Het begon onschuldig, met een stukje voor de krant. Aanleiding: de aangekondigde sloop van een bouwsel in Emmen dat niet meer werd gebruikt. Waarop een inventarisatie volgde van vergelijkbare bouwsels om te zien of die eveneens stonden te verpieteren. In Drenthe vond ik er negen. In Groningen telde ik er tien. Ik zette ze allemaal op de foto. En besloot daarna Friesland te bezoeken.
Dit stuk gaat over muziekkoepels, muziektenten en muziekkiosken, over wat in het buitenland wordt aangeduid als bandstands, Musikpavillons en kiosques à musique. Ik heb er inmiddels 100 opgespoord en gefotografeerd. Te beginnen in Noordoost-Nederland, daarna ook daarbuiten.
Dat opsporen viel niet mee. Internet bood minder soelaas dan gehoopt. Op gelukkige dagen verscheen er een reeks oude ansichtkaarten in beeld. Op ongelukkige dagen bleek ter plekke de koepel verplaatst of afgebroken. Daarom besloot ik gemeentehuizen aan te schrijven. Waar een automatische beantwoorder een antwoord beloofde, maar ambtenaren zelden van zich lieten horen. Behalve als ik zei dat ik journalist was.
Het lijkt een luttel aantal, 100 muziekkoepels. In werkelijkheid is het veel, want niemand weet hoeveel koepels Nederland telt. Er zijn geen studies naar gedaan. Niemand die het registreert en vermoedelijk interesseert. Behalve ik, expert op dit onontgonnen terrein, deskundig in een vergeten hoekje, specialist follies en andere nutteloos geworden zaken.
Als naar het waarom van mijn verzameling wordt gevraagd, vertel ik met mijn ernstigste gezicht dat ik gefascineerd ben door het schijnbaar marginale. Als dan de eerste verbazing voorbij is, vertel ik dat ik geïnteresseerd ben in hoe wij in dit land met ons cultureel erfgoed omgaan.
Dan vertel ik dat met de bouw van muziekkoepels de verspreiding van de schone kunsten op gang is gekomen. Dat ze tot onze oudste podia behoren. Dat ze de kiem vormen van onze rijke muziekfestivalcultuur. Plekken waar het massapubliek zonder beletsel en kassa kennis kan maken met georkestreerde muziek. In de zon of in de regen, in weer en wind.
Vermoedelijk hebben we de muziekkoepels te danken aan de Britten die in de negentiende eeuw besloten dat de muziekkorpsen van het leger overdekt moesten kunnen spelen. Wat toentertijd goed mogelijk was dankzij de industrialisatie en ontwikkeling van staalconstructies. Daarna moet het verschijnsel bandstand zijn overgewaaid naar het Europese vasteland.
Feit is dat de oudste nog bestaande Nederlandse muziekkoepels uit de vorige eeuw stammen. Die van Leeuwarden in de Prinsentuin is van 1881. De oudste van Groningen, in het Noorderplantsoen, is van 1905. De oudste van Drenthe, op het Marktplein in Emmen, is van 1934. De oudste van Overijssel staat in Kampen en is van 1872.
Sommigen zien er uit alsof ze gisteren gebouwd zijn: die van Bolsward is zeer goed onderhouden, ook die van Bad Nieuweschans is net opgeknapt. Maar de meesten hebben hun beste tijd gehad en zijn in onbruik geraakt. Door desinteresse bij het publiek en vooral omdat in de loop der jaren is ontdekt dat georkestreerde muziek beter tot zijn recht komt in speciaal daarvoor gebouwde concertzalen met een akoestisch systeem. Een beetje arrangement waait zo onder de koepel vandaan, zeker als er geen achterwandje is gezet.
Toch worden ze nog steeds gebouwd. Ried heeft bijvoorbeeld een gloednieuwe, net als Ommen. In Roden en Winschoten gaan stemmen op om muziekkoepels te plaatsen. Of dat met liefde voor muziek te maken heeft, valt te betwijfelen. Het is vaker een oplossing voor een planologisch probleem waar een passant geen weet van heeft.
Ondertussen ziet die van Appelscha eruit als een te groot uitgevallen trofee voor een hondenshow, maar vormt de koepel wel een ankerpunt op het weidse plein aan de Boerestreek. Die van Musselkanaal prijkt sinds 2014 op het Diemerplein en oogt als een kolossale hang glider op een landingsbaan waar het gras uit de tegels groeit. Verder van huis: die van Zaandam doet denken aan een omgekeerde boot die boven de Gedempte Gracht drijft.
Wat opvalt aan de nieuwe koepels, is dat het uiterlijk belangrijk wordt gevonden. Met als gevolg dat soms architecten worden aangetrokken. De koepel van Nuis (bouwjaar 2014, ontwerp Bert Boer) heeft bijvoorbeeld een esthetisch doordacht ontwerp. Net als die van Assen (bouwjaar 2005, ontwerp Hanshan Roebers) en die van Nieuw-Vennep (bouwjaar 2014, ontwerp Frank Halmans).
Het uiterlijk vertoon is wel eens anders geweest. Vooral in Overijssel en Gelderland staan veel exemplaren met dezelfde doodse uitstraling, allemaal stammend uit de jaren vijftig. Eenvoudig gemetselde no-nonsense bakken in Rijssen, Zwartsluis, Groenlo, Eibergen en Neede doen vermoeden dat ze allemaal door hetzelfde bedrijf zijn gebouwd.
In de jaren ’30 was het rieten dak populair: Emmen, Dwingeloo, Ruurlo, Zelhem, Velp, Ellecom en Blaricum. In de jaren ’90 kon het blijkbaar niet gek genoeg. De koepels van Drachten (ontwerp Gunnar Daan), Zuidwolde (ontwerp Wiek Röling) en Wezep (ontwerp onbekend) zien er op de eerste plaats gedurfd uit.
Maar wat moet je ermee? Op die vraag bestaat geen goed antwoord. Sinds ik koepels spot, heb ik één keer live mogen meemaken dat er een concert werd gegeven: in Leiden op zondagmorgen in het voorjaar. Wat ik vaker zag, was dat ze gebruikt werden als hangplek voor blowende jongeren, wat ook een functie is.
Onlangs deed de eigenaar van de koepel in Emmen een oproep om tot bruikbare ideeën te komen. Hoe moeilijk kan het zijn? Een podium kan gebruikt worden als podium, voor muzikanten en acteurs, variërend van politici tot en met Sinterklaas, dj's en powerpointpresentaties, voor concerten op Moeder- of Vaderdag.
In Eibergen zijn rond de koepel tribunes gebouwd zodat het publiek ook openluchtspelen kan bijwonen. De koepel in het Noorderplantsoen in Groningen wordt tevens gebruikt voor filmvertoningen. In de muziekkoepel in het Sterrebos in Groningen wordt jaarlijks het poëzie-evenement Dichters in het Donker gehouden. Over schijnbaar marginale verschijnselen gesproken: poëzie liegt er ook niet om.
Enfin. In Wijnjewoude staat sinds kort aan de Merkebuorren een nieuwe muziekkoepel. In Barger-Oosterveld willen ze er een. Die van Harlingen kan nog gefotografeerd. De koepels in Haarlem en Noordwijk wachten nog op mij. En anders valt in Noord-Brabant en Limburg nog heel veel te spotten.
Koepeltje gezien? Stuur een foto met vindplaats naar [email protected]
(Dagblad van het Noorden, 6 augustus 2016)