Nu SOS van Peter Veen in de Rensenhut, straks Fluisteraars van Loes Heebink bij Open stal
8-8-24
Bezoekers van Open Stal kunnen deze maand zijn stem horen in de Bonifatiuskerk in Oldeberkoop dankzij de soundscape Wakker die hij met Wijnand Bredewold maakte. In het Rensenpark in Emmen klinkt tot en met 18 augustus vanuit de Rensenhut (foto) het geluidskunstwerk SOS van Peter Veen. Uit het persbericht:
‘De soundscape SOS is gemaakt met de zang en de waarschuwingsroep van vogelsoorten die op de rode lijst staan. De compositie duurt ongeveer 5 minuten en blijft zichzelf herhalen. De basis is de morsecode SOS: 3x kort, 3x lang, 3x kort.
De vogels in het koor zijn: snor, roerdomp, buidelmees, grote lijster, raaf, mus, nachtegaal, kramsvogel, veldleeuwerik, koekoek, zwarte mees, wielewaal, kerkuil, kneu, noordse stern. De solo’s zijn van de nachtegaal en de kneu. De roerdomp is de bas.
De soundscape SOS is een alarmroep als het gaat om de vogelstand. Van de broedvogels in Nederland neemt ruim veertig procent in aantal af. Daarbij staan in ons land maar liefst 87 vogelsoorten op de rode lijst. De complete rode lijst en wat iemand zelf kan doen, is te lezen op de website vogelbescherming.nl.’
SOS, eerder te beluisteren tijdens Kijken dan zien in Veenhuizen, is de derde presentatie van leden van kunstenaarsgroep Kuunst.nu in de Rensenhut. Eerder streek Loes Heebink in de hut neer, daarna volgde Nicoline Goris. Op 16 augustus wordt overigens tijdens Open Stal in Oldeberkoop de eerder hier besproken, door Heebink geïnitieerde film Fluisteraars vertoond.
Hoe Jan Hesselink dankzij Gert Sennema langzaam in een beuk verandert
5-8-24
Het is (vrijwel) altijd weer fijn om Open Stal in Oldeberkoop te bezoeken, de vermoedelijk langst bestaande kunstroute van Nederland. Al was het maar om te zien hoe het portret zich ontwikkelt dat Gert Sennema in een beukenboom in het Molenbosch heeft gesneden.
Sennema deed dat in 2010. Ik kan mij niet meer herinneren dat ik er toen bij was, toch heb ik een foto gevonden waarop een eerste schets is te zien. In het archief van Dagblad van het Noorden heb ik een klein stukje aangetroffen met een foto waarop Hesselink poseert bij de boom.
De in 1941 in Neede (Gld.) geboren Hesselink, in 2022 is hij overleden, was een bekende inwoner van Oldeberkoop. Niet alleen bekleedde hij als agrariër functies in verschillende besturen, hij was ook betrokken bij de aankoop van het Molenbosch en bij de bouw van het deels naar hem vernoemde multifunctionele centrum Mejander. Tijdens open Stal zijn daar kunstwerken te zien.
Hierboven een foto van Hesselink met boomportret uit 2010, zoals aangetroffen in het beeldarchief van Dagblad van het Noorden. Hieronder wat er daarna gebeurde.
2010
2014
2016
2019
2022
2024
De laatste hand voor Folly Art Norg
25-7-24
In Norg wordt zondag Folly Art geopend, een inmiddels jaarlijkse (wandel)route van zo’n 7,5 kilometer langs nutteloze bouwsels in en rond het esdorp. Ter aankondiging sprak ik voor Dagblad van het Noorden met vier follybouwers, twee Friezen, een Groninger en een Italiaan.
Terwijl de Friezen en de Groninger hun folly’s al gereed hadden, was de Italiaan tot op het laatst nog druk bezig met zagen, timmeren, boren en schroeven. Hij werkte alleen en deed daar niet moeilijk over.
Wat Davide Tagliabue voor de route had bedacht en wilde maken, de kunsthistorische en cultuurfilosofische context zeg maar, kon ik door mijn en zijn gebrekkige Engels niet goed verstaan. Wat ik ervan begreep was dat hij iets bouwde om de beleving van de omgeving te verbeteren, zowel voor mens als natuur.
Zijn folly doet op het eerste gezicht denken aan een grafheuvel. Als een mens er binnentreedt valt hij, zij of die samen met het landschap en alles wat er in en op dat landschap leeft, flora en fauna. De plek die Tagliabue toegewezen had gekregen was nogal afgelegen, zeg maar gerust geïsoleerd voor iemand die in zijn eentje iets wil realiseren, maar juist daardoor passend.
Folly Art Norg oefent een grote aantrekkingskracht uit op kunstenaars, vormgevers, architecten en andere knutselaars die in korte tijd en alle vrijheid iets willen bouwen. Deelnemers komen overal vandaan, uit Noord-Nederland en de omringende omgeving over de rivieren en voorbij de afsluitdijk, maar nu dus ook uit Italië.
Folly Art Norg is vanaf zondag en met 25 augustus te bezoeken. Startpunt is Dorpshuisstraat 1 in Norg. Een routeboekje kost 15 euro. Trek voor een wandeling langs 20 folly’s minimaal een dagdeel uit. Zie ook https://follyartnorg.nl/
Nieuwe muurkunst in Assen, op initiatief van het Mauritshuis in Den Haag
24-7-24
De afdeling marketing en communicatie van het Drents Museum stuurde foto’s die Sake Elzinga maakte van een muurkunstproject dat vorig week is opgeleverd in de wijk Vredeveld in Assen. Het betreft een schildering door muralist Nina Valkhoff voor een flat aan de Dotterbloemlaan.
Valkhoff nam werk van metaalkunstenaar Johanna van Eijbergen als uitgangspunt en combineerde dat met het object ‘de boerhoorn van Wijster’, Geranium van graficus Julie de Graag en Onkruid verbrandende boer van Vincent van Gogh. Drie kunstenaars van rond 1900 derhalve en een bewerkt gebruiksvoorwerp uit de achttiende eeuw.
De nieuwe muurkunst in Assen houdt verband met een groter project dat is opgezet door het Mauritshuis. Het museum in Den Haag heeft ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan in 2022 twintig musea gevraagd mee te werken aan muurschilderingen geïnspireerd op de collectie van die musea.
''Streetart gaat verder dan het traditionele canvas en brengt kunst naar daar waar geleefd, gewerkt en gespeeld wordt", aldus de mensen van het Mauritshuis. "Verspreid door heel Nederland maken de Museum Murals de omgeving mooier. Midden in een woonwijk. Er is geen ontsnappen aan deze enorme meesterwerken." Zou het een stagiair zijn geweest, die dit schreef?
Volgens de meest recente gegevens hebben tot dusver tien musea gevolg gegeven aan het verzoek, al zijn niet alle muralisten reeds bekend. Zie ook museummurals.nl.
Het Scheepvaart Museum werkt of gaat werken met Matthieu Pommier, het Nederlands Fotomuseum met Dalal Mitwally, Stedelijk Museum Alkmaar met Telmo & Miel, Het Noordbrabants Museum met Studio Giftig, het Fries Museum met NeSpoon en het Groninger Museum met Mick la Rock.
Kuunst in de Rensenhut. Korrels zijt gij en tot korrels zult gij wederkeren
23-7-24
Op de valreep naar de Rensenhut in het Rensenpark te Emmen geweest. Kijken of deze inderdaad geschikt is voor beeldende kunst. Loes Heebink liet er als lid van de Drentse kunstcollectief Kuunst tot en met zondag op uitnodiging van het tegenwoordig nomadische Centrum Beeldende Kunst een installatie zien.
Wat ik zag, deed aan een Japanse tuin denken, en aan een graf, aangeharkt en wel. In de hut was een perkje uitgezet met fijne witte korrels en middenin twee delen van een mal die, afgaand op de vorm binnenin, een vaasje hadden omklemd. Waar was het vaasje? Wat werd hier herdacht?
Tegenover het ‘perk’ had Heebink een beeldscherm opgehangen waarop een korte film werd vertoond waarin eerst een gebouw werd opgeblazen, daarna een meisje met een theeservies speelde en vervolgens het servies een eigen leven begon te leiden. Aan het einde van de film raakte het servies ondergesneeuwd door fijne witte korrels.
Een tekstbordje naast het scherm gaf de titel van de installatie en film prijs: Legacy. (In de hut hing nog een scherm, waarop eveneens een filmpje werd vertoond. Die laat ik in deze tekst gemakshalve even buiten beschouwing. Dit soort kunst beschrijven is al ingewikkeld genoeg.)
Dankzij de titel, maar vooral dankzij voorkennis, kon ik het werk in de hut enigszins een plek gegeven – zonder was het mij niet gelukt. Die voorkennis betreft een film, Fluisteraars van Saskia Jeulink, waarin Heebink een prominente rol speel. In de film is te zien hoe ze beelden van plexiglas tot korrels vermaalt met een idee een nieuw werk te maken.
Fluisteraars gaat over de vraag wat er met het werk van kunstenaars moet gebeuren als zij er niet meer zijn. Heebink speelt met de gedachte te laten vastleggen dat alles van haar hand vernietigd moet worden. Legacy ligt in het verlengde. Om de een paar regels uit het Bijbelboek Genesis te parafraseren: want korrels zijt gij en tot korrels zult gij wederkeren.
Dan het antwoord op de vraag waar dit stukje mee begon: is de Rensenhut geschikt voor beeldende kunst? Dat antwoord luidt ja. Aan de andere kant: is niet alles geschikt voor beeldende kunst? In geval van conceptuele en hermetische Legacy lijkt mij de wervende werking overigens beperkt.
Komende twee weken is het de beurt aan Kuunst-kunstenaar Nicoline Goris. Daarna volgen nog Peter Veen, Laura van Gaans, Gabrielle Kroese en Hilja Timmer. Steeds voor een heel korte periode. De film Fluisteraars van Saskia Jeulink is dankzij omroep MAX op woensdag 24 juli te zien om 19.00 uur op NPO2.
Een muurgedicht in Emmen, aan de gevel van woonzorgcentrum Holdert
16-7-24
Het aantal gedichten in de openbare ruimte van Emmen, mijn woonplaats, is zo schaars dat ik van maar twee plekken met ‘straatpoëzie’ weet.
Een bevindt zich in de hal van een parkeergarage en omvat regels van drie verschillende dichters: Marja Boet, Pim te Bokkel en Josephine Banens. De ander hangt aan de muur van de McDrive en bestaat uit regels van Daniël Lohues’ Op fietse.
Drie jaar geleden verstrekte de burgemeester van Emmen, Eric van Oosterhout, op de informele wijze die hij als geen ander machtig is een opdrachtje aan zowel de Gemeentedichters van Emmen als Stichting Taalpodium Emmen (STEMM) om meer straatpoëzie mogelijk te maken. ‘Wie weet er nog een gevel?’, opperde Van Oosterhout destijds.
Sindsdien is er bij mijn weten geen dichtregel bij gekomen in Emmen. STEMM heeft het druk met het 35-jarig bestaan, dat later dit jaar wordt gevierd in Facet, naast de ingang naar voornoemde parkeergarage. De Gemeentedichters van Emmen zijn, zoals altijd, druk met het zoeken naar inspiratie die de gloriejaren 2015 en 2016 kunnen doen herleven.
De door Van Oosterhout begeerde gevel bevindt zich ondertussen aan de, meen ik, oostzijde van woonzorgcentrum Holdert. Zie foto.
Fotograaf Harry Cock laat in Leens zijn blik op het alledaagse zien
11-7-24
Het is vaker beweerd, Noord-Nederland telt uitzonderlijk goede fotografen – dat herhalen kan geen kwaad. Zeker niet nu een van hen een solo-expositie heeft in Borg Verhildersum in Leens.
Harry Cock, over hem hebben we het, toont tot en met 3 november in het koetshuis van Museum Borg Verhildersum te Leens foto’s onder de titel Blik op het Noorden. Het doet vermoeden dat Cock foto’s laat zien die in Noorden zijn gemaakt, wat ook zo is, maar wat de expositie extra bijzonder maakt is de ondertitel ‘reddende alledaagsheid’.
Gevraagd naar wat hij daarmee bedoelt, vertelt Cock (Assen, 1952) hoe hij sinds begin jaren 80 foto’s in opdracht maakt, journalistiek en documentair, en dat hij daarnaast vrij werk schiet. Wie hem bezig heeft gezien, weet hoe dit gaat. De opdracht wordt tot in de puntjes en achter de komma verzorgd. Maar om het verlangde resultaat te bereiken doet Cock nog iets anders: hij fotografeert voor zichzelf ‘de dingen eromheen’.
“Werken in opdracht kan tot sleur leiden”, vertelt Cock. ,,Ik red mij daar uit door om mij heen te blijven kijken, vaak naar alledaagse dingen. Dat houdt de creatieve bevrediging aan de praat. Die foto’s hoeven niet hoogdravend te zijn, dat geeft vrijheid.”
Het fotograferen van de ‘dingen eromheen’ zou je kunnen vergelijken met het bijhouden van een dagboek zoals schrijvers doen, of met trainen dat voorafgaat aan de finale. Wie lang genoeg een dagboek bijhoudt, of traint, weet op een gegeven moment dat het onmisbaar en zeer persoonlijk wordt. De ware aard van een sporter toont zich niet tijdens de wedstrijd, maar daarvoor.
Sinds een paar jaar is Cock bezig met het publiceren van dit vrije werk. Hij doet dat in speciaal daartoe vormgegeven en gedrukte boeken in kleine oplage: 15 stuks à 950 euro. Elk boek is getiteld Reddende alledaagsheid. Deel 1 is inmiddels uitverkocht, van deel 2 zijn nog een paar exemplaren te koop, deel 3 is net verschenen, deel 4 is in de maak.
De tentoonstelling in borg Verhildersum laat een keuze van zo’n dertig dagboekfoto’s in verschillend formaat zien, die in Noord-Nederland zijn geschoten. Het bijzondere zit erin dat de foto’s voor noorderlingen herkenbaar kunnen zijn, maar steeds iets laten zien wat van die herkenbaarheid afleidt, of soms versterkt. Wie naar een foto van Harry Cock kijkt, ziet het steeds net iets anders.
Herman Roozen stript zich de geschiedenis van Coevorden in
10-7-24
Het Stedelijk Museum Coevorden telt slechts twee etages, en op de bovenste loop je voortdurend gevaar je kop te stoten. Maar het meest verrassende is dat het museum er steeds weer in slaagt de lokale geschiedenis op een verrassende manier te belichten.
Deze zomer is de hulp ingeroepen van Herman Roozen, voormalig Striptekenaar des Vaderlands. Op de tentoonstelling Coevorden in stripvorm wordt zijn werk gecombineerd met museale objecten die het verhaal van de oudste stad van Drenthe vertellen. Een gans en een ganzenhoedster fungeren als gids.
Vier thema’s worden behandeld: tradities, fabels en legenden, karakteristieke gebouwen en archeologische opgravingen. Wat betreft het laatste wordt een verse vondst getoond: een zilveren munt die tussen 1367 en 1378 is geslagen en tamelijk recent in Rosmalen, Noord-Brabant is teruggevonden.
Ook is een ridderspoor te zien; Coevorden heeft als voormalige vestingstad een flinke krijgsgeschiedenis achter de rug. De grondvondst is aangegrepen om Roozen te laten vertellen dat bijna alle striptekenaars moeite hebben met tekenen van paarden. Ter illustratie laat hij tekenschriftjes uit zijn middelbare schooltijd zien toen hij een ridderstrip probeerde te tekenen.
De hunebedden komen eveneens aan bod; het gaat in het Stedelijk Museum niet alleen om de geschiedenis van de stad. De link bestaat hier uit de in Coevorden overleden, fantasierijke dominee Johan Picardt (1600 – 1670) die in Annales Drenthiae beschreef dat de 'steenhopen' gebouwd zijn door reuzen.
Wat betreft de karakteristieke gebouwen wordt verteld hoe de strocartonfabriek Hollandia uit 1926 de aanzet gaf tot een muziekvereniging die in de Tweede Wereldoorlog bij een bombardement alle instrumenten verloren zag gaan. Het gespaard gebleven vaandel wordt getoond in combinatie met een prent van Roozen waarin muziek een rol speelt en een strip waarin fabrieksmatig een (corona)probleem wordt opgelost.
Roozen spit als striptekenaar graag in het verleden; een van zijn eerste centsprenten ging over het IJzerkoekenoproer uit 1770. In het museum komt de combinatie strips en historie soms geforceerd over, maar origineel is het wel. Daarbij: wie trek heeft in meer geschiedenis kan terecht op een visueel aantrekkelijke eerste verdieping met nog veel meer verleden.
Dat laatste verklaart wellicht het lege bureau op zolder waar de stripmaker wordt geacht te werken. Zijn jasje hangt over de stoel, zijn tekenspullen liggen er, net als het boek dat hij heeft gemaakt ter afsluiting van zijn Stripmanschap des vaderlands. Roozen was tijdens mijn bezoek nergens te bekennen. Vermoedelijk even de benen strekken. Of elders geschiedenis schrijven
De tentoonstelling Coevorden in stripvorm. De historie van Coevorden in twaalf strips is te zien tot in maart 2025.
Wat doen die Drentse schilders toch daar langs de Drentsche Aa?
5-7-24
Leden van het Drents Schildersgenootschap (DSG) zijn bezig een ode te brengen aan de Drentsche Aa: Beek in beeld. Daar doen ze twee jaar over. Nu, halverwege, is er een tussentijdse expositie Werk in Wording. Te zien vanaf 5 juli in Warenhuis Vanderveen in Assen.
Citaat uit een persbericht:
‘Deze unieke beek, die nog volledig in haar oorspronkelijke loop meandert, heeft altijd een magische aantrekkingskracht gehad op kunstenaars. Beek in Beeld heeft als doel de Drentsche Aa van bron tot monding in beeld te brengen met eigentijdse kunstwerken en deze indrukken om te zetten in nieuwe en actuele kunstwerken.
Nu er één jaar voorbij is, willen we graag de tussentijdse resultaten ervan laten zien aan het publiek. De tentoonstelling "Werk in Wording" biedt zicht op het creatieve proces van de deelnemende kunstenaars. Bezoekers kunnen niet alleen de eindwerken bewonderen, maar ook de schetsen, experimenten, foto’s, overdenkingen, verhaaltjes en de poëzie die tijdens het proces zijn ontstaan.’
Tijdens de opening worden twee lezingen gegeven. Siemen Dijkstra vertelt over ‘Drentse Aa, van kunstenaarsidylle tot bedreigd landschap’ en gaat in de waarde van natuur en water. Egbert Meijers, ambassadeur van het Nationaal Park Drentsche Aa, zal spreken over ‘Het proces van de kunstenaar in relatie tot zijn verbeelding van het landschap van de Drentsche Aa’.’
Deelnemende kunstenaars:
Fokko Rijkens, Rineke Hollemans, Wikje Schoon, Fleur Krist, Bea de Roo, Klaas Koops, Erik van Ommen, Anneke Verstegen, Siemen Dijkstra, Gineke Zikken, Wout Wachtmeester, Nicole van der Veen - Kerssies, Albert Rademaker, Sikko Mulder, Albert Greving, Annemarie de Groot, Herman van der Poll en Marieke Geerlings.