Bezocht de tentoonstelling ‘Gen F.’ in het Drents Museum
25-2-25
In het Drents Museum heeft het goud van Dacia plaatsgemaakt voor figuratieve schilderkunst. Ik bezocht de tentoonstelling Gen F. Wel zo veilig.
Er is veel goed aan Gen F., maar wat ik hier speciaal wil noemen zijn de tentoonstellingsteksten. Bij ieder kunstwerk is een citaat van de verantwoordelijke kunstenaar opgehangen. Tezamen vertellen ze het verhaal van een kunstopvatting die na de Tweede Wereldoorlog bij critici uit de gratie raakte omdat het een traditie voortzette in plaats van ermee te breken.
Later wist de opvatting alsnog aan waardering te winnen. In Noord-Nederland gebeurde dat aan academie Minerva in Groningen, waar de abstracte en conceptuele kunst pas later werd omarmd. Het gebeurde ook in het Drents Museum in Assen dat de figuratieve kunst tot een van de speerpunten maakte, naast kunst en kunstnijverheid rond 1900 en de archeologie.
Bij een schilderij van Nicolaas Wijnberg las ik dit: ‘Ik ontdekte dat ik een echte volksjongen ben. Ineens vond ik dat veel, zo niet alles van mijn dwarse karakter daardoor wordt verhelderd. Alsof ik daarom niet mee wil doen aan het vaak bekakte kunstwereldje en het kritische volk. Het verklaart ook iets van mijn keuze voor het leesbare en het figuratieve, en als ik leesbaar zeg bedoel ik bijna altijd leesbaar voor gewone mensen.’
Voor een psycholoog ligt er veel besloten in het citaat van Wijnberg. Dat deze kunstenaar zich vermoedelijk lange tijd buitengesloten heeft gevoeld en zich om die reden van de gevestigde orde heeft afgekeerd om op late leeftijd aansluiting te zoeken bij het brede publiek. Ik sla maar een slag. Wijnberg is inmiddels overleden en zal mij niet tegenspreken. De gewone mensen heb ik overigens nooit over hem gehoord.
Op de plek waar tot eind januari in het Drents Museum de beroemde geworden helm van Coțofenești kon worden bewonderd hangen nu kleurpotloodtekeningen van Ger Siks (1942 – 2023).
Siks was een opmerkelijk figuur. Ik interviewde hem in 2012 ter gelegenheid van een solotentoonstelling met zijn werk, ook in Assen, en liet mij toen van alles op de mouw spelden. Dat hij allerlei vuile klusjes had opgeknapt om oorlogsmisdadigers te pakken te krijgen bijvoorbeeld, en dat hij binnenkort zou overlijden aan leverkanker. Het leverde een mooi verhaal met een vreemde nasmaak op.
Ook van Siks een citaat:
‘Luister niet al te veel naar zelfbenoemde kenners. Uiteindelijk is er toch maar één die echt een eerlijk eindoordeel over je werk kan vellen en dat ben je zelf. Dat oordeel kan soms wel eens smerig tegenvallen en had heb je een katterige dag. Soms valt het mee en dan beleef je even een moment van euforie, maar naar welke kant het dubbeltje ook valt, het maakt eigenlijk niet uit. In beide gevallen moet je de volgende dag toch weer gewoon aan het werk.’