Denkend aan de nieuwe winnaar van de Anton Wachterprijs
21-6-24
Zaterdag 22 juni, ook wel bekend als morgen, wordt in Harlingen de Anton Wachterprijs uitgereikt voor het beste Nederlandstalige prozadebuut van de afgelopen twee jaar. Omdat ik nog enigszins in de jurymodus verkeerde, las ik voor Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant de zes genomineerden en sprak in dit stuk mijn voorkeur uit.
Vervolgens probeerde ik bij de organisatie het juryrapport los te praten. Om onder embargo een bericht in elkaar te kunnen zetten, want zaterdag ben ik de hele dag slingerend op pad om iets van de literaire evenementen in Noord-Nederland mee te krijgen. Er zijn er drie: Het Grote Midzomer Slochter Vrijstaat Festival in Woudbloem, het tweedaagse festival En daar achter in Warffum en het Literair Festival in Harlingen. Dat laatste evenement begint overigens na de receptie van de prijsuitreiking.
Maar nee, het rapport kreeg ik niet, hoe ik ook smeekte en met mijn perspas zwaaide. De organisatie zelf had het immers ook niet mogen inzien van juryvoorzitter Geart de Vries, werd mij verteld. Want de vorige keer, toen de winnaar wel vooraf bekend was gemaakt, leidde dat tot een verontrustende mediastilte bij de nationale pers. Gerbrand Bakker had daar achteraf schande van gesproken.
Vandaar dat dit keer is gekozen de spanning zoveel mogelijk op te voeren. Voor extra pret zijn alle genomineerden naar Harlingen gelokt om die spanning in aanwezigheid van het publiek aan den lijve te voelen en uit te stralen: Fien Veldman (Xerox), Dieuwertje Mertens (Moeders. Heiligen), Martien van Achtmaal (Het objectief), Gijs Wilbrink (De beesten), Tiemen Hiemstra (W.) en Rinske Bouwman (Een soort eelt).
Om 14.10 uur leest Geart de Vries zijn rapport voor. Aansluitend reikt de burgemeester van Harlingen, Ina Sjerps, mooie naam is dat voor iemand met een ceremoniële functie, de prijs uit.
Ik kijk op dat moment in Woudbloem hoe Auke Hulst samen met Jutta Koolhoven op de bus stapt voor een rondrit door de fictieve Vrijstaat Slochteren en denk dat tegen de tijd dat ik in Harlingen arriveer Gijs Wilbrink al dronken is.