact is er nog altijd mogelijk. Maar voor de verdeling van onze aandacht en geestelijke gezondheid betekent het platform uiteindelijk niet veel goeds.

Het opent vooral de sluizen voor onze minder goede eigenschappen, zoals ijdelheid, statusangst en verslavingsgevoeligheid: als je eenmaal een like hebt ontvangen kun je niet meer zonder, je wilt volgers, je wilt eindeloos scrollen langs scherpe en geestige reacties op het nieuws, je wilt verzuipen in memes en kattenfilmpjes, net zo lang tot je brein is ‘platgewalst tot een grijze brij van informatie, niets valt meer op’.


Door zichzelf te blijven groeide Jannes de afgelopen 25 jaar uit tot een fenomeen

1 Jannes in gesprek met  DJ Jan Paparazzi
Het ene moment staat hij in Emmen in een voetbalkantine liedjes te zingen van Arne Jansen, nog nat van het douchen na de wedstrijd. Het andere moment wordt hij geacht in Hilversum groot nieuws over zichzelf te onthullen in een tent op de stoep van fusieomroep AVROTROS.

Er zit meer dan een kwart eeuw tussen, toch is het alsof de tijd heeft stilgestaan. ,,Alles wat leuk is vliegt voorbij”, zegt Jannes Scholten als hem wordt gevraagd hoe hij zijn succes als zanger tot dusver ervaart. Het klinkt als een titel van een nieuw liedje, de muziek bedenken we er zelf bij. Dan wordt een grote banner onthuld met een duidelijke mededeling: ‘25 jaar Jannes. Live in Ahoy, 10 oktober 2025.’

Vier maanden moest de zanger het stil houden. Donderdag mocht het dan eindelijk naar buiten. Jannes gaat zijn zilveren jubileum vieren in Rotterdam, op de plek waar hij overigens in 2012 ook al stond. ,,Ik wil iets terug doen voor de mensen die mij al die jaren hebben gesteund”, zegt hij. ,,Ik wil laten zien waar ik voor sta. Ik wil de mensen blij maken.”

Over hoe hij dat gaat aanpakken, doet hij vooralsnog geheimzinnig. ,,In ieder geval komen alle hits voorbij ik de afgelopen jaren heb gemaakt”, belooft de jubilaris. ,,Ik mag het nog niet vertellen, maar er gaat iets gebeuren... Met een hele mooie setting en alles erop en eraan. Nergens wordt op bezuinigd, hoop ik – daar gaan we echt gas voor geven.”

Nadat het nieuws op de wereld is losgelaten, is het in Hilversum tijd voor glaasjes feestbubbels, fijne vleeswaren, kaasproducten en spiesjes. Er is een luxe barbecue opgesteld rond de man die deze krant vertelde verzot te zijn op patat mayo, saté en frikandel. ,,Voor mij is hier ook wel een balletje gehakt, hoor”, stelt hij desgevraagd gerust.

Speciale gasten zijn er nu al. Vooral de afdeling Cruciaal Achter De Schermen is ruim vertegenwoordigd. Martin Sterken loopt rond, de man met wie Jannes zijn eerste muziek heeft opgenomen. Zanger en liedjesschrijver Edwin van Hoevelaak is van de partij. Net als Norus Padidar die samen met Emile Hartkamp aan het nieuwste album werkt.

Wie durft, kan radio-dj Bert Haandrikman aanraken. Wie goede oren heeft, kan voormalig AVROTROS-baas Gerard Baars horen vertellen over de eerste keer dat hij Jannes zag: ,,Een lange man in het zwart, tegen een zwart decor.” De luidruchtige presentator Willie Oosterhuis vertelt dat hij dacht dat het nooit wat met Jannes zou worden: ,,Het is wel leuk, maar vooral voor Drenthe.”

Later kroonde Oosterhuis Jannes tijdens een muziekfeest in Almelo tot ‘Koning der Piraten’. De man achter de Mega Piraten Festijnen zocht een aanvoerder voor het groeiende leger artiesten dat legale en illegale radiozenders in Noordoost-Nederland populair werd gemaakt. Een nieuw tijdperk voor het Nederlandstalige lied brak aan.

Dat was in 2006. Twee jaar eerder, in 2004 zat heel Nederland – teken aan de wand – huilend voor de televisie tijdens de uitvaart van André Hazes. Twee jaar daarvoor, in 2002, vestigde Jannes met hulp van Klaas Prent uit Ruinen zijn naam met de single Ga maar weg . ,,Ik dacht dat ik een eendagsvlieg was. Ik dacht: Dit is het, nu ben ik klaar”, blikt de zanger terug die zelfs koning Willem Alexander tot zijn fans mag rekenen.

Voor meer verdieping en achtergronden blijkt de stoep van AVROTROS ongeschikt – bezoek daarvoor in het Drents Museum de tentoonstelling Donders dikke plaoten over zendpiraten en piratenartiesten. Wat wel kan, is vragen hoe Jannes erin is geslaagd het al ruim 25 jaar leuk te houden. ,,Door vooral mezelf te blijven, door in mijzelf te geloven”, antwoordt hij. ,,En met dank aan mijn gezin.”

Verstandige vent, die Jannes.


Martijje, Skroetbalg en acht andere deelnemers aan eerste editie Songfestival Drenthe Pop in ’t Plat

Skroetbalg
Via RTV Drenthe zijn de deelnemers bekendgemaakt van de opvolger van het Drèents Liedtiesfestival. Ook nieuw, althans voor mij, is de naam van het evenement. In het persbericht is sprake van Songfestival Drenthe Pop in ’t Plat.

Van de tien deelnemers deden er zeven eerder mee aan een vergelijkbaar concours: Skroetbalg (foto), Annemiek Drenth, Beau Veldkamp, Gercoh, John & Nienke, Martijje en Dennis Hendriks. De nieuwelingen zijn De Broers Roo, Silvia Fledderus en Ferdy Doldersum.

RTV Drenthe-eindredacteur Martin van der Veen zegt namens de organisatie in het persbericht trots te zijn op het deelnemersveld: “Het zijn deelnemers die veel betekenen voor muziek in het dialect.” Met welke liedjes zij komen, wordt later bekendgemaakt.

Songfestival Drenthe, Pop in 't plat wordt 7 juni vanaf 20.30 uur uitgezonden van het atrium van RTV Drenthe in Assen. De winnaar mag Drenthe vertegenwoordigen tijdens het landelijke Regio Songfestival in Arnhem. Vorig jaar was die eer aan Marianne Veenstra met 't Is zo wisse (as een klontie zuut is).


Bij René Cuperus lijkt een scherpe analyse soms verdacht veel op een rancune-praatje

1 Niet elk kind wordt later arts
In de Grote Kerk van Emmen woonde ik een samenkomst bij georganiseerd door de mensen van het Filosofiecafé, een initiatief met grote aantrekkingskracht, want de bijeenkomsten zijn vrijwel altijd uitverkocht. Dit keer was René Cuperus uitgenodigd om te vertellen over ‘de kwetsbaarheid van onze hedendaagse democratie, landelijk en lokaal’.

Cuperus is, samen met demograaf Josse de Voogd, auteur van de Atlas van afgehaakt Nederland. Dat hij naar Emmen kwam om over dit thema in Emmen te vertellen, was geen toeval. In Zuidoost-Drenthe wonen naar verhouding veel mensen die door  kenners tot de ‘afgehaakten’ worden gerekend.

Een grote groep mensen in Zuidoost-Drenthe, zo beweren die kenners, gelooft er niet meer in dat politici en daarmee de overheid iets voor hen wil doen. En dat terwijl zij, vooral vanwege hun soms erbarmelijke leefomstandigheden, die overheid juist extra hard nodig hebben. Als ze al stemmen, stemmen ze tegen ‘de gevestigde orde’. Meestal is dat op de PVV van Geert Wilders, en dat al vele jaren.

Cuperus verlevendigde zijn spreekbeurt met wat vroeger ‘lichtbeelden’ waren en tegenwoordig ‘slides’ worden genoemd. Een aantal daarvan had hij zelf gemaakt. Zoals een foto van een spandoek met de tekst ‘Niet ieder kind wordt later arts of advocaat. Leer kinderen dat het oké is om met je handen te werken en toffe dingen te creëren’.

“Dat lijkt sympathiek, maar is eigenlijk akelig”, vertelde hij erover. “Alsof het de norm is om arts of advocaat te worden. Er is maar een heel klein percentage in Nederland dat arts of advocaat wordt. Alsof werken met je handen iets merkwaardigs is. Die norm zit in deze tekst. Dat is een van de reden waarom we afgehaaktheid in de Nederlandse samenleving hebben gekregen.

Neerkijken op mensen die praktisch opgeleid zijn. Neerkijken op mensen die goed zijn met hun handen in plaats van met hun hoofd. Deze norm laat zien dat Nederland de afgelopen decennia veel te veel een grootstedelijke, hoogopgeleide samenleving is geworden met de waarden en voorkeuren van academische professionals.”

Luisterend naar Cuperus schoof ik een stukje naar voren op mijn stoel. Hij zou zomaar gelijk kunnen hebben, dacht ik. Maar waarom vertelt hij dit op een manier en een toon met voorbeelden die rancune doet vermoeden? Zijn analyse leek soms verdacht veel op een geraffineerd verpakte oproep tot afrekening. Even later hoorde ik hem het volgende zeggen:

“Ik kom in Den Haag heel veel op de departementen. Daar zitten jonge, slimme beleidsmedewerkers achter laptops beleid te maken voor een land dat ze onvoldoende kennen, waar ze onvoldoende antenne voor hebben, waar ze zelfs op neerkijken. Als ik met die jonge, groene mensen op die departementen of in gemeentehuizen praat, dan is Emmen een probleem.

Want Emmen is industrie, en groene jongeren hebben een hekel aan industrie. Emmen is weerststand tegen asielzoekers. Emmen is platteland, stikstof. Dat is het wereldbeeld van de millennials in de grote steden. Zij kijken op die manier naar de rest van Nederland. Boeren en platteland zijn vervuilend, dierenmishandeling. Zelfs Wildlands is in de ogen van die hippe millennials een probleem, want diervijandig.”

Wetenschappelijk bewijs voor deze uitlatingen leverde Cuperus niet. Wat hij wel deed was een infographic tevoorschijn toveren met gegevens over waar hoogopgeleiden mensen en minder hoogopgeleiden mensen wonen. De ene groep woont in steden met een universiteit. De andere groep, veelal MBO-ers en mensen die werkzaam zijn in het midden- en kleinbedrijf wonen, bijvoorbeeld, in Zuidoost-Drenthe.

“Die tegenstelling is de afgelopen tien, twintig jaar belangrijker geworden dan de links-rechts tegenstelling”, vervolgde Cuperus. “De clash tussen wereldbeelden, de verschillen tussen hoog opgeleiden in de Randstad en de rest van het land vraagt om een correctie willen we het land harmonieus en vrolijk houden.”

Na afloop van zijn spreekbeurt mochten vragen worden gesteld. Niet iedereen in de kerk begreep wat daarmee werd bedoeld. Sommige aanwezigen begonnen na een persoonlijke samenvatting aan een weinig samenhangend verhaal waaruit geconcludeerd mocht worden dat iedereen, waaronder waarschijnlijk ook ik, alleen dat hoort wat hij, zij of die wil horen.

Toen stond een jonge vrouw op. Ze bedankte Cuperus voor zijn ‘inspirerende verhaal’ en maakte zich bekend als een ‘woke millennial’. “Ik heb idealen. Ik ben theoretisch opgeleid. En ik heb zelfs in Den Haag gewerkt”, zei ze.

“De afgelopen jaren heb ik heel idealistisch gestemd met ideeën voor de wereld en dat was heel erg in het linkse spectrum. Democratie is voor mij het allerhoogste goed. Nu vraag ik mij af: is het beter om mijn idealen los te laten en meer op het politieke midden te stemmen, terwijl ik mij daar minder goed bij voel. Wat raadt u mij aan?”

Cuperus gooide zijn opvattingen nog een keer op een hoop. “Mijn stelling is dat de elite te radicaal is geweest op het gebied van klimaat en kenniseconomie. Tegen industrie. Tegen Shell. Tata Steel het land uit. Dat is te radicaal. Daarmee kweek je zulke harde weerstanden en zet je de democratie onder druk. Ik raad je aan af te haken van je radicaliteit en voor een hele brave middenpartij te kiezen.”

Ik dacht er het mijne van.


De terugkeer van Melvin Bonnet, nu samen met Jason Staal in de Noabershop te Assen

MelvinBonnetJasonStaal_fotoErikMeijerink

Bericht van Peter van der Weij. Waarin gewag wordt gemaakt van een optreden van kleinkunstenaars Jason Staal en Melvin Bonnet in de Noabershop in Assen op 21 maart. Ik citeer:

‘Na jaren van afwezigheid staat ‘cabareteske troubadour’ Melvin Bonnet weer op de planken met nieuw werk. Hij komt zijn grappige en soms provocerende liedjes presenteren in de Noabershop in Assen. Voor deze gelegenheid heeft hij Jason Staal uitgenodigd om ook zijn liederen ten gehoren te brengen, zodat het toch nog een mooie avond wordt met een lach en een traan.

Melvin Bonnet was in de periode 2014-2018 actief in de noordelijke muziek- en poëziescene, waar hij o.a. veelvuldig samen optrad met dichter Egbert Hovenkamp II. Daarna besloot hij zich te richten op de beeldende kunst.

Mede door zijn vriend Jason Staal, voor wie hij ook meerdere malen het artwork verzorgde voor zijn albumhoezen, besloot Melvin begin dit jaar na een optreden in Nijend24 dat het tijd is om weer te gaan spelen voor publiek.

Jason Staal is bekend van de Nederpopband Asman, heeft inmiddels drie studioalbums op zijn naam staan, speelt regelmatig samen met Mooi Wark en mag geen onbekende meer heten in Assen en omstreken.

De Noabershop is gevestigd aan de Rolderstraat 9 in Assen. De avond begint om 20:00 en de entree is gratis.’


In memoriam: Ben ten Velde, journalist en toneelvertaler

Ben ten Velde. Ongedateerde fotoBen ten Velde is overleden. In de overlijdensadvertentie die afgelopen zaterdag in Dagblad van het Noorden stond, wordt hij omschreven als een lieve vader en opa. Daarmee is het belangrijkste over hem gezegd. Maar niet alles. Want Ben ten Velde (Zwartemeer, 1948) was ook journalist en toneelvertaler.

Ik leerde hem 25 jaar geleden kennen toen ik korte tijd werkzaam was op de redactie van de Drentse Courant in Emmen. Ten Velde schreef voor die krant stukken in de categorie human interest. Als ik het mij goed herinner was hij gespecialiseerd in het verenigingsleven van Zuidoost-Drenthe, en dan met name de carnavalstraditie. Het merkwaardige verschijnsel van het hooivorkwerpen deed hij erbij.

Ten Velde had toen al last van oprukkende doofheid; hij was de eerste man die ik zag met een vervaarlijk op de schedel gemonteerd cochleair implantaat. Wat ook opvallend aan hem was, was zijn manier van praten. Ten Velde kon zeer fraai formuleren, strooide te pas en te onpas met uitdrukkingen uit de Franse taal, en citeerde indien nodig uit de catechismus. Ook wekte hij graag de suggestie dat hij ergens in was afgestudeerd, al wist niemand precies waarin.

Onze ‘samenwerking’ duurde slechts twee jaar. Terwijl ik bij de vorming van Dagblad van het Noorden naar Groningen werd geroepen, bleef Ten Velde op zijn post in Emmen waar hij (mede)verantwoordelijk werd voor de ‘Regiowijzer’, een pagina met allerlei praktische zaken waaronder de steeds wisselende positie van flitspalen langs b-wegen, stukjes over huisdieren, maar ook de vraag vandaag en het feuilleton van Henny Thijssing-Boer.

Thuis, in Nieuw-Dordrecht, bleek Ten Velde zich bezig te houden met vertalen en bewerken van blijspelen en kluchten. Meestal snorde hij ergens in Duitsland een stuk voor vier mannen en vier vrouwen op, maakte de grappen leuker en zette de tekst om in algemeen verstaanbaar Drents, zodat de stukken heel makkelijk in gansch Nedersaksië konden worden opgevoerd.

Ten Velde streefde daarbij geen grote artistieke ambities na, gezelligheid en herkenning stond voorop. Hij situeerde zijn toneelstukken – Zo wies as n patries, Gerda dreit deur, Stellegie oelewappers, Kippies in de koestal –  vaak in het denkbeeldige dorp Kloetenbarg waar ze nog een burgemeester, postbode en een politieagent hebben en een eenvoudige grap in goede aarde valt.

Wanneer hij precies uit dienst bij Dagblad van het Noorden is getreden, weet ik niet. Maar zijn betrokkenheid bleef, net als zijn hekel aan De Telegraaf, steevast omschreven als die bruine krant’. Onregelmatig ontving ik berichten van zijn hand waarin hij klaagde over de redactionele koers en die hij afsloot met sans rancune’. Net zo onregelmatig begon hij zijn berichten met ‘Amice’ en stuurde hij complimenten voor iets wat wel goed was gegaan.

In de overlijdensadvertentie stond onder de altijd bruikbare kop ‘Wat ’n leven!’ de mededeling dat Ten Velde na een ‘kortstondige ziekte’ was heen gegaan. Daar keek ik van op, want ik herinner mij een bericht van twee jaar geleden waarin hij op basis van een welingelichte bron meldde dat er plannen waren om een vleugel van het Scheper Ziekenhuis in Emmen naar hem te noemen vanwege ‘goede klandizie’.

Nu ik dit alles opschrijf, realiseer ik mij dat ik best meer van Ben ten Velde wil weten. Te laat, te laat, o, altijd te laat. Hij zou een goede kandidaat zijn voor Tijd van leven, de veelgelezen in memoriam-rubriek van Dagblad van het Noorden. Helaas schijnen lezers van deze artikelen een voorkeur te hebben voor doden jonger dan 50 jaar, tegenwoordig de doelgroep van bijna alle massamedia.

In die categorie valt Ben ten Velde niet. Gelukkig maar. Hij is 76 jaar geworden.


Over Henk Folkerts, Nicole Stiekema, Mannen van Noord en het debat in Emmen

Henk_harm_mannen_van_noord_podcast
Wie op de hoogte wil blijven van ‘het debat’ in de gemeente Emmen hoeft maar één man in de gaten te houden: Henk Folkerts, op bovenstaande foto links.

Folkerts is niet alleen cultureel koster van de Grote Kerk, zanger bij een band waarvan mij de naam even is ontschoten en maker van de podcast Mannen van Noord. Hij is ook nog eens, naast burgemeester Eric van Oosterhout, de belangrijkste columnist van de Emmer Courant.

Bijna al deze petten werden begin januari op- en afgezet na publicatie van een column getiteld Ongelijk speelveld. Folkerts stelt hierin het programmeerbeleid van Facet ter discussie, omdat deze gemeentelijk gesubsidieerde cultuurorganisatie het heeft bestaan ver onder de marktprijs een concert aan te bieden van een musicus die kort daarna een optreden zou geven in de Grote Kerk waar vol tarief moest worden betaald.

De column viel niet fijn bij Facet, volgens de directeur een instelling die onder meer uitvoering geeft aan de Bibliotheekwet middels aandacht voor lezen en literatuur, kennis en informatie, het stimuleren van ontwikkeling en educatie, kennis maken met kunst en cultuur en het faciliteren van ontmoeting en, jazeker, debat.

Dat debat mocht Stiekema voortzetten in een aflevering van de podcast Mannen van Noord. Folkerts en zijn kompaan Harm Louissen, vrijwilliger bij de Grote Kerk, waren speciaal voor de opname naar het kantoor van de Facet-directeur gewandeld al waar zij hun geluidsapparatuur zo belabberd opstelden dat het tot geluidsterreur leidde.

Voor wie zich daar niet aan wil blootstellen, maar toch wil weten hoe deze fittie verliep, volgt citeer hierna een uitgeschreven fragment.

Stiekema: “Het principe dat je aankaartte begrijp ik heel goed. Wij zijn een grote culturele instelling. Daar zijn er in de gemeente Emmen niet heel veel van, je hebt het Atlas Theater en Facet.

We voelen dan ook de verantwoordelijkheid dat we geen kleine partijen of commerciële partijen in de weg moeten zitten. In die zin vind ik het altijd van belang dat we goed in verbinding blijven staan met wat in Emmen gebeurt. We hebben een aanjaagfunctie.

Ik vind het heel prettig dat we daar met elkaar over in gesprek blijven. Wat ik minder vind is dat ik het dan lees in een column. Ik had het aardiger gevonden als de telefoon was gegaan.”

Folkerts: “Dan had ik geen column meer.”

Stiekema: “Precies.”

Folkerts: “Dat gaan we niet doen.”

Stiekema: “Een column mag ook schuren, ik vind dat helemaal prima. Maar het heeft veel teweeggebracht. Ik heb aardig wat reacties gehad. Bij mij komen vooral de reacties binnen van mensen die het niet zo’n  aardig stukje vonden. Daarom is het zo fijn dat we hier nu over gesprek zijn.”

Folkerts: “Je reageerde via Facebook als eerste op de column, met een uitnodiging om er over te praten. Dat vind ik hartstikke goed. En dat doen we nu dus ook.”

Stiekema: “Voor iedereen en altijd geldt: als er situaties zijn waarin iemand het idee heeft ‘Waarom doet Facet dat? Hadden wij dat niet moeten doen? Hierdoor worden wij benadeeld’ trek alsjeblieft aan de bel. Want, oprecht, als we een commerciële of kleine instelling in de weg zitten, zijn we niet de goede dingen aan het doen.”

En zo peuterde Stiekema op bewonderenswaardige wijze de angel uit het debat. Om even later aan de twee mannen op verzoek over haar favoriete lunchgerecht te mogen vertellen: een uitsmijter op wit brood met kaas. Luister vooral verder bij Mannen van Noord.


Bezocht ‘De eeuwige jachtvelden van Mevrouw Ogterop

De eeuwige jachtvelden Mevrouw Ogterop
Ook ik bezocht de première van het theaterstuk De eeuwige jachtvelden, afgelopen zaterdag te Meppel. In schouwburg Ogterop werd ik vlak voor aanvang aangesproken door de auteur van vorige voorstelling van gezelschap Mevrouw Ogterop. De kant van Ada heette het stuk toen.

“Ben jij hier om te schrijven voor de krant”, informeerde hij nieuwsgierig. “Nee, daar heb ik vanavond een mannetje voor”, antwoordde ik in een poging mij belangrijker voor te doen dan ik ben. “Vanavond mag ik ontspannen op het pluche zonder oordeel zien wat het geworden is.”

Dat ontspannen viel nog niet mee. Het was warm in de zaal. Pal voor mij zat in rij 6 een te lang uitgevallen jongeman wiens hoofd mijn zicht op het centrum van toneel blokkeerde. Vlak naast mij zat de dienstdoende recensent van Dagblad van het Noorden met een notitieblok op het bovenbeen. Ik geef het je te doen, aantekeningen maken in het donker.

Misschien was ik weer eens te ongeduldig, maar het duurde even voor duidelijk werd wat Mevrouw Ogterop met De eeuwige jachtvelden van plan was. Daarbij wist ik het eerste half uur niet goed hoe ik mijn ogen om het achterhoofd van mijn buurman moest draaien. Daarna bedacht ik dat de ambities van het gezelschap misschien toch iets te klein waren voor een grote zaal.

Eenmaal vertrouwd met mijn gebruikelijk getob besloot ik alles en iedereen het voordeel van de twijfel te geven. Waarom moeilijk doen? Waarom niet gewoon proberen te genieten? Ik had nota bene op basis van mijn kleine verdiensten voor de culturele zaak in Drenthe een vrijkaart ontvangen. De muziek, gespeeld door snarenwonder Joost Dijkema, klonk uitstekend.  

Marcel Osterop, de man die de getormenteerde zoon Victor speelde, toonde zich een voortreffelijk acteur, vooral als hij een drankzuchtige vader neerzette. Lotte Dunselman kwam naar mate het stuk vorderde steeds beter uit de verf als Lisa, de dochter die met haar seksualiteit worstelt. Dat ik zus Anna, gespeeld door Terri van Splunder, slecht kon verstaan nam ik voor lief. Zo belangrijk was haar rol volgens mij niet.

Als belezen bezoeker wist ik vooraf dat het over een verboden liefde tussen broer en zus in een dysfunctioneel gezin zou gaan. Ik wist dat Nanne Tepper, schrijver van De eeuwige jachtvelden, in de jaren negentig een grootste prestatie had geleverd door daar literatuur van te maken. De beste Groninger roman ooit, volgens Herman Sandman. Tot mijn plezier hoorde ik een aantal van Teppers geweldige zinnen uit de mond van Victor rollen.

In de zaal betrapte ik mezelf er evenwel op weinig binding te voelen met de voornaamste rollen. Wat Anna doormaakte liet mij koud. Wat Lisa en Victor in elkaar zagen, kon ik mij wel voorstellen, maar niet invoelen. Aan het spel van Osterop en Dunselman lag het niet. Waar dan wel aan?

Ik dacht: goed dat de mensen van Mevrouw Ogterop niet doen alsof incest en drankzucht typisch Veenkoloniale problemen zijn. Er zijn andere manieren om die regio een trap te geven. Ik dacht ook: als je bent opgegroeid in een harmonieus gezin zonder alcoholische vader en met een altijd aanwezige dienstbare moeder wordt je gestraft met een te dikke huid.

Denkend aan al mijn broers – vijf – probeerde ik mij voor te stellen hoe het zou zijn geweest als een of twee van hen een meisje was, een meisje dat onder mijn ogen van kind zou veranderen in een jonge vrouw met alles erop en eraan en verlangens daarbij. Of nog verwarrender, dat twee van die broers ineens oog zouden krijgen voor elkaar. 

Mijn hoofd op rij 7 in bochten wringend om íets mee te krijgen van de hormonale transformatie van zus Lisa en broer Victor prijsde ik mezelf zeer gelukkig.

Daarna liep de voorstelling nog een tijdje door, naar mijn oordeel een kwartier te lang. Na afloop in de foyer werden drankjes bitterballen en zelfs ijsjes uitgedeeld. Zoals gebruikelijke na een première werden op vrolijke toon gesprekken gevoerd waarin slechts een deel werd gezegd van wat werd gedacht.

De dienstdoende recensent van Dagblad van het Noorden deed ik de suggestie aan de hand ‘Feest der herkenning’ boven zijn recensie te zetten, bij wijze van ironische clickbait. Of hij dat ook gedaan heeft, is hier te lezen.


Trofee 45ste Internationaal Filmfestival Assen naar distributiebedrijf Vedette Film

Familiar Touch (2024) Sarah Friedland
De jaarlijkse trofee van het Internationaal Filmfestival Assen (IFA) gaat naar distributiebedrijf Vedette Film. De prijs wordt 6 maart uitgereikt.

De IFA-onderscheiding is bedoeld voor mensen en organisaties ‘die een baanbrekende prestatie hebben geleverd in de Nederlandse filmwereld, bijvoorbeeld op het gebied van gendergelijkheid en inclusie’.

Het in Amsterdam gevestigde Vedette Film richt zich op ‘het presenteren van impactvolle verhalen, aangedreven door verschillende stemmen en perspectieven’. Vorig jaar ging de prijs naar actrice Renée Soutendijk.

De 45ste editie van het festival in Assen opent 6 maart met de vertoning van Familiar Touch. Deze film van regisseur Sarah Friedland vertelt over een dementerende vrouw die zich leert aanpassen aan het leven in een verzorgingshuis.

Vervolgens worden in de bioscoop van DNK ruim veertig langere en korte films vertoond waaronder Nederlandse premières als Sima’s Song van regisseur Roya Sadat en Drowning Dry van regisseur Laurynas Bareiša. De film Cherub van regisseur Devin Shears beleeft een Europese première.

Behalve de IFA-trofee worden ook andere prijzen uitgereikt, zoals voor de titel Beste Noordelijke Film gemaakt door een regisseur of filmbedrijf met een band met Drenthe, Friesland en Groningen. Zie voor de genomineerden hier.