In het Huis van het Boek (1)
30-7-24
Aangekomen in Den Haag bezocht ik het Huis van het Boek, vroeger bekend als Museum Meermanno. Ik was er eerder geweest, voor een Fiep Westendorp-tentoonstelling, nu kwam ik voor een expositie over De Avonden van Gerard Reve.
Eerst bezocht ik op de benedenverdieping de tentoonstelling Het echte verhaal. De expositie bleek gebaseerd op het boek Springlevend, waarin verschillende auteurs op verzoek van Saskia de Bodt nagaan hoe een verhaal in de loop der tijd kan veranderen en wordt doorverteld. Denk aan De kleine zeemeermin, die – of is het dat? – in de handen van bedenker Hans Christiaan Andersen weliswaar ook lang en gelukkig leefde, evenwel niet met haar prins, maar in de hemel.
Denk ook aan Bambi van de Oostenrijks-Hongaarse schrijver Felix Salten (1869 – 1945). Toen het verhaal voor het eerste verscheen, in 1923, onder de titel Bambi. Ein Lebensgeschichte aus dem Walde, was het aanvankelijk bedoeld voor een volwassen publiek. Het bevat voor hen filosofische vragen over de slachtingen van de Eerste Wereldoorlog en waarschuwt voor het opkomend antisemitisme.
In de jaren veertig krijgt Bambi een andere betekenis en identiteit nadat het verhaal als tekenfilm van het Amerikaanse Walt Disney-concern in de bioscopen beland. Niet alleen de toon en de doelgroep zijn dan veranderd. De oorspronkelijke intentie, de in de politiek verankerde boodschap van het boek, blijkt verdwenen. De winst is voor Walt.
In de tentoonstelling wordt een aantal van de hoofdstukken uit Springlevend kort samengevat en zijn andere verhalen toegevoegd. Het boek is beter, zoals wel vaker.
Heel aardig is dat halverwege jonge bezoekers de vraag gesteld krijgen van wie een verhaal nu eindelijk is: de schrijver, de vertaler, de verfilmer of de lezer? Wellicht omdat we in het ik-tijdperk zijn beland, komen de meeste antwoorden uit bij de lezer. Een enkeling houdt het nog op de schrijver. Een enkeling dicht een vertaler of verfilmer eigenaarschap toe.
Juist daarom is het aardig dat de tentoonstelling eindigt met aandacht voor het fenomeen sensitivity reader, een of meerdere personen die namens een uitgever een boek screent op mogelijk onwelgevallige boodschappen of taalgebruik. Vroeger heette dat censuur, of zelfcensuur, en had zo’n poortwachter vooral een politiek of ethisch doel. Nu heet het eindredactie en heeft de ethiek een commerciële kant gekregen.
Toen was het tijd om de trap te beklimmen voor De Avonden.