Dagboek van een cultuurjournalist
18-9-24
Het was een vreselijke dag. Het begon ermee dat ik naar mijn gevoel veel te lang moest vergaderen over zaken die weliswaar belangrijk zijn, maar waar ik dit keer geen geduld voor kon opbrengen. Daarna snel een bericht gemaakt over stichting Reur die boos is op cultuurgedeputeerde Jisse Otter. En toen was het alweer tijd voor de Troonrede.
De koning doet het in mijn ogen steeds beter, maar misschien ben ik extra mild omdat ik hem zie als een man die op de eerste plaats heel veel van zijn dochters houdt en pas daarna aan de liefde voor zijn land toegeeft. Het hardop voorlezen van teksten die hij zelf niet geschreven heeft, gaat hem nog steeds lastig af. Ook nu struikelde hij een paar keer. Heel menselijk. Als onderdaan raak je eraan gewend.
Ik was uiteraard vooral nieuwsgierig of hij iets over kunst en cultuur moest zeggen. Dat bleek niet het geval. Het enige dat – of is het wat? – een beetje in de buurt kwam, was dat ‘er veel aandacht moet zijn voor de basisvaardigheden lezen, schrijven en rekenen’ en dat binnenkort hoofdlijnen van het Herstelplan Kwaliteit Onderwijs worden gepresenteerd. Als ik de majesteit goed heb verstaan sluit het allemaal aan bij lopende initiatieven. Niks nieuws dus.
Wel leuk dat hij de Nedersaksenlijn mocht noemen. Met een beetje geluk kunnen we over twintig jaar vanaf station Emmen, als daar dan nog mensen wonen, met een boemeltreintje rechtsaf langs de Gebroken Cirkel via Stadskanaal naar Groningen. Of nog spannender, linksaf via Hardenberg richting Almelo naar Enschede. En dan, ja dan, ligt de wereld open.
Toen de koning was uitgesproken begon het wachten op de presentatie van de Miljoennota. Ik gebruikte de tijd om stukken over cultuurbeleid te lezen die voorafgaand aan Prinsjesdag in de media waren verschenen. Daar raakte ik behoorlijk van in de war. Diverse zegslieden in de buurt van wandelgangen met woordvoerders bij bronnen rond welingelichte kringen hadden de afgelopen dagen na afloop van talkshows gedaan alsof er van alles was beklonken, waarop vervolgens weer reacties waren gegeven door verontruste belangengroeperingen.
Gevolg was dat ik veel berichten zonder feiten las over besluiten die vermoedelijk toen nog genomen moesten worden. En als ze wel al waren genomen, waren ze in ieder geval nog niet officieel bekendgemaakt. Ook niet afgelopen vrijdag, toen het zogeheten Regeerprogramma werd gepresenteerd, waarin nauwelijks iets over kunst en cultuur te lezen viel. Je hoort wel eens iets over lekken naar de pers, maar met de kennis van nu zou ik het eerder sproeien door de media willen noemen.
Om half vier zette het kabinet ineens een enorme hoeveelheid informatie met bijlagen online. Het internet kreunde ervan. Aan mij de taak na te gaan wat er waar was – of is het is? – van alle speculaties en dan vooral met betrekking tot de cultuursector in Drenthe en Groningen. Even voelde ik paniek opkomen. Waar te beginnen? Wat is het belangrijkste: het door de afdeling communicatie opgesteld persbericht of de bijlagen met de kleine lettertjes?
De verlaagde btw op cultuur en logies bleek inderdaad omhoog te gaan, als de Kamer ermee instemt. En de aangekondigde bezuiniging op de NPO stond er ook in. Maar hoe het zat met de verhoging van de kansspelbelasting en de voorgenomen bezuiniging op cultuur werd mij niet duidelijk. Over de verandering van de giftenaftrek las ik niets. What’s in it for me, prevelde ik sissend tussen mijn tanden het mantra van mijn leidinggevenden.
Na flink studeren meende ik even dat het meeviel met de aversie van het kabinet Dick Schoof jegens de zachte krachten. Die indruk werd versterkt toen ik zag dat alle adviezen voor de basisinfrastructuur door minister Eppo Bruins waren overgenomen en dat hij, Bruins dus, zelfs van plan is om te investeren in kunst en cultuur. Omdat ik niet helder kreeg hoe groot die investeringen waren en waar het beloofde geld terechtkomt, in de stad of in de regio, leek het mij verstandig niet te vroeg te juichen.
Na lang lezen besloot ik in overleg met mijn collega’s uiteindelijk geen bericht te maken. Dan blijven de abonnees van Dagblad van het Noorden maar iets langer in het ongewisse over de giftenaftrek. Er waren in mijn ogen – of is het zijn? – te veel onduidelijkheden en onzekerheden. Een pas op de plaats maken leek mij voor nu het meest verstandig. Het leven is al verwarrend en ingewikkeld genoeg. Doorgaans komen de feiten later aan het licht. De tijd zal het weer eens leren. Et cetera. Bovendien was ik uitgeput.
En nu ben ik zo daas dat zelfs de zin om nog wat te lezen in de biografie van Nico Keuning over Belcampo is vergaan. Zo komt de cultuurhaat in de wereld.