Is 'De jongen die van de wereld hield' zelfplagiaat? Eigenlijk wel, aldus Tjibbe Veldkamp
Peergroup deelt hartenkreet op de grote cultuursubsidieverdeeldag

Olifanten uit Emmen in het Nijsinghuis in Eelde

1 Nijsinghuis Eelde Pieter Pander
Na afloop van een vergadering met het Drentse bestuur van het Cultuurfonds in Eelde volgde een rondleiding door het Nijsinghhuis. Dat kwam goed uit, want ik was nieuwsgierig naar de tentoonstelling aldaar met houtsnijkunst van Maarten Robert. Zie voor meer daarover dit bericht op de website van Dagblad van het Noorden.

Onze gids – haar naam weet ik niet, misschien had ze ‘m niet genoemd – nam ons onder meer mee naar het voormalige koetshuis waar ook een tijdje een gevangenis gevestigd is geweest, en waar soms gevangenen via het het raam wisten te ontsnappen. Daar hoorde ik van op. En ik keek naar een trapje onder het raam.

De geschiedenis van het Nijsinghhuis gaat ver terug, tot in de zeventiende eeuw. Het diende lang als huis voor regionale aristocratie, werd vanaf de negentiende eeuw bewoond door verschillende burgemeesters, veranderde rond 1900 in een gemeentehuis en bood na 1939 onderdak aan onder meer een bureau voor sociale zaken, een schoolgebouw, distributiekantoor en een spaarbank.

In het koetshuis werd ik gewezen op een wandschildering van Pieter Pander, een van de kunstenaars die door het echtpaar Jos en Janneke van Groeningen ingehuurd is geweest om het pand nieuwe luister te geven. De Van Groeningens kochten het Nijsinghuis begin jaren zeventig voor 1 gulden met de verplichting het monument op te knappen. Dat hebben ze op bewonderenswaardige wijze gedaan. Of laten doen.

Twee olifanten had Pander op een verplaatste muur in het voormalige koetshuis geschilderd. “Toen Jaap Rensen, directeur van het Noorder Dierenpark, op bezoek kwam, herkende hij ze meteen”, vertelde de gids. “Het waren olifanten uit Emmen.” 

Toen ze zag dat ik een foto van de schildering wilde maken, begon ze te vertellen over beeldrecht en hoe bezoekers jarenlang heimelijk foto's hadden gemaakt in het Nijsinghuis. Ze moedigde mij aan: “Toe maar hoor, sinds een week mag het, sinds een week zijn de rechten afgekocht door het Drents Museum. Je hebt geluk. Anders had had je een boete gekregen.”