Previous month:
januari 2022
Next month:
juni 2022

Leest 'Hier huizen draken' van Marie Claus

Hier huizen draken Marie Claus
Ik moest er even om zeuren – zouden ze het vergeten zijn? – maar uiteindelijk stuurde uitgeverij Lebowski mij de dichtbundel Hier huizen draken van Marie Claus. Als pdf. Die ik kan uitprinten.

Waarom wilde ik dat ding graag lezen? Voor een bespreking, om te beginnen. Omdat Claus er een van ons is, zoals dat bij ons op de redactie heet. Want woonachtig in Groningen. Eerst als stadsdichter, later als docent aan onder meer de Schrijversvakschool. Haar vorige dichtbundel, De begrafenis van de mannen uit 2016, scoorde liefst vijf sterren in onze krant.

In ons archief zocht ik de recensie van toen op. In het stuk prijst Eppie Dam de interesse van Claus voor 'de oorspronkelijke en onaangepaste geest'. Hij prijst ook haar zelfspot, haar hilarische humor en haar talent voor drama en het absurde: 'Ze vilt en fileert, ontleedt en ontmaskert, en alles met een droog soort venijn waar het vileine aan ontbreekt.'

Probeer daar maar eens overheen te komen.

Wat opvalt, is dat ze zich geen Anneke meer noemt maar Marie. Waarom zou dat zijn? Wat is er in haar of aan haar veranderd? De website van haar uitgeverij biedt geen uitkomst. Wel een promotekst over haar bundel, altijd handig voor wie graag op weg geholpen wordt:

'Was will das Weib, vraagt Marie Claus zich af in haar nieuwe bundel Hier huizen draken. Een plek op het podium, in het landschap en in de schoolboeken. Een gesprek over de tijden waarin die plek er niet was, over de huidige tijd waarin die plek er nog steeds veel te vaak niet is, over haar woede en verdriet over die gang van zaken.

Hier huizen draken is het verslag van haar reis naar de rand van de kaart, naar daar waar het licht van de rede hapert en de intuïtie het moet overnemen. Ze vertelt over de verwoesting die ze onderweg aantreft: luie instituten, verscheurde landschappen, gedecimeerde en op drift geraakte volkeren.

Met de geconcentreerde aandacht van een weefster zoekt ze naar een taal die haar rouw en irritatie kan verbeelden zonder dat ze zich voegt naar de logica die deze versnippering mogelijk heeft gemaakt.'

Wat van het bovenstaande vooral blijft hangen, of binnenkomt, is de zinsnede 'reis naar de rand van de kaart, naar daar waar het licht van de rede hapert en de intuïtie het moet overnemen'. Dat is niet zonder consequenties. Als een dichter de ratio achter zich laat en zich overgeeft aan intuïtie kan dat leiden tot een irrationale taal. Die niet altijd goed te volgen is. Althans voor lezers die zich niet zo makkelijk durven over te geven.

Het kan verklaren waarom sommige gedichten, misschien zelfs wel veel gedichten, iets onnavolgbaars hebben. Neem Tot nu toe gaat alles goed, het gedicht waarin de bundeltitel Hier huizen draken in voorkomt.

In de eerste regel figureren naast die draken twee dieren: een wolf en een lam. De ik vreest het ergste, zou willen ingrijpen, wil God over de wolf spelen, maar besluit het nog even aan te zien. Misschien ziet de wolf het lam als iets waar hij recht op heeft, weifelt God, die blijkbaar mens is geworden. Als dat zo is 'zal ik hem beoordelen en veroordelen/ Ik zal hem zeggen dat hij het verdient te sterven/ terwijl ik eigenlijk niets liever wil dan zeggen dat ik hem ben/ en trillend als het lam mijn hoofd in zijn muil steken.'

Dan ineens lezen we dat wolven bang zijn voor mensen. En even verderop: 'Als wolven het met onze honden gaan doen/ zullen onze honden zich tegen ons keren.' Nu weet ik niet alles van de evolutie, maar honden zijn toch gedomesticeerde wolven? Het wordt nog verwarrender: 'Onze honden zijn niet echt van ons,/ ze horen bij de wolven, wij ook,// dat zijn we vergeten, per ongeluk, met opzet.'

Claus bedoelt het wellicht minder ingewikkeld dan ik het lees. En nu ik het zo opschrijf, hoor ik ergens een kwartje vallen. De mens zou wel eens een draak, een wolf en een hond kunnen zijn. Drie voor de prijs van één. Maar waarom dan God erbij gesleept? Vanwege zijn mythisch karakter? Net zoals de draak een mythisch wezen is? In religieuze zin zijn ze niet verwant. Het lam daarentegen, symbool van de onschuld, past weer wel in dit wankele beeld.

Als ik bovenstaande opneem in een bespreking voor de krant – maximale lengte om opmaaktechnische reden 400 woorden – blijft er geen ruimte over voor andere observaties. Met als gevolg dat de indruk wordt gewekt dat Hier huizen draken een slechte dichtbundel zou zijn. Drie sterren. Laat ons mild zijn.

En daarmee wordt voorheen Anneke Claus tekort gedaan. Want ze heeft wel degelijk, naar mijn maatstaven, goede gedichten geschreven. Of op zijn minst gedichten met goede stukken.

Humor en talent voor drama en het absurde heeft Claus nog steeds. Neem het openingsgedicht, Brandstapelangst, waarin de ik heks wordt genoemd: 'het was lief bedoeld/ en toch was ik meteen op mijn hoede.' In de volgende strofe lijkt sprake van een misverstand: 'Ik verstond: in treinstel 40445 is iemand van de relativering aanwezig./ Misschien zei hij toch eerder railcatering.'

We hebben hier te maken met wat in het proza een onbetrouwbare verteller wordt genoemd, maar in de poëzie een associatief dichter heet, iemand die van de hak op de tak kan springen en ondertussen naar een eigen stem zoekt. Een stem die het over de werkelijkheid en tegelijkertijd over een sprookje kan hebben.

Iemand, zoals blijkt uit het gedicht Captcha, die door een computer wordt gevraagd te bewijzen een mens te zijn. 'Wat ben je aan het doen?' en 'Hoe zit het met je relatie?' wil Facebook weten. 'Bewijs dat je geen robot bent', sommeert de website. Zo iemand steekt de ene keer een vinger in je oog en zit er de andere keer helemaal naast. Een echt mens, derhalve.  

De zeven gedichten die samen de afdeling Rituelen, jaren nul zijn allemaal goed. Omdat ze de flow van een litanie hebben en een liefdesgeschiedenis lijken te beschrijven die ontspoort. Waarbij de 'je' – die uiteraard een 'ik' is – eenzaam, verward en ziek achterblijft, zichzelf probeert op te richten, wat niet makkelijk is 'in een tijd,/ in een wereld van bordkarton' en succes afhankelijk is van een sympathiek karakter.

#

De makke met poëzierecensies, het moet maar eens gezegd, is dat ze nauwelijks tot nooit recht doen aan de bundel waar de recensie betrekking op heeft. Dat komt, denk ik, doordat poëzie, vooral hedendaagse poëzie, bewust van rationaliteit beweegt richting 'de rand van de kaart'. Naar de plek waar het onbekende zich bevindt, daar waar geen herkenbare taal meer wordt gebezigd.

Als recensent moet je én de dichter proberen te volgen én de achterblijvende lezer bijpraten over de route die de dichter volgt naar haar of zijn onbekende bestemming. En, eenmaal aangekomen, in heldere bewoordingen, nog nahijgend, proberen te omschrijven wat die bestemming is. En ondertussen tast de dichter in het duister: 'Ja, ik weet het ook niet. Ik ben hier ook voor het eerst. Ik vind het mijn moeite waard. Wat vind jij?'

Ooit sprak ik een schrijver over de functie van recensies. Daarbij hield ik hem, het was een man, nog steeds overigens, voor dat ik probeer het boek van een auteur te beoordelen op de doelen die hij of zij zich stelt. Waarop die man zei: 'Dat vind ik helemaal niet interessant. Ik vind het veel interessanter wat jij tijdens het lezen van mijn boek hebt ontdekt. Waarom schrijf je dat niet op?'

#

Na drie keer Hier huizen draken van Marie Claus te hebben gelezen, heb ik het gevoel dat ik vaak tussen de woorden de zinnen niet kan vinden, dat het bos wordt gevormd door bomen met takken ver boven mijn hoofd, dat ik deelgenoot wordt gemaakt van een mysterie waar nauwelijks plaats voor mij is.

Ik begin opnieuw. Ik ben nog niet verslagen. En deze draak evenmin.


Het raadsel van de witte port-flessen

Witte portflessen Weerdingerstraat
Omdat wij in een rustige wijk wonen, rustig naar Drentse maatstaven, zit de opschudding in het kleine. Zo is er al enige tijd op de buurt-app 'iets te doen' over zwerfvuil.

Het begrip zwerfvuil is misschien niet helemaal van toepassing, want het betreft zorgvuldig geplaatste, lege witte port-flessen  aan de voet van een boom aan de Weerdingerstraat. Iedere avond komt er een bij. Na enige tijd verdwijnt het rijtje flessen, wellicht dat een buurtbewoner ze naar de glasbak honderd meter verderop brengt, en wordt het weer rustig op de app.

En dan begint het ritueel opnieuw. Na iedere avond een fles, steeds witte port. De ene keer van het merk Sea lord, de andere keer Patricio. Volgens internet worden beide merken verkocht bij de Aldi. 

Volgens beschrijvingen op datzelfde internet, zelf drink ik geen port, heeft de drank van Sea Lord een fruitige en frisse lichtzoete smaak en kost een fles een euro of 5. De Patricio is iets goedkoper – 4 euro 80 – maar veel beter omschreven: strogeel van kleur met aroma’s van bloesem, appel en peer.

Vreemd is dat flessen worden leeggedronken of neergezet met zicht op de Jumbo aan de overkant van de straat. Daar verkopen ze eveneens witte port: Argent Sweet White Premium, 3 euro 40 voor een fles 'speciaal geselecteerde wijn met een delicate, zoete en warme smaak'.

Vreemd is ook dat sommige etiketten gehavend zijn, die van de Patricio zijn in een beginstadium van losgepeuterd. Waardoor het is alsof het ene merk witte port de drinker meer op de zenuwen werkt dan de ander.


Theater in Emmen is vooral covermuziek

Liefde voor theater
De Emmer Courant van deze week bevat een bijlage met de programmering van het Atlas Theater voor de komende maanden. Dat is handig voor wie na weken op water en brood weer op het gesubsidieerde pluche wil plaatsnemen. Er zijn nog kaarten.

In haar voorwoord schrijft theaterdirecteur Machteld van der Werf dit: 'We zijn klaar voor meeslepende musicals en hilarisch cabaret. We verlangen naar ontroerend toneel en het meezingen met de grootste artiesten van dit moment'. Leus op de cover van de bijlage: 'Liefde voor theater.'

Hier is iemand het woord 'het' vergeten.

Nu de lockdown (tijdelijk) is opgeheven, biedt het Atlas Theater vooral voorstellingen waarin Nederlandse artiesten repertoire brengen van veelal buitenlandse muzikanten die nooit naar Emmen komen. Nauwelijks theater en toneel.

Het begint al vrijdag met Pink Floyd Past To Present van Pink Project The Band, een week later gevolgd door een Abba Tribute door The Best Abba tribute of the world en op 24 februari Back to the country Part 11 door Savannah en Dick van Altena.

Een maand later volgen Nick & Simon met hun programma Nick, Simon & Garfunkel (9/3), The Wieners & Cor Sanne die Buddy Holly spelen (11/3), Trijntje Oosterhuis die Burt Bacharach zingt (18/3), Johan Adams en zijn band die Jonh Denver spelen (19/3) en Her Majesty dat Are you read for the country speelt (31/3)

In april van hetzelfde laken een pak. De Bootleg Sixties komen langs met Overtures (7/4), Jop Wijlackers en Dennis Kolen spelen akoestisch Lennon & McCartney (21/4), de volgende dag (22/4) doet de 45th Anniversity Tour van The Elvis Concert Emmen aan en weer een dag later komen Art Rooijackers, Kluun & Leon Verdonschot over hun voorliefde voor Bruce Springsteen vertellen.

Dan wordt het mei. Met op de 11e de 3JS die vieren dat U2 in 2021 35 jaar geleden het album The Joshua Tree heeft uitgebracht, met op 21 mei Legendary Albums Live met Stayin' Alive van The Bee Gees, wat helemaal geen album is, maar een single van de soundtrack van de film Saturday Night Fever hit uit 1977. Meteen maar door naar juni, tot slot: Guilty Pleasure Hits (3/6), Nederpop All Stars (4/6) en 19 juni Exile on main street door Soul Survivor met songs van het gelijknamige album van Rolling Stones uit 1972.

Liefde voor theater komt in Emmen vooral neer op liefde voor covers van (ooit) populaire muziek. Als we dan toch aan retro doen, wil ik graag mijzelf herhalen: 'Wat het publiek doet, moet het publiek weten. Maar theaterprogrammeurs hebben een taak en verantwoordelijkheid. Iets meer lef, inspanning en verheffing kan geen kwaad.'


100 jaar Ulysses van James Joyce

Ulysses 100 postzegels
Het in Den Haag zetelende pr-bureau CommuniGate PR & Marketing laat weten dat het vandaag, 2 februari, precies 100 jaar geleden is dat 'het bekende literatuurstuk' Ulysses van James Joyce werd gepubliceerd. Citaat uit het begeleidende persbericht:

'Op 2 februari lanceren de attracties van Dublin hun programma's, met 18 artistieke samenwerkingen die plaatsvinden tot 16 juni - de dag waarop het verhaal uit Ulysses plaatsvond, en die later internationaal bekend werd als 'Bloomsday' als eerbetoon aan Ulysses' centrale karakter Leopold Bloom. Over de hele wereld vinden er in 2022 tal van literaire evenementen plaats ter gelegenheid van deze 100ste verjaardag.'

Over de hele wereld? Zou dat ook in Nederland te merken zijn? De speciaal daarvoor ontworpen website maakt vooralsnog geen melding van Joyce- of Ulysses-activiteiten alhier. Maar wat niet is kan nog komen. Evenementen aanmelden kan via deze link.

Voor wie niet weet waar de drukte over gaat, nog een citaat uit het persbericht:   

'Beschouwd als een van de grootste en meest invloedrijke stukken van de modernistische literatuur, werd Ulysses aanvankelijk gepubliceerd als een reeks verhalen in een Amerikaans tijdschrift en voor het eerst gepubliceerd als een complete roman op 2 februari 1922 – op James Joyce zijn 40ste verjaardag. Het boek beschrijft 19 uur uit een enkele dag (16 juni 1904 – nu gevierd als Bloomsday) in het leven van Stephen Dedalus, samen met man en vrouw Leopold en Molly Bloom terwijl ze door de straten en buitenwijken van Dublin dwalen.'

Centrale rol bij de herdenkingen is weggelegd voor het Museum of Literature Ireland in Dublin, kortweg MoLI, een verwijzing naar Molly Bloom. Het museum is verantwoordelijk voor de Ulysses 100, een digitaal platform en gids voor de internationale evenementen ter gelegenheid van het eeuwfeest van Ulysses. Dat platform biedt naast online tentoonstellingen, artikelen en films ook een inleiding tot het boek.


Leest 'Wat we toen al wisten' van Geert Buelens

Wat we toen al wisten Geert Buelens
Ik lees, voor een bespreking in Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant, het boek Wat we toen al wisten van Geert Buelens. Buelens ken ik vooral als literatuurwetenschapper. De laatste keer dat ik iets van hem las, was in 2020, toen zijn dichtbundel Ofwa verscheen. De laatste keer dat ik naar hem luisterde, was eind vorig jaar, toen hij in de podcast Leest spreekt een gesprek leidde over spel en politiek.

In Wat we toen al wisten blikt Buelens terug op Grenzen aan de groei, een publicatie op verzoek van de Club van Rome uit 1972. De publieksuitgave was dat jaar een onverbiddelijke bestseller. In vier maanden tijd werden in Nederland 200.000 exemplaren verkocht. Zoekend in De krant van toen stuitte ik op een berichtje uit Nieuwsblad van het Noorden waarin melding wordt gemaakt dat het rapport de roman De taal der liefde van Gerard Kornelis van het Reve had afgelost als best verkochte boek.

(Het heeft iets grappigs dat Wat we toen al wisten vrijwel tegelijkertijd is verschenen met een nieuw brievenboek van Reve, Zeer fijne boy. Ik ben benieuwd welke titel deze week hoger staat in de Bestseller 60. Vorige week stonden beide titels er nog niet in.)

Waar Grenzen aan de groei een alarmerende publicatie was, is Wat we toen al wisten een ontluisterend boek. Op basis van een grote hoeveelheid rapporten en documenten, waaronder veel artikelen uit kranten aangevuld met persoonlijke herinneringen, beschrijft Buelens (1971) hoe eind jaren zestig, begin jaren zestig het milieubewustzijn opkwam en welke rol daarbij werd gespeeld door een groep wetenschappers, bestuurders en zakenlieden die in april 1968  bijeenkwam om 'op informele wijze de meest dwingende wereldproblemen door te nemen'.

Buelens beschrijft onder meer hoe daarna zeventien jonge wetenschappers – met geld van het Volkswagen-concern – bedachten wat er zou gebeuren als de menselijke activiteiten op aarde zich zouden blijven ontwikkelen zoals die zich ontwikkelden. Ze ontwikkelden een model waarbij verschillende samenhangende problemen tot nieuwe, veel grotere problemen zouden lijden. Als leek zou ik het een sneeuwbaleffect willen noemen, ware het niet dat door de opwarming van de aarde sneeuwballen steeds kleiner worden.    

'Lectuur van Grenzen aan de groei is ook vandaag nog altijd een ingrijpende ervaring', schrijft Buelens. 'Wie denkt de makers te slim af te kunnen zijn zijn, krijgt het gevoel dat ze vroeg of laat op elk denkbaar tegenargument geanticipeerd lijken te hebben.'

Lezend in Wat we toen al wisten gaan de gedachten uit naar wat dat afgelopen decennia is ondernomen om het menselijk leven op aarde in goede banen te leiden. Ontegenzeggelijk is veel gedaan om het bewustzijn te vergroten dat natuur en milieu beschermd moeten worden. Veel is – en wordt – gedaan om vervuiling en verspilling tegen te gaan. Het antwoord op de onderliggende vraag of het genoeg is, of de boodschap van Grenzen aan de groei werkelijk is aangekomen én uitgevoerd, is inmiddels bekend.

Buelens is boos over die uitkomst, dat merk je voortdurend. Hij slaagt erin om die boosheid op zijn lezers over te brengen, op deze lezer althans. Even voorbij de helft het boek begin ik extra nieuwsgierig te worden naar hoe het verder moet. Als 'we' al vijftig jaar weten hoe levensbedreigend de problemen zijn en wat 'we' moeten doen om die problemen op te lossen, waarom zijn ze dan nog steeds niet opgelost? Willen 'we' het niet? Kunnen 'we' het niet? Of allebei?

'Help ons, eeuwige, onze God. Uit de diepten roepen wij tot u. Verschrikkelijk', schreef Reve. Echter niet in De taal der liefde.

Nu weer verder lezen.