De toekomst van de Drentse taal is oraal, net as vrogger, voorspelt Jan Veenstra
13-3-23
Tijdens mijn interview met Jan Veenstra in De Literaire Hemel, afgelopen vrijdag in Amen, twee dagen voor de presentatie van zijn nieuwe roman De vaalrode vlieger, ging het onder meer over de toekomst van de Drentse taal.
Een paar dagen eerder had ik iets geschreven over het Drents letterkundig tiedschrift Roet, waar naar Drentse begrippen veel op was gereageerd. Zo had Veenstra via Facebook ietwat mismoedig opgemerkt dat ‘zowat elke discussie over het Dreints uitlöp in een dispuut over spelling’. Wat bedoelde hij daarmee, wilde ik weten.
“Het is een beetje een tranendal”, vertelde Veenstra. “Want hoe je het draait of keert, het Drents is bezig met zijn laatste tijd. Dat kan bijna niet anders. Daarmee wil ik het niet meteen terzijde schuiven, ik ben 71 jaar, het zal mijn tijd nog wel duren. Ik blijf het ook rustig gebruiken. Ik schrijf erin, maar uitsluitend theater- en liedteksten, alleen dat wat via orale overdracht naar buiten kan. Ik geloof niet dat je romans in het Drents moet schrijven.”
De vaalrode vlieger is een Nederlandstalige roman met sporen van de Drentse taal. Eindredacteur Roos Custers, zo vertelde uitgever Anton Scheepstra mij, stuitte tijdens haar werk regelmatig op zinnen die haar on-Nederlands voorkwamen, maar die ze toch heeft laten staan omdat ze in de roman functioneel zijn. Ze laten zien hoezeer de hoofdpersoon vergroeid is met het fictieve Drentse dorp Oldenhorst, dat de hoofdpersoon in De vaalrode vlieger nooit heeft kunnen verlaten.
“Ik wil het mijn lezers niet aandoen om een roman in het Drents te lezen. Ik weet dat veel mensen het moeilijk vinden om dat woordbeeld tot zich te nemen", vervolgde Veenstra. “Drents is nooit een taal geweest die men heeft leren lezen. Waarom zou dat nu wel moeten? Iedereen die dat wil: prima. Ik doe het niet.”
Ik wierp tegen dat Veenstra het Drents zou kunnen helpen door wel een roman in het Drents te schrijven. “Ik weet het niet”, reageerde hij. “Op een uitzondering na is Drents nooit geschreven en gelezen geweest. Als we het Drents blijven gebruiken in de orale omgang… De liedjes die Daniël Lohues heeft gemaakt, zijn vele malen belangrijker voor het Drents dan de romans die in het Drents zijn geschreven.”
Veenstra chargeerde een beetje, maar bekende dat zijn Drentstalige boeken zijn geschreven voor familie en kennissen. “Als ik hoor dat mensen het te moeilijk vinden om te lezen, dan doe ik die moeite liever niet meer. Dan probeer ik liever het bestaan van het Drents zo lang mogelijk te rekken door theaterstukken met de Drentse taal te maken.”
Na het gesprek stapte Marchien Brons van Stichting Taalpodium Emmen naar voren met een uitnodiging om 25 maart bij Facet in Emmen een symposium bij te wonen over de toekomst van de streektaal. Ik citeer bij deze gelegenheid uit een tekst gepubliceerd door Facet, in het Nederlands:
‘De meningen over de toekomst van de streektaal lopen sterk uiteen. De ene deskundige vreest dat het er slecht mee zal aflopen, de ander ziet het juist zonnig in.
In het symposium, onder voorzitterschap van burgemeester Eric van Oosterhout, geven deskundigen die dagelijks met streektaal te maken hebben hun mening. Sprekers Mirjam Günther (lector Meertaligheid & Geletterdheid NHL Stenden Hogeschool), Renate Snoeijing (directeur Huus van de Taol) en Arjen Versloot (hoogleraar Germaanse taalkunde Universiteit van Amsterdam) laten hun licht over de toekomst van de streektaal schijnen. Martijje, Drents zangeres, songwriter, schrijfster en producent, verzorgt de muzikale omlijsting.