Op komst: Frank Nellen, Kester Freriks en Mary Kemperink in De Literaire Hemel
7-3-24
Kaarten via deze link.
Kaarten via deze link.
Met enige verbazing kijk ik naar wat gaande is bij Koninklijke Van Gorcum in Assen. De verbazing treft niet zozeer het besluit van directeur Kor IJszenga om de boel te verkopen, maar de reacties op dat besluit.
Vorige week donderdag bracht IJszenga via een persbericht naar buiten dat een deel van het bedrijf is verkocht aan het zittende management. “Per 1 april 2024 nemen Gerwin Klingenberg, Marco de Vries en Richard Verschuur de belangrijkste activiteit over: het fonds Educatief-Professioneel met boeken en tijdschriften voor hbo-studenten en professionals.”
Het leidde tot een indrukwekkende reeks felicitaties op Facebook, ook van mensen uit de culturele sector. Leuk voor Kor.
In hetzelfde persbericht staat dat twee andere delen van uitgeefbedrijf eveneens worden verkocht: het boekenfonds ‘Cultuur & Historie’ en ‘Digitale producten voor het Primair Onderwijs’. Aldus meldt het persbericht: “Daarover zullen we op een later moment communiceren.”
Wie sceptisch van aard is – ondergetekende – en weet hoe ingewikkeld het is om boeken over cultuur en historie te verkopen – de uitgeefwereld – ziet dan een bui hangen. Een die ongetwijfeld voorbij gaat. Waarna een fonds met boeken over zaken die in en voor Drenthe van belang zijn, is verdwenen.
Dat vooruitzicht lijkt mij niet iets om nu al voor te applaudisseren.
Zolang de verkoop nog niet is beklonken, is er de herinnering aan het verleden. Hier past een citaat van Jan Naarding: 'De blui van 't leeven is maor zo kört van tied'. Vooralsnog meldt de Van Gorcum-website nog steeds dit:
‘Geworteld in Drenthe, gevestigd in Assen
Onze historie gaat terug tot 1800. Claas van Gorcum begon toen in Sneek als drukker en boekverkoper. In 1816 vertrok hij naar Assen om daar op verzoek van Gouverneur Hofstede provinciaal drukker te worden. Hij behield het recht van eigen producties en uitgaven. Ruim 200 jaar later is Assen nog steeds onze thuisbasis en zijn we diep geworteld in Drenthe.’
– U bedoelt?
Nou, het is hier zo stil de laatste maanden. Nauwelijks tot geen teksten. Niks leuks, dus ook niks vervelends. Hooguit af en toe een doos boeken in beeld. Is er reden tot zorg?
– Daar is altijd een aanleiding voor te vinden. Die dozen kun je ook als hint opvatten. Lees eens een boek, of twee. Laat het lezen van boeken niet altijd aan anderen over. Het was inderdaad stil hier. Vanwege die dozen. Om het iets duidelijker te stellen: de afgelopen maanden heb ik zo veel gelezen, voor de Libris Literatuurprijs, naast het gewone werk, dat ik het niet kon opbrengen tussen de bedrijven door nog eens tekstjes voor Woest & Ledig te schrijven. Ik heb maar een leven. En ik ben nog niet gek.
Is het klaar met die prijs?
– Niet helemaal. De shortlist moet nog bekend worden gemaakt, dat gebeurt volgende week maandag. Terwijl jij mij onderbreekt, wordt de laatste hand gelegd aan een rapport. Daarna is er nog een bijeenkomst met de zes genomineerden. In Amsterdam. En dan wordt in mei de winnaar bekendgemaakt, tijdens een weer andere bijeenkomst. Ook in Amsterdam. Er komt nogal werk achter weg, meer dan ik vooraf heb bedacht. Dat wordt, zoals gebruikelijk in dit land, vooral verricht buiten Amsterdam.
En de winnaar is?
– Voor mij een weet, voor jou een vraag. Je denkt toch niet dat ik hier de boel in het honderd laat lopen… Onze juryvoorzitter, Kim Putters, is op dit moment een machtig man. En als hij dat niet meer is, is hij weer een invloedrijk man.
Duidelijk. Maar wanneer wordt het hier weer normaal?
– Normaal is het hier nooit geweest, meen ik. Het fijne van deze plek is dat ik kan doen en laten wat ik wil. Wat mij betreft blijft dat zo. Als je mij nu wilt excuseren, ik heb nog wat leeswerk te doen. En schrijfwerk. En voorbereidingen. Maart is een drukke maand voor wie van lezen en schrijven houdt.
“Uit 189 ingezonden boeken heeft de jury een longlist gekozen van achttien titels die kans maken op de Libris Literatuur Prijs 2024. Deze prestigieuze prijs wordt ieder jaar toegekend aan de beste oorspronkelijk Nederlandstalige roman van het afgelopen jaar. De shortlist wordt bekendgemaakt in Nieuwsuur op NPO2 op maandag 11 maart.
De winnaar van de 31e Libris Literatuur Prijs ontvangt op maandag 13 mei uit handen van Alexander Rinnooy Kan, voorzitter van de Stichting Literatuur Prijs, een cheque van € 50.000,-- en de bronzen legpenning.
Op 15 februari vindt het evenement 'Tussen longlist en shortlist' plaats in De Nieuwe Liefde, Amsterdam. Daar wordt aandacht besteed aan de keuze voor de achttien titels op de longlist, in het bijzijn van (een aantal) auteurs die met hun roman op de longlist staan. Juryvoorzitter Kim Putters geeft een lezing over de staat van de Nederlandse Literatuur aan de hand van de romans die in 2023 zijn ingezonden.
Voormalig Libris-winnaars Mariken Heitman, Abdelkader Benali en Arnon Grunberg en redacteur Katrijn van Hauwermeiren worden geïnterviewd door UvA-studenten van de masteropleiding redacteur/editor. Studenten van Hogeschool Windesheim presenteren de audiotrailers #DeZin die op LessonUp geplaatst worden. Kaarten zijn hier te koop - €13,50/€10,00 (CLP/65+/student/stadspas).
Dit zijn bijna alle boeken die in 2023 door uitgevers zijn ingestuurd voor de Libris Literatuurprijs. Bijna. Zoals alle verzamelaars weten, is er altijd wel iets waardoor de boel (nog) niet compleet is.
Op literair weblog Tzum publiceerde Willem Goedhart een opinie over festival Dichters van de Prinsentuin in Haren, voorheen bekend als Dichters in de Prinsentuin in Groningen. Hij deed dat onder de wervende kop ‘Hoe Dichters in/van de Prinsentuin een festival voor de elite werd’.
In de wetenschap dat niemand zich geliefd maakt als hij, zij of die het opneemt voor de gevestigde orde en zittende macht, eerder verdacht, wil ik als zelfstandig denkend bezoeker van het belangrijkste poëziefestival in Noord-Nederland een paar kanttekeningen plaatsen bij de mening van Goedhart. Een debat voer je niet alleen.
Ook ik heb mijn bedenkingen bij de verhuizing naar Haren, in het stuk op Tzum polariserend weggezet als ‘het villadorp aan de rand van Groningen’. De festivalsfeer in de uitgestrekte hortus botanicus is ontegenzeggelijk minder gemeenschappelijk en manifest dan in de krappe stadstuin in Groningen. Rustiger en passend bij de belangstelling voor poëzie, zou je kunnen zeggen.
Minder stads misschien. Dit vanuit het idee dat alles in de stad Groningen altijd feestelijk, bruisend en vooral leuk en lollig moet zijn, in aanwezigheid van zoveel mogelijk mensen. Zie Rammstein, zie Noorderzon, zie Eurosonic Noorderslag. Hoe lang duurt het voor minder wordt gezien als het nieuwe meer?
In de tussentijd is voorheen Dichters in de Prinsentuin sinds 2021 prima bereikbaar voor niet-Stadjers – dat soort mensen bestaat ook, naast de ‘literaire gemeenschap uit Groningen en gepensioneerde cultuurliefhebbers uit Haren’. Ik zag in de door Goedhart bezochte tent met collectief ‘Poëzie is een daad’ opvallend veel jongeren die hun weg naar de hortus hadden gevonden, interviewer Mathijs Sanders niet eens meegeteld.
Het mes snijdt aan meerdere kanten. Groningen is ook een gemeente. Haren hoort daar sinds enige jaren bij. Net als Ten Boer, blinde vlek op literair gebied. Tel daarbij op dat de hortus botanicus op andere dagen niet bepaald een mensenmagneet is, maar wel een locatie met een kassa die moet rinkelen. Mogelijk kan de hortus bloeien dankzij een flora-vriendelijk, bijna klimaatneutraal festival als Dichters van de Prinsentuin. Ook dat is iets waard.
Dat publiek entree moeten betalen, kun je een drempel noemen. Als er een verband bestaat tussen entree en bezoekersaantallen lijkt die drempel hoger geworden. Tegelijkertijd betaal je met een Stadjerspas slechts 2 euro 50. Meer dan zes uur poëzie in geluid en beeld voor de prijs van een kop thee. Hoe elitair wil je het hebben?
Bij gebrek aan beter wil ik op dit punt aangekomen graag mijzelf citeren: 'Het is nice om in een niche geïnteresseerd te zijn.'
Geld is pas fijn als je het kunt uitgeven. Het is vreemd te veronderstellen dat literaire activiteiten gratis dienen te zijn, terwijl dat voor muziek, theater, beeldende kunst en film niet geldt. 18 euro 50 om naast tientallen andere dichters Karoline Braendjord, Pim Cornelussen, Erik Jan Harmens, Marga Kool, Jan Glas en Pelumi Adejumo op een door professionals georganiseerd en met fondsen gesubsidieerd festival te zien optreden, is een buitenkansje. Als het je smaak is.
Wie dat te duur vindt, houdt meer van poen dan van poëzie. Wie geen geld wil uitgeven aan optredende dichters kan het Instagramaccount van Joost Oomen, Stefanie Liebreks en Yentl van Stokkum volgen. Of een abonnement nemen op een van de nieuwsbrieven van Noordwoord, met gratis gedichten in de mail. Of, in de woorden van meermaals demissionair minister Hugo de Jonge, thuis een dvd’tje opzetten.
Verder moet het ook Goedhart zijn opgevallen dat het festival in Haren breder van opzet is dan in Groningen gewoon was. Waar argeloze bezoekers zich in de Prinsentuin achter de muren mochten vermaken met voordrachten op het theeveld en in de loofgangen en een toevallige gimmick, zijn er nu negen (9) optreedlocaties plus activiteiten als langzaamleessessies, gesprekken, interviews, presentaties, workshops, foodtrucks, een spraaklab, virtuele poëzie, poëzieknooppunten en een kinderprogramma.
(Als het dan toch anders moet, krimp het festival in met een dag en laat in het blokkenschema duidelijker zien hoe optredens en activiteiten als een route zijn te volgen en te bezoeken.)
Wat niet vergeten mag worden, is dat het festival sinds de verhuizing inhoudelijk sterk is verbeterd; internationaler, meer inclusief en divers, minder gericht op grote namen en dovende sterren. Dat geldt niet alleen het programma op vrijdagavond, waar diepte wordt gezocht en soms gevonden, met bijpassende verwarring tot gevolg.
Toegegeven, de drinkgelagen op het terras van De Souffleur gaven ook te denken. Maar over poëzie ging het daar zelden tot nooit. Hooguit over liederlijk gedrag. Volgende keer toch weer in Groningen? Ook dan kom ik graag.
In de schaduw van FestivalderAa vond afgelopen weekend in Schipborg en omgeving nog een tweede festival plaats, als een soort satelliet: Zomerzinnen. Met onder meer in de huiskamer van Klaas en Gre (Koops) een optreden van Iduna Paalman en Yentl van Stokkum met een interview door Annette Timmer.
Paalman ontving eerder dit jaar de J.C. Bloem Poëzieprijs voor Bewijs van bewaring, een bundel waarin vergeten vrouwen alsnog aandacht krijgen. Van Stokkum stelde recent, samen met Joost Oomen en Stefanie Liebreks van het Instagramaccount Poëzie is een daad, de bloemlezing Voor alle dagen samen. Dit in een poging 'meer poëzie te brengen in ieders leven'.
Timmer legde aan Paalman – om te beginnen – onder meer een citaat uit het Nederlands Dagblad voor: ‘Ze is geen dichter die zich al observerend en reflecterend zoveel mogelijk terugtrekt uit het maatschappelijk gevoel om dat in een uitgebeende taal van een afstandelijk commentaar te voorzien. Ze toont zich betrokken’. En koppelde daaraan de vraag hoe activistisch ze is.
Paalman bleek het spannend te vinden 'om de vuist in de lucht te steken'. “Omdat ik heel erg fan ben van nuance en luisteren. Ik heb wel gemerkt dat poëzie bij uitstek de vorm is om een daad te zijn. Veel dichters zeggen dat je met poëzie de wereld niet gaat redden. Maar: ook weer wel. Mijn laatste bundel heeft veel feministische ingangen en gaat erover hoe we met elkaar geschiedenis schrijven en de verhalen die we kiezen te onthouden. Vaak zijn dat niet de verhalen van minderheden en onderdrukten. Ik vind poëzie een uitstekend middel om die verhalen op het podium te trekken.”
Een interessant uur volgde. Vanwege stikstofbeperkingen in klein gezelschap: vijftien mensen. Het is nice om in een niche geïnteresseerd te zijn.