Staatssecretaris Halbe Zijlstra (Oosterwolde, 1969) broedt momenteel op zijn reactie op het advies van de Raad voor Cultuur en het beleid voor de komende jaren. Wij kregen tijd voor vragen over zijn band met Noord-Nederland en de noodzaak van bezuinigingen op kunst en cultuur. Maar over hoe die precies uitpakken, kan en wil hij nog niets kwijt.
Oosterwolde
“Ik ben een nakomertje in een gezin met twee oudere zussen, mijn vader was rechercheur bij de politie en mijn moeder huisvrouw. Oosterwolde is een net-niet-dorp: te groot om iedereen te kennen en te klein om veel voorzieningen te hebben. Toen ik er woonde, telde het dorp 10.000 inwoners en was er één kroeg. Om te stappen gingen we dan naar Assen, Drachten, Groningen, en naar Pruim in Zevenhuizen. Ik heb een prima jeugd gehad in Oosterwolde, veilig en tamelijk onbezorgd.”
Volkscultuur
“De cultuur in ons gezin liep via mijn moeder – mijn vader was secretaris van de plaatselijke voetbalvereniging – zij was bijvoorbeeld geïnteresseerd in volkscultuur en zorgde ervoor dat we musea bezochten. Ik spreek geen Stellingwerfs, wel Fries, omdat mijn grootouders uit de buurt van Dokkum komen. Veel mensen in Oosterwolde spreken Fries, maar op straat was de taal Nederlands.”
Marketing
“Na het VWO in Oosterwolde ben ik marketing gaan studeren aan de Heao in Groningen. Het is niet dat ik een duidelijk beroep voor ogen had. Als kind wilde ik vanwege mijn vader politieagent worden en vanwege mijn opa boer. Als puber handelde ik wat en weer later wilde ik het zakenleven in. Dan is marketing erg handig. Het leert je niet alleen om zaken en ideeën aan de man te brengen, het leert je ook om je in de positie van andere mensen te verplaatsen. Nu ik in de politiek zit, heb ik daar veel baat bij.”
Sociologie
“Dat ik naast de Heao sociologie ben gaan studeren, was voor mij een één-op-één logische stap. De vraag hoe groepen mensen functioneren in het maatschappelijke veld, de processen en richtingen die daar een rol bij spelen, het lag voor mij in het verlengde van de studie marketing. Ik heb mijn studententijd als een fantastische periode ervaren. Ik voelde me voortdurend uitgedaagd, bijvoorbeeld door de mogelijkheden om stage te lopen in het buitenland. Het voordeel van Groningen als studentenstad, vergeleken met andere steden, is dat je geen lid van een vereniging hoeft te zijn, om je toch goed te kunnen ontwikkelen. Ik heb in totaal zes jaar en vier maanden over beide studies gedaan.”
Bolkestein
“In 1994 ben ik lid geworden van de VVD. Het was de periode dat Bolkestein veel kritiek kreeg op zijn standpunten over migratie en de sociale zekerheid. Veel van die aanvallen kwamen voort uit een toen gangbare maatschappelijke correctheid, maar gingen in mijn ogen voorbij aan de kern van zijn ideeën. Bolkestein benoemde zaken en beredeneerde waar de problemen in de samenleving vandaan kwamen, dat vond ik inspirerend. Vanaf dat moment werd ik politiek actief. Ik ben een type van handen uit de mouwen en niet langs de zijlijn blijven staan.”
Utrecht
“Na mijn studie ben ik naar Utrecht vertrokken en in het bedrijfsleven beland. In Utrecht was ik ook politiek actief, daarnaast zat ik veel in het buitenland – die combinatie was niet makkelijk. In 2006 ben ik voor de Tweede Kamer gevraagd, ik was toen in Londen bezig voor Shell de financiële structuur te reorganiseren. Daarop heb ik de knoop doorgehakt om fulltime de politiek in te gaan. Ik dacht: Je kunt altijd weer een bedrijf beginnen, maar je moet geen spijt krijgen van dingen die je hebt nagelaten, dus deed ik de stap naar de Tweede Kamer.”
Wielrennen
“Het fietsen ligt momenteel stil. Ik ben een jaar geleden geschept door een auto en heb verschillende breuken opgelopen. Veel is inmiddels hersteld, maar na elf maanden kwam het ziekenhuis er achter dat ook mijn pols is gebroken – die zit nu in het gips. Ik kan niet wachten tot ik weer Luik-Bastenaken-Luik mag rijden. Noodgedwongen volg ik het wielrennen dus passief. Ja, ook de berichten over Lance Armstrong. Ik heb altijd een stemmetje in mijn achterhoofd van: Zou ook hij niet? Mocht het waar zijn, dan valt er weer icoon van zijn voetstuk – en dat wil je als liefhebber niet. Je hebt helden nodig, maar echte helden fietsen zonder doping.”
Staatssecretaris
“Het was niet dat ik bij Mark Rutte een verlanglijstje kon neerleggen met voorkeuren. De mogelijkheden moeten er zijn, en het moet je liggen. Je wordt ergens voor gevraagd en daar kun je over nadenken of je dat wilt. Ik wilde dít, maar had het natuurlijk niet gepland. Ik wist dat ik in deze positie veel kritiek kon verwachten. Onder mensen met een hart voor cultuur en het hoger onderwijs is het percentage dat in de pen klimt nu eenmaal hoog.”
Bezuinigen
“De stelling dat de cultuursector naar verhouding meer moet inleveren dan andere sectoren, leidt tot een moeizame discussie. Bezuinigen stuit altijd op bezwaren, niemand wordt daar blij van. Mijn uitgangspunt is dat je moet kijken waar de mogelijkheden liggen, ook inhoudelijk. En een van de problemen binnen de cultuursector is dat de private financiële bijdragen steeds verder achterblijven bij de bijdragen van de overheid. Veel instellingen hebben nu te weinig zicht op het publiek en hun eigen inkomsten. Dat willen we veranderen.”
Maatregelen
“Overal waar ik kom – niet alleen in het Noorden, ook in het Oosten en het Zuiden – willen instellingen en organisaties zo snel mogelijk weten wat er gaat gebeuren. Begrijpelijk. Maar op dit moment kan ik er niets over zeggen. We zitten midden in een bestuurlijk overleg met de spelers in het culturele veld. De concepten die we nu hebben, worden nog voortdurend aangepast en bijgesteld. Na 15 juni weet iedereen wat mij betreft hoe het er uit ziet.”