Leest 'Bijna op de radio' van Nico Dijkshoorn
27-9-22
Voor een bespreking in Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant lees ik de nieuwe roman van Nico Dijkshoorn, Bijna op de radio. Ik heb een zwak voor Dijkshoorn. Dat is ontstaan in de tijd dat hij als P. Kouwes gedichten publiceerde waarvan ik lange tijd niet wist of het wel gedichten waren. Hij deed dat zo consequent en in zo’n hoog tempo, schrijven en publiceren, waarop ik besloot, ook om er maar van af te zijn, er zijn belangrijker zaken op de wereld, dat het inderdaad gedichten waren.
Mijn zwak nam iets af toen hij onder zijn eigen naam met zijn grijnzende kop de buis begon te verschijnen. Niet dat hij daar iets aan kon doen, behalve wegblijven, hij zou gek zijn, want het leverde hem een groot publiek op en veel optredens vermoedelijk. Welke schrijver wil dat niet? Ik herinner mij zo’n optreden tijdens het Open Dicht Festival in de bossen van Schoonoord, waar het grote publiek ineens heel klein bleek te zijn. Welkom in Drenthe.
Ik heb daar nog een foto van. Ik plaats hem hierbij. Toen ik 'm eerder plaatste, kreeg ik terstond mail van Dijkshoorn, of hij een kopie mocht hebben. Zelfspot. Het pleitte enorm voor hem. Later heb ik hem een keer geïnterviewd, telefonisch. Het bleek geen man die graag moeilijk doet.
Dijkshoorn debuteerde in 2009 als romancier met De tranen van Kuif den Dolder, over een mythische voetballer uit Uffelte. Daarna las ik van hem wat op mijn pad kwam. Dat was best veel, los van de columns, want die ging ik uit de weg. Met name zijn romans In zijn nabijheid en Ooit gelukkig fascineerden mij zeer. Wereldschokkende literatuur maakt hij weliswaar niet, maar ik las en lees het steeds met bewondering en vooral veel plezier.
Dat geldt ook Bijna op de radio, een boek in het verlengde van De tranen van Kuif den Dolder, maar dan over een bandje dat het nooit heeft gemaakt. De vorm is vertrouwd: de drummer, bassist en zanger-gitarist van de band Tire Pressure vertellen aan een anonieme interviewer hoe het volgens hen komt dat ze geen succes hebben geboekt. Brokjes kale interview zonder beschrijvingen zijn het. Soms worden de uitspraken aangevuld door ooggetuigen, zoals concertgangers en mensen met wie de band vruchteloos heeft samengewerkt.
Op bladzijde 131 gaat het ineens over de avonturen in Drenthe:
‘SIKKO: Ja. De Amer. Home of the gore gehaktbal. Dat was een dingetje. Alle andere muzikanten die wij kenden hadden het over de gehaktbal van De Amer. Als je ’s nachts bij een benzinestation een andere band tegenkwam dan stond je binnen vier minuten over die gehaktballen te lullen. Lyrisch waren ze. Ik vroeg af en toe wat, voor de vorm. ‘Zijn ze handgekneed?’ Een gehaktbal uit De Amer eten en dan sterven, dat was eigenlijk het idee. Toen wij er speelden hing die hele kroeg vol met foto’s van Cuby. Wist je meteen waar hij aan was overleden.
PETER: Kruidnagel. Het had niets met gehakt te maken. Twee kilo kruidnagels, daar samen met je kinderen een week op je blote voeten doorheen banjeren, balletjes van kneden en dan voor vier gulden per stuk verkopen.
SIKKO: Ze kookten ze, in water. Als de bal boven kwam drijven, was-ie gaar. Ik weet alles over die kutballen. Ze raakten er niet over uitgeluld. Dat is later nog in een liedje van Peter terechtgekomen. ‘Gray Balls Of Fire’, met zinnen als ‘Spicing it up with herbnails, take your balls into my mouth’.
PETER: Met die burgemeester dachten we het wel te hebben gehad, qua couleur locale-gekte, maar die gek houdt op en geeft het woord aan Johan Derksen. Wij stonden nog steeds doodstil op het podium. In mijn herinnering heeft Derksen drie kwartier over Cuby and the Blizzards staan vertellen. Hij droeg ook de oude trui van Cuby, die hij aan had toen hij ‘Window Of My Eyes’ zong. Dat was volgens Johan dan het beste wat ooit in Nederland was gemaakt. Kreeg je, toen al, weer die hele riedel dat muziek pas muziek was als je ergens in Drenthe ging staan zingen dat je die ochtend weer wakker was geworden. Laten we gewoon even eerlijk zijn: Cuby zong zo slecht Engels dat het op Hongaars leek. Ik heb heel lang gedacht dat Cuby verwekt was tussen de paprika’s en de ossenstaarten, ergens achter in een Hongaars restaurant.’
Nu weer verder lezen.