Een boek ter bestrijding van de ontlezing
6-9-22
Ik lees in de najaarsbrochure van uitgeverij kleine Uil dat jij met een boek komt.
– Ik zag het ook. Ik schrok zelfs een beetje. Ik bedoel, ik weet er natuurlijk van, ze doen bij kleine Uil niets tegen mijn zin, dit keer, maar, ja, ehh, het is even wennen. Ik heb alleen nog maar een manuscript ingeleverd. Misschien zien ze bij nader inzien alsnog van af.
In een brochure wordt toch geen boek aangekondigd dat niet komt?
– Dat zou je inderdaad zeggen. Maar toen die brochure gemaakt werd, had ik nog niets ingeleverd. Dus… En stel dat de redacteur ziek wordt. Of dat het papier ineens nog schaarser wordt. Of de hemel naar beneden komt. Ik bedoel, er kan vanalles misgaan. Zo sta ik er in.
Je zeurt. Wat wordt het voor een boek?
– Als het verschijnt, wordt het een boek ter bestrijding van de ontlezing. Het wordt een boek met verhalen, beschouwingen en stukjes van mijn hand. Zelf geschreven. In zekere zin autobiografisch. Met motto’s en kleurenfoto’s. Volgens de flaptekst wordt ‘gebruikmakend van verschillende journalistieke en literaire genres verteld over afkomst en identiteit, leegte en vervulling, kunst en cultuur, boeken en beelden’.
Toe maar.
– Ja, het is een hele mond vol, en goed geformuleerd. Ze kunnen er wat van bij kleine Uil. Het klinkt misschien overdreven, maar het is niet gelogen.
Op de foto kijk je een beetje bozig. Zo ken ik je helemaal niet.
– Dat zeiden ze hier thuis ook. Aan de andere kant: ik heb niet eerder met een foto in een brochure van een uitgeverij gestaan. Terwijl er toch wel eerder boeken van mijn hand zijn verschenen. Misschien hoort het zo, anders was het niet gebeurd. Het is allemaal nieuw voor mij. Het gaat niet om de foto, het gaat vooral om het boek. Kijken mag, maar lezen moet.
Wanneer verschijnt het?
– In november. Als de wereld dan nog bestaat. Ik hou je op de hoogte.