Is 'De jongen die van de wereld hield' zelfplagiaat? Eigenlijk wel, aldus Tjibbe Veldkamp
1-7-24
Ik wil hier een van de hoogtepunten onder de aandacht brengen van festival Zomerzinnen, afgelopen zondag in Frederiksoord. Dat hoogtepunt betreft het optreden van jeugdboekenschrijver Tjibbe Veldkamp.
In De Proef, een voormalige tuinbouwschool, werd Veldkamp door de zeldzaam goed geïnformeerde Jaap Friso bevraagd over zijn werk als prentenboekenmaker (zie foto) en vooral over De jongen die van de wereld hield. Friso wees erop dat Veldkamp twintig jaar geleden al een boek had geschreven met hetzelfde verhaal als in zijn veelbekroonde boek.
Hier ben ik, heet dat boek. Friso had een exemplaar meegenomen. Gekocht via Boekwinkeltjes nadat een luisteraar van De grote vriendelijke podcast op het bestaan had gewezen. “Heb je plagiaat op jezelf gepleegd”, wilde Friso weten. “Eigenlijk wel”, antwoordde Veldkamp die sprak van een dieptepunt in zijn leven als schrijver.
Daarop vertelde Veldkamp over een telefoontje van ‘een enthousiast persoon’. Die hield hem voor dat hij tienduizend euro kon verdienen. “Dan moet je meteen ophangen, want dan zit er een addertje onder het gras”, hoorde ik hem zeggen. Maar ophangen deed hij niet. “Want ik hoefde alleen maar een boek te schrijven van zo’n honderd bladzijden. En het moest in zes weken af.”
(Ineens schoot mij te binnen dat Veldkamp op de avond van de uitreiking van het Beste Groninger Boek iets dergelijks had verteld. Toen, in Forum Groningen, deed hij voorkomen alsof dat nooit tot een boek had geleid. Omdat het hem niet lukte zijn verhaal binnen zo'n kort bestek te vertellen.)
Nu vertelde Veldkamp dat hij het op een rekenen had gezet. “Drie bladzijden op een dag – een makkie. Ik vond dat geld heel belangrijk. Want geld is schrijftijd. Met tienduizend euro kan ik maanden schrijven. Dus ik heb die opdracht aangenomen. Ik heb er niet veel over nagedacht, daar had ik de tijd niet voor. Ik begon met typen. Maar zo schrijf je geen boek, ik althans niet.”
Het boek in opdracht, Hier ben ik, werd een drama. “Achteraf bedacht ik dat het begin-idee over een man en een vrouw en een kind dat wil leven best goed was. Dat maakte het pijnlijk. Had ik een keer een goed idee… Ik had zo gefaald. Het zat mij zo dwars dat ik het wilde rechtzetten. Het idee waarin ik geloofde moest een mooi boek opleveren.”
Aldus geschiedde.
En toen moesten Rob van Essen en Frank Westerman nog geïnterviewd worden.