Martine van der Veer helpt met een podcastserie misverstanden over de muzen uit de wereld

Victorine Meurent als 'Olympia' met onbekende vrouw van kleur  in 1863 geschilderd door Edouard Manet
Bij het woord ‘muze’ dwalen de gedachten af naar vrouwen die op raadselachtige wijze ‘iets’ in gang zetten. Zoals inspiratie waar kunstwerken uit voortvloeien.

Dat hebben we te danken aan de Griekse dichter Hesiodos, een jongere tijdgenoot van de bekendere Homeros, die in een van zijn werken aangeeft dat hij zijn gaven te danken heeft aan de negen dochters van Zeus.

Martine van der Veer maakte een podcastserie over het fenomeen ‘muze’. Of meer precies: over de vrouw achter de muze. Om te beginnen leidt ze de luisteraar mee naar de zolder van museum De Lakenhal in Leiden waar een zeefdruk van Marlene Dumas wordt bewaard getiteld De muze is moe.

Moe waarvan? Muzen hoeven toch alleen maar in gedachten te bestáán? Wie heeft opgelet, weet beter. Al jaren verschijnen publicaties waaruit blijkt dat vrouwen net zo goed actief zijn geweest in de kunst als mannen. Lees daardoor Het Grote Vrouwen Kunstboek van Rebecca Morrill of Ik ben mijn muze van Loes Faber. Bezoek daarvoor de tentoonstelling Uit de kunst in het Groninger Museum.

De podcastserie van Van der Veer – de titel is ontleend aan de zeefdruk van Dumas – past in deze rehabilitatiegolf. Verspreid over zes afleveringen maakt ze door museumbezoek met hulp van deskundigen duidelijk dat met muze inderdaad meestal een vrouw wordt bedoeld. Ze maakt vooral duidelijk dat die vrouwen meer deden dan passief het goddelijk vuur der inspiratie aansteken en dienstbaar poseren voor de mannelijke blik.

Van de muzen die aan bod komen, is Mathilde Willink in Nederland de meest bekende: model, echtgenoot van de schilder, socialité en levend kunstwerk. Camille Claudel is zelfs wereldberoemd, hoewel ze lange tijd in de schaduw van beeldhouwer Auguste Rodin heeft gestaan.

Fascinerend is het verhaal van Elizabeth Siddel, volgens de prerafaëlieten de ideale vrouw. Haar echtgenoot Gabriel Dante Rossetti liet jaren na haar dood haar graf openen om een in de kist achtergelaten bundel gedichten te bemachtigen. Of anders Victorine Meurent, die de (kunst)wereld schokte door te poseren voor de schilderijen Olympia en Le déjeuner sur l’herbe van Édouard Manet.

Zelf schilderde Meurent ook, braver dan Manet, want naar de mode van haar tijd. Op basis van haar kwaliteit werd ze in 1876 toegelaten tot de Salon van Parijs, waar Manet destijds werd afgewezen. Maar poseren deed ze naakt. Het leverde haar de reputatie van prostitué op, iets waar ze nooit meer van af zou komen. Tot De muze is moe.

De podcastserie De muze is moe van Martine van der Veer is gemaakt in samenwerking met kunstmagazine Muze.


Matthijs Röling 80 jaar, ook in Assen

Matthijs Roling Wout Muller Assen
In Noord-Nederland wordt al maanden het tachtigjarig bestaan van kunstschilder Matthijs Röling gevierd. Dat begon eind vorig jaar met tentoonstelling Binnenkijken bij Matthijs Röling in museum Wierdenland in Ezinge, waar de kunstenaar woont. En werd voortgezet met de presentatie Tuinen in Museum Belvédère bij Oranjewoud

Vervolgens opende eind maart in het Veenkoloniaal Museum in Veendam de expositie Matthijs Röling, natuurlijke schoonheid en daarna in april in museum Nienoord in Leek de expositie Matthijs Röling en kunstenaarsvrienden.

Een deel van de in Groningen getoonde werken is afkomstig uit het Drents Museum, dat vaker aandacht schenkt aan Röling. In Assen gebeurt dat nu middels een wandschildering die Röling maakte met zijn kunstenaarsvriend Wout Muller. Oorspronkelijk hingen de panelen in de keuken van een neef Röling. Ter gelegenheid van het jubeljaar zijn ze in Assen in overgangsruimte naar het oude museum (en café Pingo) te zien.


Straks Judith Leyster, maar eerst komt Barbara van den Hoofdakker naar Museum De Buitenplaats

Campagnebeeld Match bij Museum De BuitenplaatsTwee berichten over Museum De Buitenplaats in Eelde, waar sinds het vertrek van Mariëtta Jansen per 1 juli 2022 bij mijn weten nog steeds wordt gewacht op de komst van een nieuwe directeur.

Het eerste bericht heeft betrekking op poëzie-activiteiten met onder meer een optreden zondag 7 mei van Barbara van den Hoofdakker die gedichten zal voordragen van Rutger Kopland, dit afgewisseld met muziek van Robert Jan van der Feen (fluit) en Jan Jakob Mooij (hobo).

Vanaf diezelfde zondag zijn in de tuin bij het museum Luisterkoetsen te vinden, gemaakt door dichter en beeldend kunstenaar Johan de Goede (1964). Citaat uit het persbericht:

‘Treed binnen in de luisterruimte van de poëzie-capsules waarin gedichten van onder andere Ida Gerhardt, Anneke Brassinga, Rutger Kopland en Johan de Goede ten gehore worden gebracht, temidden de appelbomen.’

Het tweede nieuws betreft de aankondiging van de komst vanaf 2 juli naar Eelde van het schilderij De Serenade (1629) van Judith Leyster. Het krijgt een plek in het museum naast Sandvikens Troost (ca. 2003) van Olga Wiese.

De tijdelijke combi-expo vloeit voort uit het project Match waarbij twaalf topstukken uit de Eregalerij van het Rijksmuseum in Amsterdam deze zomer afreizen naar twaalf musea in Nederland, in elke provincie één. Daar komen ze naast een werk uit de eigen collectie te hangen.

Zo krijgt in het Groninger Museum Hollands meisje aan het ontbijt (ca. 1756) van Jean-Étienne Liotard een plek naast Meisje aan de pomp uit 1872 van Matthijs Maris.


De post-magisch realist Kees Thijn werd net geen negentig jaar, toch kreeg hij zijn zin


Werk van Kees Thjn 1933 - 2023
Vandaag, woensdag 26 april, zou Kees Thijn 90 jaar zijn geworden. Toen hij nog leefde, een half jaar geleden, had hij bedacht dat er rond zijn verjaardag een expositie moest komen met zijn werk in zijn museum. De directeur van het Drents Museum moest die expositie openen.

En zo geschiedde. Harry Tupan kwam vorige week naar de beleefstad Coevorden om zijn licht te laten schijnen over de schilderijen van Kees Thijn in Museum Thijnhof.

Eerst stond Tupan stil bij zijn eerste ontmoeting met Thijn, ‘een lange rustige man met kort stekeltjeshaar’. Het was in 1980. Behalve schilder was Thijn in die periode voorzitter van het Drents Schildersgenootschap.

Daarna werd Thijn als kunstenaar in context geplaatst. Een post-magisch realist, noemde Tupan hem, ‘misschien wel een surrealist’. Ter verduidelijking werden de namen van beroemde geestverwanten genoemd: Giorgio de Chirico, René Margritte, Salvador Dali, Carel Willink, Raoul Hynckes.

Kees Thijn zou het prachtig hebben gevonden. Ware het niet dat hij 8 januari is overleden. Daags voor de opening van een andere expositie in zijn museum had hij zich niet fit gevoeld en was hij thuisgebleven, in Stegeren bij Hardenberg. Daar stierf hij. 89 jaar oud.

Of de tentoonstelling ter gelegenheid van zijn 90ste verjaardag geworden is zoals Thijn het had gewild, is niet na te gaan. Maar in bijna alle zaaltjes en zalen van de voormalige muziekschool - door hem aangekocht en in 2015 door hemzelf geopend - hangen nu zo’n honderd schilderijen. In depot worden nog eens vijfhonderd werken bewaard. Ook is een kamertje ingericht waar is te zien hoe hij werkte.

Kees Thijn Museum Thijnhof Coevorden

Thijn (Emmen, 1933) was zeer productief, zeker als je bedenkt dat hij laat met schilderen is begonnen. Dat was in 1966, toen hij in Groningen woonde, de stad waar hij hoogleraar radiologie aan de universiteit Groningen zou worden. Om de techniek onder de knie te krijgen, won hij advies in van Minerva-docenten. Het meeste leerde hij zichzelf.

Was Thijn een goede schilder? Niet als je naar zijn portretten kijkt. Er zitten een paar rake tussen, maar ook mindere. Hij hield onmiskenbaar van fijnschilderen, maar soms legde het fijne het af tegen het tempo waarin hij werkte. Waar Thijn goed in was, was in het maken van kleurrijke composities vol symbolen die hem fascineerden: dieren, insecten, vruchten, bloemen en bloedvaten.

Van figuratief schilderende kunstenaars wordt gezegd dat het vertellers zijn, een belangrijk deel van hun populariteit is daarop gebaseerd. De schilderijen van Thijn hebben, door het gebruik van symbolen, iets van vertelselplaten waarmee de schilder als docent uitleg geeft over leven, liefde en het verglijden van tijden, maar ook zorgen uit over politiek, macht en maatschappelijke ontwikkelingen.

Zelfportret Kees Thijn1

In Drenthe neemt Kees Thijn een aparte plaats in, sprak Evert Musch ooit in een poging het werk te duiden. ,,Hij wil zich zo goed mogelijk uiten en tracht dit te doen in een duidelijke en heldere taal voor zichzelf en (vaak met een boodschap) naar de mensen toe.” Daar zit geen woord Spaans tussen.

Toen Kees Thijn nog leefde, maakte hij zich hard voor betere omstandigheden waaronder werk van Drentse kunstenaars, dood en levend, museaal kan worden getoond. Er is vooralsnog geen reden te twijfelen of de stichting achter Museum Thijnhof zich daarvoor zal blijven inzetten.

De overzichtstentoonstelling Kees Thijn (1933-2023) is tot en met 28 augustus te zien in Museum Thijnhof Coevorden.


De terugkeer van Van Gogh in Drenthe

Van Gogh Hoogeveen
Ter nagedachtenis van het bezoek van Vincent van Gogh aan Drenthe, dit jaar 140 jaar geleden, zijn Hoogeveen en Nieuw-Amsterdam bedacht met twee grote muurschilderingen. Of eigenlijk vier, want in Nieuw-Amsterdam wordt drie muren van een voormalige graansilo bewerkt.

De verantwoordelijke schilders zijn lid van kunstenaarscollectief De strakke hand uit Werkhoven in Utrecht. Hun klus in Hoogeveen zit er inmiddels op, daar begon Van Gogh in 1883 zijn verblijf in Drenthe. In Nieuw-Amsterdam, waar hij het langst verbleef, wordt nog gewerkt. Voor meer over Van Gogh in Drenthe zie hier.

Van Gogh Nieuw Amsterdam 1

Van Gogh Nieuw Amsterdam 4


Het gemeentehuis van Coevorden stuk maken, met hulp van Sake Elzinga

Coevorden02
Uit het boekje van Gekleurd grijs selecteerde ik van de ‘culturele activiteiten voor de senior in Drenthe’ een fotoworkshop in het Stedelijk Museum Coevorden. Op de zolder van het museum hadden zich zo’n tien deelnemers verzameld, niet alleen senioren. De winkel werd gedreven door Sake Elzinga.

Die wist te vertellen dat anologe fotografie aan populairiteit wint, vooral onder jongeren. Het merendeel van de aanwezigen had evenwel digitale camera's meegebracht. Ook ik, maar ik hield 'm in de tas. Ik wilde mijn mobiele telefoon beter leren gebruiken.

Na een bondige uiteenzetting over fotografie in zijn algemeenheid, waarvan de les ‘de beste camera is de camera die je bij je hebt’ diepe indruk op mij maakte, dirigeerde Elzinga ons voor het praktijkonderdeel de straat op, naar buiten.

“Goed kijken”, adviseerde hij. “Geduld hebben. Meerdere foto’s maken, niet alleen staande, maar ook liggende. Meerdere standpunten kiezen. Wat in de weg staat, kun je ook gebruiken.”

Na enig zoeken en dralen viel mijn oog op het gemeentehuis, een architectonisch waagstuk, aan de overzijde van het Arsenaal. De foto’s die ik van het gebouw maakte, werden door Elzinga oordeelloos bekeken. Daarna liet hij zien hoe het ook kon. “Je kunt zo’n gemeentehuis mooi maken, maar je kunt zo’n gemeentehuis ook stuk maken”, zei hij. “Aan jou de keuze.”

Fotograferen is kijken en dan kiezen.

Coevorden01

Coevorden03

Coevorden04


Anne-Will Lufting uitgeroepen tot winnaar van de podiumprijs Campis Assen

Anne Will Lufting Foto Harry Cock
Hier volgt een nagekomen bericht.

Anne-Will Lufting is zondag uitgeroepen tot winnaar van de Campis Podiumprijs, een onderscheiding ingesteld door het gelijknamige podium voor beeldende kunst in Assen.

Met de prijs – 1000 euro – wil het bestuur van Campis ‘een springplank, stimulans en motivatie bieden voor een jonge hedendaagse kunstenaar.’ Lufting,  in 2017 cum laude afgestudeerd aan Academie Minerva in Groningen, won in 2019 al de Drentse Talentprijs Cultuur.

Uit het persbericht, met een citaat van Campis-bestuurder Dick Schuur: “Geïnspireerd door de fundamentele schilderkunst, doet Anne-Will Lufting onderzoek naar vorm, kleur, formaat en materiaal. Het materiaal wordt vervormd, geplooid en naderhand beschilderd in zeer verleidelijke kleurcombinaties waarbij perfectie en imperfectie vechten om schoonheid. Anne-Will verdient deze prijs om verschillende redenen. Ze heeft een eigen beeldtaal, een eigen signatuur en zonder meer eigenheid. De persoon Anne-Will laat zien dat zij gaat voor passie, voor ontwikkeling, ze gaat voor het vak en het beroep van kunstenaar; hiermee is zij tevens een inspirerend voorbeeld voor jongeren.”

Anne-Will Lufting exposeert tot en met 7 mei in Campis samen met Pieter Immenga en Nico Gerbenzon in de tentoonstelling In Between.


Bij ‘Californian Dream in Meppel’ in het Stedelijk Museum Meppel

Wie Meppeler kunstenaars wil zien, moet naar het Stedelijk Museum Meppel. Waar in het voormalige stadhuis – de secretarie – sinds 2021 structureel werk wordt getoond van artiesten die een band hebben met volgens sommigen ‘de leukste stad van Drenthe’. Maar wat maakt een kunstenaar Meppeler?

Sometimes now and then is then and now George Goyer

De in Los Angeles geboren kunstenaar George Goyer woonde slechts vijf jaar in de Zuid-Drentse stad. Hij arriveerde op zijn 80ste, op uitnodiging van Aty van den Berg, een vrouw die hij vijftig jaar eerder had leren kennen in de Verenigde Staten. Destijds hadden ze ‘iets’ met elkaar. Toen de man van Aty, kunstenaar Onno de Ruyter, overleed werd in 2016 het contact hernieuwd.

Goyer overleed augustus vorig jaar. Van de schilderijen die hij in Meppel vervaardigde, is nu de tentoonstelling Californian Dream in Meppel gemaakt. De titel verwijst naar de Amerikaanse staat waar hij in de jaren 60 als kunstenaar begon en de plek waar hij eindigde.

Van verlangen naar zon en warmte, zoals ooit harmonieus bezongen door de The Mama’s & The Papa’s, lijkt in zijn schilderijen weinig sprake. Californian Dream staat echter ook voor de motivatie om snel rijk te worden, de goldrush in de 19de eeuw. Getuige zijn levenswandel had Goyer die motivatie niet.

Hij was liever vrij dan succesvol, en zocht zijn eigen weg, niet alleen als schilder, maar ook als bronsgieter en onafhankelijk denker. In Meppel, herenigd met zijn oude liefde, leidde het tot een stroom schilderijen in een quasi-naïeve, maar intense expressionistische stijl.

Goyer was geen groot technicus. Toch weten zijn werken de aandacht langer vast te houden dan het beroemde gemiddelde van 9 seconde kijktijd. Dat heeft met de drukte en kleuren op zijn doeken te maken, liever meer dan minder. En met de vele verwijzingen naar beroemde collega’s: James Ensor, Edvard Munch, Pablo Picasso, Marc Chagall, Claude Monet, Vincent van Gogh. Zoek de inspiratiebronnen is hier het spel.

De vraag of George Goyer een goed kunstenaar was, doet er niet toe. Hij liet werk na waar niemand om gevraagd heeft, maar waar hij als maker vermoedelijk veel plezier aan heeft beleefd. In combinatie met de schilderijen van Stien Eelsingh en het kabinet met de poppen van Henk Boerwinkel is zijn postume tentoonstelling een bezoek aan Meppel waard. Ook als je meent dat je iets beters te doen hebt.

‘Californian Dream in Meppel’ van George Goyer is tot en 26 maart te zien in Stedelijk Museum Meppel


Bij ‘Marinetti en het futurisme’ in Rijksmuseum Twenthe te Enschede

Tullio-Crali-Duikvlucht-op-de-stad-1938

“Laat ze maar komen, de vrolijke brandstichters met hun verkoolde vingers! Daar zijn ze! Daar zijn ze… Kom op! Steek de bibliotheken in brand!... Verleg de loop der kanalen om de musea onder te laten lopen! Oh, wat een vreugde de oude roemrijke doeken, verscheurd en met uitgelopen kleuren te zien afdrijven!”

Probeer eens voor te stellen dat een Nederlandse krant een dergelijke oproep op de voorpagina zou zetten. De makers van Le Figaro deden het. In 1909.

Het leidde tot een beweging die – soms innovatief, soms agressief – een nieuwe kijk op het leven en maatschappij propageerde. Het oude moest weg. Hup! Het nieuwe moest ruim baan krijgen. Vooruit! Wat er daarna gebeurde is te zien in Rijksmuseum Twenthe.

Daar loopt deze winter een tentoonstelling over het futurisme, de explosieve kunststroming met bijbehorende levenshouding die door de Italiaanse dichter Filippo Marinetti op gang werd gebracht. Vijf zalen telt de expositie, plus twee afgeleide tentoonstellingen, samengesteld door schrijver Atte Jongstra en fotograaf Rein Jelle Terpstra. Dit voorjaar volgt nóg een futuristen-tentoonstelling, dan in museum Kröller-Müller.

De tentoonstelling in Enschede roept met schilderijen, sculpturen, publicaties, affiches, filmbeelden, geluiden en zelfs geuren de verwarrende eerste helft van de vorige eeuw in herinnering toen Italië door uitvindingen en industrialisatie ingrijpend veranderde. Honderd jaar later levert het een dynamische expositie op met tevens aandacht voor de dubieuze relatie van de futuristen met het fascisme van Mussolini.

Voorganger Marinetti (1876 – 1944) was een enthousiast opportunist. Hoewel hij zichzelf regelmatig tegensprak, lukte het hem kunstenaars voor zijn ideeën te winnen. Met fascinerende werken tot gevolg, zoals de sculptuur Auto + Race + Stad van Roberto Marcello Baldessari uit 1917. Een slimme keuze aan schilderijen maakt duidelijk dat de beeldopvattingen van de futuristen niet op zich stonden; sommige werken hadden ook in Frankrijk of Rusland gemaakt kunnen zijn.

Blikvanger van de tentoonstelling is Duikvlucht op de stad van Tullio Crali uit 1938, een dramatisch schilderij op karton waarop we vanuit de cockpit zien hoe een piloot zich naar beneden stort. “Maak steden met de grond gelijk”, schreef Marinetti in 1909 in Le Figaro . Aldus geschiedde, tijdens twee wereldoorlogen.

Marinetti en het futurisme is tot en met 19 februari te zien in Rijksmuseum Twenthe te Enschede.


Op komst: Kunstcafé over 'Kunstenaars IN BEELD' bij CBK Emmen in De Fabriek

Op komst Kunstcafe Emmen1
Tot en met 5 maart is in De Fabriek aan de Ermerweg in Emmen bij CBK Emmen de tentoonstelling Kunstenaars IN BEELD te zien:

“In deze tentoonstelling staat het maakproces centraal. Er is veel kunst te zien, maar je krijgt als bezoeker ook een beeld van de werkwijze van de kunstenaar. Een aantal kunstenaars werkt in de tentoonstellingsruimte. Daarnaast zie je op video kunstenaars aan het werk in hun eigen atelier.”

Op basis van een open call selecteerde een selectiecommissie achttien kunstenaars: Melanie Banis, Wia van Dijk, Miriam Geerts, Marthe van de Grift, Wiesje Gunnink, Pieter Immenga, Ribal ElKhatib, Manja Kindt, Jolein Landeweer, Maarten van Leuken, Lyda Lichtenbeld, Anne-Will Lufting, Wietske Lycklama à Nijeholt, Sophie Mellema, Judith Schmidt, Eelco Smits, Monique Temmen en Anne Varekamp.

De tentoonstelling gaat gepaard met een Kunstcafé op 5 februari waarbij een aantal deelnemende kunstenaars vertelt over hun werk en werkwijze. Naast interviews, door cultuurjournalist Joep van Ruiten, is er muziek van Ribal ElKhatib met Pieter Immenga en Maarten van Leuken, draagt Eddie Zinnemers een gedicht en leest Pieter Immenga een column.

En uiteraard is er koffie, thee en drank. De middag begint om 15.00 uur en duurt tot ca 17.00 uur.