Een boek ter bestrijding van de ontlezing (4)
Over 'Close' van Lukas Dhont en het jongensverdriet van C.O. Jellema

Denkend aan Frans Erens

Frans-Erens
Persbericht van het Literatuurmuseum: ze hebben in Den Haag het imposante archief van Frans Erens verworven, ‘een schatkist van literatuur- en kunstgeschiedenis’. Citaat:

“Wie zich bij de naam Erens vooral afvraagt ‘wie?’ en vergeefs in het geheugen zoekt naar de titel van een grote roman, valt niets kwalijk te nemen. Zijn rol in de Nederlandse literatuur was secundair maar in de marge speelde hij wel degelijk een prominente rol.”

Als liefhebber van de literatuur aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw heb ik, een jongeling nog, iets van Frans Erens (1857 – 1935) gelezen. Ik herinner mij dat hij tot de Tachtigers werd gerekend, maar een Limburger was en mede daardoor op afstand van het literair gewoel in Holland opereerde. Mij staat bij dat hij meer op Frankrijk dan op Nederland was georiënteerd, wat gezien de geschiedenis van Limburg niet vreemd is.

Begin jaren negentig leende ik uit de bibliotheek van Arnhem, waar ik toen woonde, het boek Vervlogen jaren, een deel uit de reeks Privé Domein. Van dat boek is mij de verstilling bijgebleven. Plus, iets concreter, een paar regels waarin Erens, in het voorbijgaan, twee oudere mensen op een bankje voor hun huis beschrijft: Zo stil, zo vredig, zo met innig elkaar, dat het leek alsof er niets meer door hen heenging.

Het tafereel kwam mij voor als een benijdenswaardige, wellicht hogere staat van zijn die in deze tijd onmogelijk is geworden. Niet alleen voor eenlingen, maar voor duo’s en grotere groepen helemaal.

Gelukkig hoef je niet in de volle trein naar het museum Den Haag om meer over Erens te weten te komen. Het kan ook thuis, stil, op een bankje. Met een laptop op schoot.