De laatste Poze, bij het verdwijnen van een belangrijke uitgeverij in Drenthe
Bij 'Wegzehr' van Neo Rauch in het Drents Museum

Met het stijgen van de zeespiegel groeit voorbij Amersfoort het zelfvertrouwen  

Sander Schimmelpenninck
Sinds zijn column ‘Het platteland lijkt ontnuchterd, de plattelanders de schaamte voorbij’ lees ik met extra belangstelling de stukjes die Sander Schimmelpenninck langs de eindredactie van de Volkskrant weet te krijgen. Maandag werd die interesse beloond met een column onder de kop ‘De waarheid is dat het verschil tussen stad en platteland in Nederland erg klein is’. 

Fascinerend om te zien hoe sommige opiniemakers zich ontwikkelen.  

De crux zit dit keer in de volgende alinea: 

‘We hebben sinds de Tweede Wereldoorlog in onze ruimtelijke ordening ingezet op middelgrote steden, rijtjeshuizen en Vinexwijken, waardoor ons land een lappendeken van bebouwing is. We hebben geen échte steden, maar ook geen écht platteland. Het is net niks, in alle eerlijkheid. Daar voelen de meeste Nederlanders zich prima bij, maar het maakt wel dat de kloof tussen stad en platteland weinig meer is dan sensatiezoekerij van rechtse media.’ 

Net niks is bedoeld als grapje. De opmerking dat er geen échte steden en écht platteland bestaan in Nederland is alleen correct als je een échte stad definieert als een plek waar tientallen miljoenen mensen opeengepakt in beton en asfalt leven en werken en het échte platteland ziet als plek waar in het groen helemaal niets gebeurt. Een soort China, maar dan aan de Noordzee. 

Dè kloof bestaat niet, inderdaad. Je kunt niet allerlei regio’s op een hoop gooien en vervolgens tot platteland zonder steden bombarderen, minderbedeeld en verongelijkt. Dat wil zeggen: het kan wel, vrijheid van meningsuiting et cetera, maar het doet geen recht aan de werkelijkheid. 

Tegelijkertijd bestaan er wel verschillen, her en der. Die verschillen zijn soms verontrustend groot – lees het boek Een klein land met verre uithoeken van Floor Milikowski erop na. 

Ronduit vreemd is de oproep van Schimmelpenninck dat ‘het Nederlandse platteland, of wat daarvoor doorgaat, eens wat aan zijn minderwaardigheidscomplex zou moeten doen’. Welk minderwaardigheidscomplex wordt hier bedoeld? Laatst hoorde ik iemand beweren dat het zelfvertrouwen voorbij Amersfoort groeit naarmate de zeespiegel stijgt. 

Het lijkt erop dat Schimmelpenninck het in zijn sensatiezoekerij scoringsdrift – weer eens – slordig heeft geformuleerd. 

Waar hij bedoelt dat sommige mensen (Marga Bult, Caroline van der Plas) moeten ophouden in talkshows te doen alsof ze spreken namens de naamlozen met het gevoel dat zij, die naamlozen, door makers van de nationale televisie onvoldoende worden gehoord, had hij er beter aan gedaan te vertellen hoe goed het is als iemand onder de titel Sander en de kloof een televisieprogramma maakt waarin de vermogens- en kansenongelijkheid in ons land aan de kaak wordt gesteld.

Dat van het groeiende zelfvertrouwen door de stijgende zeespiegel kwam mij voor als een prikkelende gedachte. Stof voor een column. Geen een waar Friezen en Zeeuwen het mee eens zullen zijn.