En ja hoor, de nieuwe cultuurnota van Drenthe gaat over erfgoed en andere BBB-hobby’s
19-3-24
Na het doen van boodschappen en het vouwen van de was kwam ik er eindelijk toe de concept-cultuurnota van de provincie Drenthe te lezen. Cultuur maakt Drenthe/ Drenthe maakt cultuur heet het beleidsstuk.
Statenverslaggever Hilbrand Polman schreef er al iets over in Dagblad van het Noorden. Zijn bericht staat hier en lokt de lezer met het idee een nieuw Drents volkslied te kiezen. In de nota lees ik daar niets over, dus heel serieus is dat niet. Voorlopig.
Wat is dan wel serieus?
Wat mij treft, is dat veel bij hetzelfde blijft. Het werkwoord ‘blijven’ komt voortdurend terug, alsof een angst bezworen moet worden: ‘Het cultuuronderwijs blijven we stimuleren. We blijven de Drentse musea ondersteunen. We blijven evenementen, podiumkunsten, beeldende kunst en festivals ondersteunen. Cultuurhistorie blijft een belangrijk kader voor de ruimtelijke planvorming in onze provincie.’
Als al sprake is van mediagenieke verandering, zie daarvoor dit bericht bij RTV Drenthe, dan is het dat cultuurgedeputeerde Jisse Otter structureel twee miljoen euro extra nodig denkt te hebben: een miljoen euro voor het compenseren van kostenstijgingen bij instellingen die tot de culturele infrastructuur worden gerekend en een miljoen euro voor nieuwe beleidsdoelen die alles te maken hebben met waar de Boer Burger Beweging (BBB) voor staat: erfgoed en het platteland.
Dat laatste blijkt ook uit de ‘Visie op cultuur’:
“Onder cultuur valt het brede gebied van kunsten en erfgoed. Zij vertellen, vaak in combinatie met elkaar, de Drentse verhalen uit het verleden, het heden en de toekomst. In die verhalen doet en maakt iedereen mee.
Denk hierbij aan de wereldwijd erkende Koloniën van Weldadigheid of de tentoonstellingen van onze musea. Of de spraakmakende theaterproducties op locatie, de laagdrempelige Drentse bibliotheken, de Drentse hunebedden en ons mooie cultuurhistorisch landschap.
Maar minstens zo belangrijk is ons van oudsher bloeiende verenigingsleven en onze traditie van naoberschap. Ook dat is Drentse cultuur.”
Je kunt het een belegen visie noemen, maar vanuit het perspectief van de BBB-stemmer is het verdedigbaar. Er past de instelling bij van een Naoberschapsfonds met jaarlijks 500.000 euro voor lokale culturele initiatieven. Als een gemeente een culturele activiteit ondersteunt, zoals een lokaal festival, een bloemencorso of een uitvoering van de plaatselijke toneelvereniging, dan kan de provincie het fonds gebruiken om desgevraagd wat kleingeld bij te leggen.
Ondertussen komt de beeldende kunst er, traditiegetrouw, bekaaid van af in Drenthe – ook in vergelijking met het theater en de popmuziek. Nagenoeg alle aandacht voor de beeldende kunst, die in aantallen professionals in Drenthe de grootste kunstvorm is, gaat uit naar ‘het succesvolle Into nature’. Een beetje aandacht gaat uit naar het vervolg van ‘het succesvolle project Van Gogh in Drenthe’, voor zover nu bekend is dat vooral gericht op het stimuleren van toerisme.
De aandacht voor film is ruimer. Het Internationaal Filmfestival Assen wordt de komende jaren met aanzienlijk meer geld gesteund. Daarnaast komt er een ‘ontwikkelbudget film’, iets waar filmmaker Reinout Hellenthal blij mee zal zijn als hij zijn project Skoop.nu wil gaan uitbouwen.
Ook verrassend, zij het van een andere orde, de voorzetting van het project Culturele Gemeente waarbij om de twee jaar een Drenthe gemeente met eigen geld en provinciale poen een spraakmakend cultureel programma samenstelt. Het maakt nieuwsgierig naar een evaluatie van wat het project de afgelopen twintig jaar heeft opgeleverd
Dan de literatuur. Als de bibliotheken en de streektaal buiten beschouwing worden gehouden, voor Biblionet en Huus van de Taol is literatuur een bijzaak, gaat de provinciale aandacht bij de letterkunst alleen uit naar Stichting Literaire Activiteiten in Drenthe, onder meer organisator van De Literaire Hemel en de festivals Zomerzinnen en Winterzinnen.
Persoonlijk ben ik daar helemaal voor, ook omdat ik namens Dagblad van het Noorden als interviewer een bijdrage lever aan De Literaire Hemel. Wat ik vreemd blijf vinden, is dat het literaire circuit er wederom niet in is geslaagd geld los te praten voor literaire producties of, zeg, een talentenprogramma zodat het proza en de poëzie in Drenthe minder naar kuilgras gaat ruiken.
Misschien komt alsnog een lobby op gang van de Drentse Schrieverskring en Letterkundig Tiedschrift Roet - ik weet dat ze daar graag mijn aanmoedigingen lezen. Tot 10 april kan de sector reageren en eventuele aanpassingen voorstellen.
Nog even terug naar het erfgoed. Cultuur maakt Drenthe/ Drenthe maakt cultuur mag, zoals gesuggereerd, met recht een nota van de BBB heten. Van de 54 bladzijden die de concept-nota telt gaan er 17 over erfgoed, de bladzijden over de musea in Drenthe niet eens meegerekend.
Wat mij opvalt, is dat het een paar keer over het ‘Verdrag van Faro’ gaat. Vier jaar geleden hoorde ja daar niemand over, terwijl het al vele jaren bestaat. Ik ken het verdrag (nog) niet goed, maar dat gaat ongetwijfeld veranderen, want het komt mij voor dat het een stempel gaat drukken, niet alleen als het om archeologie gaat, maar ook als gaat over wat in het recente verleden in Drenthe door boeren ís en in de toekomst wórdt nagelaten.
Met name het volgende aandachtspunt in de cultuurnota deed mijn wenkbrauwen fronsen:
‘Vanwege asbest- en stikstofproblematiek dreigt er leegstand op het platteland. We hebben het dan over vrijkomende agrarische bebouwing, wat een bredere groep gebouwen is dan agrarisch erfgoed. Niet alle boerderijen in Drenthe behoren formeel tot de categorie gebouwd erfgoed, maar veel boerderijen zijn bepalend voor en soms zelfs drager van de identiteit van het platteland.’
Het zal toch niet dat straks de sanering van de agrarische sector bekostigd wordt uit het cultuurbudget?