Nu Jean Pierre Rawie zijn gedichten heeft verzameld, stort hij zich op Dante Alighieri

Jean Pierre Rawie signeert
Naar aanleiding van de publicatie van zijn Verzamelde gedichten, onlangs, en met het oog op zijn komst naar de TaalTheaterNacht in Emmen, komende vrijdag, interviewde ik de dichter en columnist Jean Pierre Rawie.

Tijdens het gesprek memoreerde hij dat mensen een neiging hebben te vragen naar een nieuw boek terwijl ze het oude nog niet eens  gelezen hebben. Aansluitend vertelde Rawie enthousiast over zijn project over Dante Alighieri (1265 – 1321).

“Ik ben voornemens om over twee jaar, als het klaar is en ik dan nog leef, te komen met een heel persoonlijk boek over Dante. Er is over hem ontzettend veel geschreven, toch heb ik een paar dingen waarvan ik denk dat ze nieuw zijn, onder meer zijn voortschrijdend inzicht ten aanzien van homoseksualiteit.

Ik denk dat hij, net als alle jongetjes in die tijd, toen meisjes onbereikbaar waren, het met andere jongetjes deed. Ik meen in De goddelijke komedie een impliciete scene te hebben ontdekt waarin dat voorkomt.

Dante heb ik pas heel laat leren waarderen, zo’n zeven jaar geleden. Nu vind ik het het mooiste wat er ooit is geschreven. Het is onbegrijpelijk dat iemand zonder computer, die als balling opgejaagd door Italië zwierf, zo’n encyclopedische kennis bezat en wist te verwerken – nog los van de grote poëzie die hij schreef.

Hij schrijft heel compact Italiaans. In tegendeel dan wat de leek denkt, is het niet zoetvloeiend. Sommige dingen die hij zegt, hamert hij erin. Ik vind het indrukwekkender dan de bijbel. In de tijd van Dante zeiden de Italianen niet voor niets dat het voor God niet moeilijk was om De Schrift te schrijven. God is almachtig. Maar Dante schreef veel mooier.”

We bespraken nog veel meer. Zie daarvoor Dagblad van het Noorden, later deze week. Na afloop zette Rawie voor mij zijn stempeltje in zijn Verzamelde gedichten.


Westerman, Wieringa, Weeda, Palmen en Pefko komen bij u in de buurt

TaalTheaterNacht
Het wordt een drukke week voor wie in Drenthe schrijvers in het echt wil zien. Het kan zijn dat ik een aankondiging heb gemist, niet alles bereikt mij, maar in ieder geval Tommy Wieringa, Frank Westerman, Connie Palmen, Lise Weeda en David Pefko komen over hun werk vertellen.

Westerman wordt vandaag, 19 november, verwacht in restaurant De Klipper in Zwiggelte. Op uitnodiging van boekhandel Het Logboek en Podia Midden Drenthe zal hij spreken over zijn boek Zeven dieren bijten terug. Aanvang 20.00 uur

Wierenga brengt 20 november een bezoek aan café Hofsteenge te Grolloo. Hij doet dat ter gelegenheid van de leesbevorderingscampagne Nederland Leest op uitnodiging van Biblionet Drenthe en zal het vooral hebben over zijn roman Joe Speedboot. Aanvang 19.30. Op 27 november bezoekt Wieringa de bibliotheek van Diever.

Vrijdag 22 november wordt in de bibliotheek van Emmen de TaalTheaterNacht gehouden met optredens van Connie Palmen, Lisa Weeda, Marga Kool, Jan Veenstra, Herman Sandman en vele anderen. Marijke de Vries leest haar essay Het verdriet van Drenthe voor. Aanvang 19.30 uur. Organisatie is in handen van Stichting Taalpodium Emmen.

Zondag 24 november verwelkomt boekhandel Van der Velde schrijver David Pefko in Assen. Pefko zal geïnterviewd worden over onder meer zijn meest recente roman De gebroeders Maxilari. Aanvang is 14.00 uur.


Briesje kondigt najaar in de Nedersaksische letteren aan

1 Roet herfst 2024Dat ik enthousiast lezer ben van (voorheen Drèents) Letterkundig Tiedschrift Roet mag bekend zijn. Dat dit enthousiasme soms wordt gedrukt door het redactionele voorwoord 'Veur de leesder' moet daarbij niet worden vergeten. Het herfstnummer van 2024 begint aldus:

‘De tied vlög veurbij. Veurdaj ’t in de gaoten hebt hej alweer een neie oetgave van Roet in haanden. Het is het harfstnummer van de 46e joargang.’

Ja, dames en heren, dat zijn nog eens binnenkomers. Daar schrikt een lezer van wakker uit zijn zomerslaap.

Wat volgt is een aankondiging van hoogtepunten, die ook al in de inhoudsopgave zijn aangekondigd: twee gedichten van Suze Sanders en twee recensies van in het Nedersaksisch geschreven uitgaven, die eerder zijn besproken in het gezellige tijdschrift Zinnig.

‘Der kan niet genog geschreven worden in de streektaol, maor der kan ok niet genog óver schreven worden’, meldt het Veur de leesder. Zou het? Wat als je niets te melden hebt?

‘Wat opvalt in dizze Roet is het feit dat in verschillende prozateksten geheimzinnige, min of meer surrealistische zaoken veurbij komt. De teksten hebt een hoog mysterieus, zo je wilt magisch-realistisch gehalte. Toeval, of wordt dizze sfeer oproepen deur harfstige umstandigheden, waor verschillende  schrievers vatbaor veur bliekt te wezen? Wij holdt het bij het leste.’

Hou je vast! Het najaar in de Nedersaksische letteren belooft minder dan een briesje. En dan nu de gloedvolle uitsmijter, opdat de winter snel voorbij mag gaan:

‘Wij hebt niet al te veul wark meer in portefeuille, dus wij bint der wies met aj veur het volgende nummer nei wark instuurt. Dat mag in het Nederlands en in verschillende varianten van het Nedersaksisch.’


Per fiets of te voet naar De Literaire Hemel voor de biografie van Belcampo

Herman Schönfeld-Wichers met fiets Foto Leontien Treeve
Vrijdag 8 november komen Mariken Heitman, Luc Panhuysen en Nico Keuning naar café De Amer in Amen om in De Literaire Hemel te vertellen over hun nieuwe boeken. Aanvang: 20.00 uur.  Entree: 18,50 euro inclusief twee consumpties. Kaartverkoop via www.literairehemel.nl

Ter opwarming een deel uit de recensie van de Belcampo-biografie door Nico Keuning zoals die eerder is geplaatst op de website van Dagblad van het Noorden.

Zaterdagmiddag, een uur of vier. Een grijze dag met regen en wind, de herfst is begonnen. Kinderen de deur uit, geliefde de hort op. Je hebt een taart gebakken. Dan gaat de bel.

Bij het openen van de voordeur zie je een man met een rugzak staan. Niet helemaal fris, dat krijg je met dit weer. Wel een aparte kop. De man maakt een buiginkje en stelt zich keurig voor. Herman denk je te verstaan. Hij komt je voor als een innemend iemand. Dan vraagt hij een gunst. Of je misschien heet water hebt, voor een kopje zelf meegebrachte koffie. Wat doe je?

Even later zit de man, hij heet inderdaad Herman, bij je in de keuken. Met een door jou gezet kopje koffie. Hij heeft zijn schoenen uitgedaan. Er zitten gaten in zijn sokken, zijn broek oogt versleten. Hij geeft niet om kleren, zegt hij. Hij is gewend zuinig te leven. Herman vertelt honderduit. Over zijn gezin, zijn werk, zijn leven, de wereld. Die taart daar, zou hij misschien…

Lees hier verder.


Regerend kampioen Rikkert Zuiderveld over het nakende NK Light Verse in Emmen

Rikkert Zuiderveld is regerend Nederlands kampioen light verse

Een jaar geleden kreeg Rikkert Zuiderveld als winnaar van het Nederlands Kampioenschap Light Verse (foto Boudewijn Benting) een bokaal uitgereikt: het onderste deel van een damesbeen. Na afloop van het kampioenschap kreeg het been een plek in zijn woonkamer in Vledderveen.

“Ik kon het niet over mijn hart krijgen haar uit beeld te zetten”, vertelt de regerend kampioen. “Zoveel prijzen heb ik nu ook weer niet gewonnen. Ooit hebben Elly en ik een paar onderscheidingen ontvangen voor onze muziek, vooral uit christelijke hoek: de Helix-prijs, Zilveren Duiven. En een lintje van de koningin.”

Op 27 oktober verdedigt Zuiderveld zijn titel, iets wat hij aanvankelijk niet van plan was. “Ik heb nu twee keer meegedaan. En winnen wil ik sowieso niet meer. Er zijn ook andere mensen die leuke dingen maken. Dat ik ernaar toega, is vooral om de ontmoeting met andere light verse-makers en bedenkers. Gezellig, in een bruin café.”

Het biedt gelegenheid om zijn nieuwste bundel onder de aandacht te brengen, Door de wolf geverfd , een verzameling van vierhonderd 6-regelige diergedichten in de stijl van Kees Stip. Trijntje Fops worden ze genoemd. Het titelgedicht gaat aldus:

Er loopt een schaap in wolfskledij
ontspannen op de Drentse hei.
Het diertje dat, aldus vermomd,
met grote zekerheid voorkomt
dat het door wolventanden sterft,
is blijkbaar door de wolf geverfd.

Een geharnast standpunt in de wolvendiscussie houdt Zuiderveld er niet op na. Hij probeert de nuance te zoeken. “Voor beide standpunten – gedogen of verjagen – is iets te zeggen. Sommige mensen zeggen dat de wolf hier hoort; ik weet niet of ze in de tijd van de neanderthalers ook al rondliepen. Hier in de buurt zijn diverse incidenten geweest. Afrasteren helpt blijkbaar ook niet. Het probleem is dat we in zo’n aangeharkt landje leven met kleine stukjes bos.”

Voor Door de wolf geverfd werkte Zuiderveld samen met Marius van Dokkum, bekend van zijn humoristische schilderijen waarin ouderen figureren, maar daarnaast illustrator van kinderboeken, tekenaar en boetseerder. “Ik was altijd al liefhebber van zijn werk. Hij blijkt ook iedere week portretten maken van mensen met hersenaandoeningen, alzheimer, Syndroom van Korsakov, Syndroom van Down. Een heel bijzondere, creatieve man.”

Over zijn eigen werk doet hij bescheiden. Zijn light verse gedichten omschrijft hij als woordspelerij. “Ik schrijf ook serieuze poëzie, meestal in de vorm van sonnetten. Light verse ontstaat tussen de bedrijven door. Er komt een regel of woord in mijn hoofd op en daar volgt de vorm meestal uit: een ollekebolleke, een Trijntje Fop, een snelsonnet. Ik hou van kaders waarbinnen ik iets mag doen. Als ik vrije poëzie probeer te schrijven, dan vlieg ik alle kanten op en lijkt het meestal nergens naar.”

Het heeft vermoedelijk te maken met zijn achtergrond en ervaring als liedjesmaker. “Ik ben meer een precieze dan een rekkelijke. Maar ik ben beslist niet van de taalpolitie. Als je een goed liedje wilt schrijven, kun je niet slordig met het rijm en metrum omspringen. Het is een kwestie van niet te snel tevreden zijn en goed nadenken, dan zie je veel meer mogelijkheden.”

De 8ste editie van Lichtvoetig, het Nederlands Kampioenschap Light verse-dichten vindt 27 oktober plaats in café Groothuis in Emmen. Aanvang 14.00 uur. Kaarten 15 euro. De bundel diergedichten Door de wolf geverfd van Rikkert Zuiderveld is verschenen bij Ark Media. Prijs: 22,99 euro (208 blz.)


Van Boxsel, Jarry, Multatuli, Huizinga en de patafysische mentaliteit in Nederland

Matthijs van Boxsel en Joep van Ruiten 3
De tijd vliegt alle kanten op. Voor De Literaire Hemel interviewde ik afgelopen vrijdag Matthijs van Boxsel over Het carnaval van het zijn, een handboek voor wie meer wil weten over ‘patafysica en hoe de kloof tussen kunst en leven kan worden gedicht.

Het boek van Van Boxsel, dat ik van harte aanbeveel, valt in drie delen uiteen. Het eerste deel behandelt de invloed van Alfred Jarry op de kunst en cultuur van na de Tweede Wereldoorlog. Het tweede deel gaat over de fumisten uit de negentiende eeuw als opmaat voor de avant-garde. In het slotdeel toont Van Boxsel aan dat de patafysische mentaliteit ook in Nederland heeft bestaan, ver voor het in Frankrijk in de negentiende eeuw de kop op stak.

Hij vertelde in café De Amer over dat laatste onder meer dit:

“De meeste mensen denken dat wij voor de patafysische mentaliteit te calvinistisch zijn. Maar nee, dat was hier gewoon ook. Die clubs bestonden hier al vanaf de zestiende en zeventiende eeuw. Dat het verwaarloosd is, daar snap ik helemaal niets van, want het is een van de leukste onderdelen van de Nederlandse literatuur.

Nota bene Multatuli, die heeft geschreven over de oppervlakte van God. Zijn Millioenenstudiën is een meesterwerk en een inspiratiebron geweest voor Alfred Jarry. Sla diens Doctor Faustroll, de bijbel van de patafysici, er maar op na. Wat Multatuli schreef over de domheid van de natuur behoort voor mij tot de zaken die het leven de moeite waard maakt.”

Wat Van Boxsel aanspreekt in de ‘patafysica is de vrijheid en het spel. Hij citeerde in dit verband, alsof het niets was,  Johan Huizinga, de enige Nederlander die ooit echt in de buurt is gekomen van het winnen van de Nobelprijs voor de literatuur: ‘Het is spel is onloochenbaar. Men kan bijna al het abstracte loochenen. Recht, schoonheid, waarheid, goedheid, geest, God. Men kan de ernst loochenen. Maar het spel niet.’

Hij raadde iedereen aan diens Homo Ludens te lezen: “Een fantastisch boek, waarin wordt uitgelegd dat spel van essentieel belang is in alles; in economie, in oorlog, in democratie, niet alleen in kunsten. Dat spel moet je serieus spelen.”


Bij een interview met Klaas Koops over zijn cancel-roman ‘Zo ben je niet’

1 Klaas Koops Schipborg
Ik interviewde Klaas Koops over Zo ben jij niet, een roman waarin directievoorzitter Martijn Bontekoning in ongenade valt bij de ondernemingsraad en raad van commissarissen van een grote woningcorporatie. Als zijn vertrekregeling op straat komt te liggen, volgen er Kamervragen en wordt hij in de media weggezet als graaier.

Zo ben jij niet is geschreven om aandacht te vragen voor de afrekencultuur waarbij mensen worden geboycot, genegeerd of in diskrediet gebracht. Wie het archief van Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant raadpleegt, kan concluderen dat Koops iets dergelijks is overkomen toen hij bij het Friesland College werkte.

Het interview staat, deo volente, dinsdag in de krant. Met een slotalinea waarin Koops het volgende zegt:

“Als mijn vertrekregeling destijds niet op straat was beland, had niemand moeilijk gedaan: de media niet, de Tweede Kamer niet, de raad van commissarissen niet. En ik ook niet, want ik mocht er niets over zeggen. Het gaat mij niet om eerherstel, het gaat mij erom de gevolgen van cancelen bloot te leggen. Waar ik mij ten principale kapot aan erger is het veroordelen van mensen zonder de feiten te kennen. Iedereen maakt zich er schuldig aan. Maar de intentie om het te voorkomen verdient aandacht. Die geef ik met dit boek.”


De nieuwe Jan Glas lezen

Wat ben jij nou aan het doen?

– Ik lees. Een mooi verhaal, de nieuwe dichtbundel van Jan Glas.

Moet dat nu? We hebben gisteravond samen nog een lijst gemaakt met dingen die vandaag gedaan moeten worden. Jij zou de buitenlamp repareren, de goten moeten schoon, het mos tussen de tegels vandaan gehaald. Jij zou de lege flessen wegbrengen. Weet je het nog wel? Maak jezelf eens nuttig.

– Ja ja.

Al dat gelees. Het is zaterdag. Het leven telt meer dan letters. Is het voor je werk?

– Misschien. Als ik er iets over zou kunnen vertellen. ‘Jan Glas heeft een nieuwe dichtbundel. Het is zijn achtste. Opnieuw zeer de moeite waard.’

De moeite waard? Daar zit de lezer op te wachten. Iets wat moeite kost én moeite waard is. Een aanbeveling van niks. En dat dan een recensie noemen. Waarom is het de moeite waard, dát willen mensen weten. What's in it for me? Weet je dat ik nog nooit een boek heb gekocht op basis van een recensie. Ik ken niemand die dat wel heeft gedaan. Til je benen even op, dan kan ik daar even stofzuigen.

(…)

Ook weer klaar. Nu nog even de vaatwasser uitruimen. Dat zou jij doen volgens mij. En daarna de boodschappen. Ik heb al een briefje gemaakt. Vergeet de flessen niet.

– Mag ik iets voorlezen?

Toe maar. Even dan.

1 Jan Glas De titel geeft het gedicht niet weg

Ja, leuk. Kattenbrokjes, die moeten we ook nog.


De Literaire Hemel opent voor Evert Hartman, de ‘patafysica van Matthijs van Boxsel en dichter Sasja Janssen

Sasja Janssen Foto Bianca Sistermans
Dertig jaar geleden overleed in Hoogeveen schrijver Evert Hartman. Hij werd slechts 56 jaar. Komende vrijdag wordt hij herdacht in De Literaire Hemel.

Mede ter gelegenheid van de Kinderboekenweek ging presentator en Hemel-interviewer Annette Timmer op zoek naar mensen met herinneringen aan Hartman. Zijn jeugdboeken waren ooit zeer populair bij jonge lezers en werden verschillende malen bekroond.

Ze vond er twee: Theo Hartman, de oudste zoon van de schrijver, en Michiel van Meeteren die ooit geen genoeg kon krijgen van de boeken van Hartman. Hoe kijken zij nu aan tegen titels als Oorlog zonder vrienden, Vechten voor overmorgen en De vloek van Polyfemos?

Zoals gebruikelijk bestaat het boekenprogramma in café De Amer uit drie onderdelen. Tweede onderdeel behelst aandacht voor ’patafysica, ook wel bekend als de wetenschap van denkbeeldige oplossingen. Matthijs van Boxsel is dè Nederlandse kenner van dit fenomeen. Hij publiceerde er onlangs Het carnaval van de zijn over.

Het handboek van Van Boxsel vertelt niet alleen over de overrompelende inzichten van de Franse dwarsdenker en schrijver Alfred Jarry  (1873–1907), maar ook welke invloed diens ideeën hebben uitgeoefend op de kunst van de vorige eeuw en hoe zelfs Rutger Kopland door de ’patafysica gefascineerd raakte. 

Derde gast is Sasja Janssen, een dichter die in mei werd onderscheiden met de prestigieuze A.Roland Holstpenning voor haar oeuvre en met felbegeerde Johan Polak Poëzieprijs (50.000 euro) voor haar bundel Virgula. Eerder dit jaar verscheen haar zesde bundel, Mijn vader zegt entropie mijn moeder logica.

De Literaire Hemel wordt mede mogelijk gemaakt door Dagblad van het Noorden. De bijeenkomst van vrijdag 11 oktober begint om 20.00 uur. Toegang: € 18,50, inclusief twee consumpties. Kaartverkoop via www.literairehemel.nl


Leest ‘Grondsoorten’ van Martha Heesen

1 Grondsoorten (2024) Martha Heesen
Het boek slingerde al een tijdje door de kamer, maar nu ben ik dan echt begonnen met lezen in Grondsoorten van Martha Heesen. Arbeid verplicht, want het verhaal speelt in het een Drents gehucht. Aan mij de taak te achterhalen of er iets lelijks of schoons over het verspreidingsgebied van Dagblad van het Noorden wordt beweerd.

De naam van het gehucht wordt niet genoemd, althans nog niet. Met als gevolg dat ik voortdurend probeer te bedenken waar het zou kunnen spelen. Amen misschien? Mantinge? Lhee? Heesen houdt het knap verborgen. Waarom dan zo nadrukkelijk op de achterflap vermeld dat het hier een Drents gehucht betreft?

In het eerste hoofdstuk voert Heesen een wandelaar op, een van buitenaf. Hij moppert op zijn gastvrouw, die het woord logement niet kent, maar van een ‘bie-en-bie’ spreekt. Hij moppert ook op ‘karakterloze kleine huizen vol karakterloze kleine burgers met hun kleine burgermanstragiekjes’. Lekker is dat. Een zeurzak.

Ergens heeft de man wel gelijk. De bewoners die aan het woord worden gelaten zijn inderdaad stuk voor stuk mensen met een eigen tragiek. Sjouke heeft bijvoorbeeld een ongeluk veroorzaakt met zijn tractor en loopt nu met zijn ziel onder arm. Zijn buren, twee zussen die niet met en zonder elkaar kunnen, kissebissen of ze hem moeten helpen of met rust moeten laten.

‘Duif’ wordt op school gepest, kinderen noemen haar poepchinees – zelf vindt ze het erger dat ze wees is. ‘Goudvis’ is door meerdere vrouwen verlaten en wordt nu ook van zijn paard geworpen. Iris is net in het gehucht komen wonen, in de hoop op een nieuwe start. ‘Niets is af’, schrijft ze even mismoedig als hoopvol in een poging de boel op orde te krijgen.

Die Iris komt mij het meest sympathiek voor in deze kleine roman, die mij aan Onder het melkwoud van Dylan Thomas doet denken. Op bladzijde 103 heeft ze in haar nieuwe huis een boekenkast in elkaar gezet:

‘Met elke verhuizing was het zo gegaan dat ze bij het uitpakken en inruimen van de boeken vond dat een ware schat verzameld had, waar ze trots op was, ook al zag niemand dan zijzelf die schat, en ook al kon ze zich van verreweg de meeste boeken helemaal niets herinneren. Ze zit nu op de grond tussen die schijnbaar chaotische verzameling; ze gaat alles herlezen, neemt ze zich voor, ze heeft hier tenslotte tijd genoeg. Tenzij ze opeens doodgaat natuurlijk.’

Nu weer verder lezen.