Marcel van Roosmalen, boegbeeld van de reportage, doet vermoeid in Drenthe
Dagboek van een cultuurjournalist

Helaas Jamal Ouariachi, voor schrijvers waar geen vraag naar is ziet de toekomst er niet goed uit

Jamal Ouariachi  NRC
Met belangstelling las ik afgelopen zaterdag een bijdrage van schrijver Jamal Ouariachi op de opiniepagina’s van NRC. Onder de kop ‘De Nederlandse kunstwereld geeft zélf niet om kunst’ beschreef hij daar aan de hand van zijn ervaringen een situatie die erop neer komt dat schrijvers ‘het sluitstuk zijn van de begroting’.

Mijn belangstelling verminderde halverwege het stuk, terwijl mijn verbazing begon toe te nemen. Dat Ouariachi erin slaagde in heldere bewoordingen een probleem te schetsen, daar keek ik niet van op. Waar ik wel van op keek, was dat hij deed voorkomen alsof sprake was van een bijzonder inzicht. Heeft Ouariachi geen economie gehad op school, al was het maar in de onderbouw van de middelbare school, vroeg ik mij af.

Zoals wel vaker in de discussie over de benarde positie van kunst in Nederland bleek ook Ouariachi vergeten dat kunst weliswaar heel bijzonder en kwetsbaar is, iets om te koesteren, maar tegelijkertijd net zo goed te maken heeft met de wet van vraag en aanbod.

Als het om literatuur gaat wordt die vraag steeds kleiner. De gouden jaren tachtig, toen A.F.Th. van der Heijden bestsellers schreef en de media literatuur belangrijk vonden, zijn al een tijdje voorbij. Het aanbod van literaire boeken is evenwel groot gebleven, mede door de import van Engelstalige waar. De productie is vele malen groter dan de vraag.

Het mag daardoor geen wonder heten dat de meeste literaire schrijvers, zeg maar gerust bijna alle literaire schrijvers, niet van hun core business kunnen leven. Al schrijvers geluk hebben, ontvangen ze steun van een fonds, maar zelfs dan nog is hun uur-prijs uitzonderlijk laag. De Volkskrant liet het recent zien, geloof ik, ik heb het nog niet gelezen.

Het is droevig dat schrijvers nauwelijks invloed kunnen uitoefenen op de opbrengst per product. Boeren kunnen dat evenmin. Ook zij hebben het recht zich het sluitstuk van de begroting te voelen.

De handel kan daarentegen tot op bepaalde hoogte wel iets bepalen. Een boekwinkelier kan proberen zijn omzet op peil te houden door veel vermoedelijk goedlopende producten in te kopen en deze in het zicht te leggen en minder goedlopende producten in zo klein mogelijke hoeveelheden in te kopen en op een plek te zetten waar alleen ‘de liefhebber’ dat product misschien weet te vinden.

Of een product goed of slecht verkoopt zegt niets over de kwaliteit van dat product. Ik mag hopen dat Ouariachi daarvan op de hoogte is. In veel gevallen is goede verkoop een kwestie van marketing en hoort-zegt-het-voort. Marketing kán de verkoop opstuwen, maar als de koper het gevoel krijgt dat het betreffende boek niet zijn, haar of diens kopje thee is, lukt dat maar een (1) keer. Daarna koopt die lezer weer gewoon iets van Lucinda Riley. Of niets.

Mijn glazen bol zegt dit: als Ouariachi een literair boek schrijft, een kunstwerk in de geest van Arie Storm, Chrétien Breukers of Wouter Godijn, ook dan zal hij vermoedelijk nooit een dusdanig groot publiek bereiken dat hij van zijn geschrijf kan bestaan. Dat is, nogmaals, omdat er slechts een klein publiek bestaat voor dergelijke kunstzinnige boeken. De meeste lezers vinden Anya Niewierra en Hendrik Groen nu eenmaal ‘leuker’.

Dan de oproep die Ouariachi in zijn stuk doet. Ik ben er niet op tegen dat in Nederland onder zijn leiding coöperatie wordt gericht waarbij de leden er gezamenlijk voor zorgen dat ze zoveel inkomsten uit hun werk halen dat het opweegt tegen hun inspanningen.

Ik ben er ook niet op tegen dat die coöperatie in eerste instantie boeken verkoopt tegen lage prijzen en daarna de prijs omhoog schroeft als de schrijver en de coöperatie uit de kosten zijn, waarna luxe-uitgaven kunnen worden gemaakt. Ik vind het wel ongewoon. Niet marktconform. Meestal daalt de prijs als er van iets veel wordt verkocht. Maar vooruit, het is een vrije markt. Probeer het.

Probleem is ondertussen niet dat de Nederlandse kunstwereld niet om kunst geeft. Probleem is dat er onvoldoende Nederlanders in kunst zijn geïnteresseerd. Waarom dat is, vertel ik misschien een volgende keer. Dat de interesse onvoldoende is, kun je Nederlanders kwalijk nemen, maar daar gaat de kachel in het schrijfhuis niet harder van branden.

Wat in het geval van de literatuur zou kunnen helpen, denk ik, is als het lezerspubliek voor literaire boeken aanzienlijk wordt vergroot. De stichting Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek is er vast voor, net als uitgeverijen en eigenaren van boekenwinkels.

Maar als zelfs zij dat niet voor elkaar krijgen in een land waar de schoolkinderen de afgelopen kwart eeuw steeds slechter leesonderwijs hebben gekregen en tegelijkertijd van alle kanten worden bestookt met zaken die hen van het lezen afhouden, zoals het racen op fatbikes terwijl ze op hun telefoon kijken, en sommige oudere mensen, boomers, veel te lange zinnen schrijven over zaken waar de meeste andere mensen de schouders over ophalen, omdat ze iets heel anders aan hun hoofd hebben, dan zie ik de toekomst somber in.

Ook voor schrijvers die net als Jamal Ouariachi ongevraagd van hun pen proberen te leven.