Wat het Drents Museum (nog) niet meldde
23-2-22
Het Drents Museum maakte dinsdag bekend dat het een onbekende voorstudie van De Drentse Madonna heeft ontdekt – het gelijknamige schilderij van Jozef Israëls (1824 – 1911) werd in 2018 door het museum in Assen gekocht en met veel tamtam gepresenteerd. Zowel RTV Drenthe als Dagblad van het Noorden brachten het nieuws over de studie die aan het schilderij vooraf is gegaan groot. Soms loopt dat nu eenmaal zo, om oud-journalist Peter Homan te citeren
Wat de eeuwig hongerige regionale media verzuimden te melden, is dat het ontdekte werkje reeds in 2020 door het museum op een veiling is aangeschaft. Daarna werd de pentekening, om alle twijfel weg te nemen, voorgelegd aan Israëls-expert Dieuwertje Dekkers. Die bevestigde eind vorig jaar dat het inderdaad door hem, Israëls, is gemaakt, ergens in 1870. Kortom, oud nieuws voor het eerst gebracht. Een fraai staaltje marketing uit Assen.
Zowel De Drentse Madonna als de tekening heeft een plek gekregen in een apart kamertje op de begane grond in de oudbouw van het museum, het deel wat vaak ten onrechte wordt overgeslagen door museumbezoekers. Wat ook voordelen heeft. Wie binnentreedt, zou zich zomaar in een kapelletje wanen, de vingers door een wijwaterbakje halen, een kruis slaan, op de knieën vallen, een gebed prevelen en bij het verlaten een traan weekpinken. O, Maria, moeder van alle smarten. Waarom is Drenthe toch zo saai Nederlands Hervormd?
Wat het Drents Museum (nog) niet meldde, ik heb althans het persbericht niet gezien, is dat op diezelfde verdieping een kleine tentoonstelling is ingericht met (zelf)portretten. Het is een heel aardige keuze uit de collectie van het museum, die op weer aansluit op een expositie elders in de oudbouw, Minerva meets Leipzig. Daar, bovenin de oudbouw, hangen niet alleen werken gemaakt door kunstenaars verbonden aan de Neue Leipziger Schule, maar ook werken van kunstenaars die aan Academie Minerva hebben gestudeerd of gewerkt.
Veel van de portretten beneden, in de buurt van de Madonna dus, excuus voor het traplopen, zijn van deze Minerva-schilders: Matthijs Röling, Barend Blankert, Thijs Jansen, Herman Tulp, de onlangs overleden Gerard van der Weerd en anderen. Maar er hangen ook ouderen, zoals Louis Albert Roessingh. De keuze is gemaakt door Sam Drukker, van wie vanaf april de overzichtstentoonstelling Sam Drukker - De man in de spiegel is te zien met honderd zelfportretten uit de periode 1980 tot nu.
Let bij het binnentreden ook op het portret van de broer van Sam Drukker, Flip. Die ontdekking hangt op de gang. Veel spannender dan de voorstudie van de Madonna.
Wat is nu eigenlijk hét poppodium van Drenthe?
22-2-22
Ruim twee jaar geleden werd Het Podium in Hoogeveen door het Fonds Podiumkunsten een status als kernpodium-C toegekend. Met deze felbegeerde status krijgt Het Podium de mogelijkheid én ondersteuning vanuit het Fonds om meer Nederlands poptalent te programmeren, meldde Dagblad van het Noorden destijds.
Ik moet hieraan denken omdat theater De Tamboer, het moederbedrijf van Het Podium, los van elkaar twee persberichten stuurde waarin twee festivals worden aangekondigd. Het is eerste is de negende editie van een singer-songwriterfestival op 5 maart. Het tweede is de eerste editie van Drenthe Live festival op 6 maart.
Heel mooi en goed al die levendigheid, zeker na de lange coronastilte. Maar het opmerkelijke is dat de festivals niet in Het Podium aan de Schutstraat worden gehouden, maar in De Tamboer aan de Hoofdstraat. Wie heeft er hier nu die felbegeerde status als kernpodium-C van het Fonds Podiumkunsten?
Dat geschreven hebbende, tijdens het singer-songwriterfestival treden Ruben Annink, Tamar en Mooneye op, naast een singer-songwriter die op basis van publieksstemmen wordt gekozen via de Facebookpagina van De Tamboer: Lisa Ploeger, Jildou Bakker, Faisal Benmhammed, Max van der Schoor of Skyline Avenue.
Op het affiche van het Drenthe Live Festival staan de namen van Tangarine, Hannah Mae, ISZA en Aosem. Beloofd wordt 'een sfeervol, intiem festival met het allerbeste van Drentse bodem'. Tangerine treedt overigens een week later, 12 maart, opnieuw op in Hoogeveen. Dan wel in Het Podium. Kaarten zijn te koop via detamboer.nl.
Even langs bij kunstruimte Campis in Assen
21-2-22
Omdat ik toch in Assen was een bezoek gebracht aan Campis, de nieuwe kunstruimte in de Drentse hoofdstad. Ruimte... het is iets meer dan dat. Naast tentoonstellingen worden in en vanuit het voormalige winkelpand aan de Kerkstraat - met subsidie - ook lezingen en andersoortige activiteiten georganiseerd.
Dat laatste onder meer voor leden van een kunstvereniging: "Door lid te worden bouw je mee aan een dynamisch aanbod hedendaagse kunst in Assen. Het biedt jou toegang tot een inspirerende community. Dankzij jouw steun kunnen wij een kwalitatief hoogstaand podium neerzetten en verrijken wij Assen."
Eerste exposant is Lu Xinjian, een in China geboren kunstenaar die in 2006 afstudeerde aan het Frank Mohr Instituut in Groningen. Zijn tentoonstelling City DNA laat zo'n tien grote werken zien, abstracte plattegronden van wereldsteden als Los Angeles, Berlijn, Rome en Amsterdam opgebouwd uit streepjes en halve cirkels.
Plus een tapijt, een portret van Van Gogh, gemaakt volgens hetzelfde procedé en een paar customized Nike-sportschoenen voor Eliud Kipchoge. Xinjian is het type kunstenaar dat zijn vorm heeft gevonden en vermoedelijk met (commercieel) succes zijn pad naar kopers en verzamelaars mag vervolgen.
Schoon werk, zouden ze in Vlaanderen zeggen. Maar zo gestileerd dat het ook een beetje klinisch oogt. Xinjian heeft ervoor gekozen alle menselijke activiteiten uit beeld te houden, de basis van zijn stad wordt gevormd door geometrie. Al turend kwam ik er niet helemaal achter hoe hij zijn werken heeft gemaakt. Met de hand, of machinaal? Zelf of door anderen?
Harry Cock, een van de initiatiefnemers, gaf een korte rondleiding. Gevraagd naar 'het programma' liet hij naar goede Drentse gewoonte weinig los. Er werden althans geen namen genoemd, wel intenties. Het tentoonstellingsbeleid is gericht op hedendaagse beeldende kunst. Gestreefd wordt naar vier tentoonstellingen per jaar. City DNA is nog tot eind maart te zien.
Net toen ik het pand probeerde te verlaten, stapte Ton Broekhuis binnen, de in Friesland woonachtige oud-directeur van fotografiepodium Noorderlicht. Die was op zijn bekende, ietwat plagerige manier, goed te spreken over Campis. "Gecombineerd met dat P60 (van Rudy en Wies Lanjouw) is er voor kunstliefhebbers een goede reden om Assen te bezoeken."
Het plagerige zat in het verzwijgen van het Drents Museum. Maar ergens heeft Broekhuis wel gelijk.
De sombere dag (1565) Pieter Bruegel de Oude
18-2-22
De kunstenaar in een neoliberalistisch systeem
17-2-22
Onder de noemer Midstream organiseert kunstpodium Het resort op 4 maart in Groningen een seminar over 'de precaire situatie van kunstenaars in de maatschappij'. Het seminar is niet alleen interessant voor kunstenaars, maar mogelijk ook voor diegene die in of voor de (beeldende) kunst sector werkt. Uit een begeleidend persbericht:
"Hoe kan de kunstenaar macht toe-eigenen in een neoliberalistisch systeem, waarin de focus op publiekscijfers en -opinies groter lijkt te worden en ze veelal afhankelijk zijn van instellingen en overheden voor inkomsten? Hoe kunnen kunstenaars een weg vinden in het systeem en hoe zetten ze deze naar eigen hand?
Om te begrijpen wat de huidige stand van zaken is, is het belangrijk te kijken naar hoe we op dit punt zijn gekomen. Het programma begint met een lezing door Sepp Eckenhaussen van Platform BK. De nadruk ligt op 1. Een historische analyse van het sociale kunstbeleid in NL na WOII, 2. De transformatie van het begrip autonomie tijdens de opkomst van de creatieve industrie en 3. Drie principes voor nieuwe organisatie, verdienmodellen en beleid voorbij precariteit.
Het programma gaat daarna verder met twee panelgesprekken waarin zowel kunstenaars als onderzoekers/journalisten aan het woord komen en wordt vervolgd met vier verschillende workshops. De moderator van de dag is Mirthe Berentsen (schrijver, journalist en beleidsadviseur voor o.a. Boekmanstichting, Raad voor Cultuur)."
Lamlendig, twee dagen na Het kleine gebeuren
15-2-22
Ik kreeg de vraag hoe ik Het kleine gebeuren heb beleefd, de ingedikte editie van Het grote gebeuren, afgelopen zaterdag in Forum Groningen. Ik antwoordde dat ik op een enthousiast weerzien met schrijvers had gehoopt, maar na afloop van het feest voor lezers en schrijvers teleurgesteld naar huis was gegaan. Zou ik iets onder de leden hebben?
Wat misschien speelde, was de afwezigheid van Charlotte Beerda, welbeschouwd de enige naam op het affiche die mij vooraf nieuwsgierig had gemaakt. De andere gasten – Gerbrand Bakker, Hanna Bervoets, Auke Hulst – zag ik vaker optreden. Weinig nieuws onder de zon. Beerda bleek geveld voor corona. Hoe ziek ze was, met koorts en rillingen, vertelde interviewer Jellie Brouwer er niet bij.
Wat ook meespeelde, was dat de genodigde schrijvers weinig plezier leken te beleven aan het weerzien met publiek, wegens coronabeperkende maatregelen zo'n vijftig man. Gerbrand Bakker vertelde om te beginnen desgevraagd nog steeds met depressiviteit te worstelen. "Wat er vandaag gebeurt, is eigenlijk veel te veel. Ik moet één ding doen op een dag. Dit gesprek had het voor mij moeten zijn."
Interviewer nummer twee, Emy Koopman, wilde van Hanna Bervoets weten of deze het nog steeds eng vindt een boek uit te brengen. Dat bleek het geval. Aan schrijven beleeft Bervoets veel plezier, maar aan het gedoe eromheen steeds minder. "Vijf jaar geleden zou ik nooit hebben gedacht dat dit uit mijn mond zou komen: 'Alweer een interview'."
Auke Hulst vertelde op zijn beurt over een 'complete disconnect' tussen het leven dat een schrijver met een boek heeft en het leven dat het boek daarna gaat leiden. "De ergste periode is het moment vlak voordat ik het inlever en de drie maanden nadat het is uitgekomen, de periode waarin je er geen controle meer over hebt. En het stomme is, dat als het heel goed gaat, dat je het niet echt gelooft."
Heel openhartig allemaal. Maar als je maanden achtereen vanuit 'de culturele sector' hebt horen roepen hoe erg het is dat 'zij wel' open mogen en 'wij niet' en hoe onrechtvaardig dat is, en 'niet uit te leggen', dan is vijftien euro voor zoveel oprechtheid iets te veel van het goede.
Bovenstaande wil niet zeggen dat er zaterdagavond 'niets aan' was. Gedurende twee uur werd er zoveel gezegd, aangeraakt en vervolgens genuanceerd dat het welbeschouwd onmogelijk is de complete avond op deze plek recht te doen. Vandaar dat alle betrokkenen, de uitgenodigde schrijvers voorop, door mij tekort worden gedaan.
Bakker maakte een behoorlijk montere indruk en was bij vlagen zelfs grappig. Vooral toen hij onthulde dat het motto voorin zijn nieuwe roman De kapperszoon, het titellied van de tv-kinderserie Beertje Colargol, is opgenomen als sneer naar schrijvers die motto's opnemen van Ludwig Wittgenstein, Sylvia Plath et cetera.
Op weg naar huis wilde ik van mijn medeganger weten wat zij interessant had gevonden aan Het kleine gebeuren. Ze vatte daarop samen wat door Bervoets en Hulst was gezegd over de populariteit van science fiction onder Nederlandse schrijvers in Nederland op dit moment. Hulst toonde zich, ietwat beschroomd, beroofd van zijn niche en merkte voorzichtig op 'dat schrijvers een zekere kennis moeten hebben van wat er al is om niet alle open deuren in te trappen'.
Hanna Bervoets had stilgestaan bij de ondergeschikte positie van science fiction, toekomstverhalen en speculatieve fictie in het Nederlandse boekenvak. "In Nederland heb je literatuur en je hebt genreboeken. Genreboeken worden niet besproken – dat heeft te maken met het onderscheid tussen hoge en lage literatuur. Science fiction zijn genreboeken = lagere literatuur."
Mij was van de avond vooral het antwoord van Bakker bijgebleven op de vraag 'of hij iemand is geworden door een boek te schrijven'. "Misschien was het ooit mijn doel, maar ik heb inmiddels gemerkt dat het voor mij zo niet werkt", had hij geantwoord. Met daarna een grote relativering van de literatuur: "We hebben het er bij ons thuis wel eens over als er weer een boek van mij uitkomt: Er komt weer een boek! En dan verschijnen de volgende dag nog tien andere boeken."
Eerst Govert Buijs, daarna Joke Hermsen naar Assen
14-2-22
Govert Buijs geeft 14 februari, vandaag dus, in Podium Zuidhaege in Assen een lezing getiteld Waarom werken we zo hard? Op weg naar een economie van de vreugde. Buijs is politiek filosoof en hoogleraar maatschappelijke en economische vernieuwing aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Citaat uit een persbericht van filosofisch café De Verdieping, organisator van de bijeenkomst:
"De economie van de vrije markt staat, of we het willen of niet, centraal in ons leven. Toch beginnen de nadelige effecten ervan – zoals burn-outs, de groeiende kloof tussen arm en rijk en klimaatverandering – ons steeds harder te raken. Als alternatief stelt Govert Buijs ‘een economie van de vreugde’ voor, een wereld waarin de economie de mens dient in plaats van andersom."
Aanvang is 19.30. Entree tien euro; jongeren vijf euro. Aanmelden via [email protected]
#
Een paar dagen later, donderdag 17 februari, geeft Joke Hermsen in kunstruimte Campis, ook in Assen, een lezing getiteld Ogenblik en eeuwigheid. Meer tijd voor de kunst. Hermsen is schrijfster en filosofe en geeft lezingen en interviews over maatschappelijke onderwerpen.
Citaat uit een persbericht van het onlangs geopende podium voor hedendaagse kunst:
"We leven vandaag de dag op gespannen voet met de tijd, en die doet onrust, angst en onzekerheid toenemen. Een heden dat ons te nauw omsluit, laat geen ruimte meer voor verbeelding. Hermsen laat zien wat de rol van kunst hierin kan zijn, en neemt je mee in het moment tussen ogenblik en eeuwigheid."
Aanvang ook hier 19.30 uur. Entree 5 euro.
Draaisma (2x),Truijens, Bakker, Weeda en anderen
10-2-22
Ter voorbereiding op een interview lees ik De ivoren cel, een boek van Douwe Draaisma uit de Privé Domein-reeks. Het interview vindt vrijdag plaats in De Literaire Hemel, echter niet in café De Amer, want daar gelden nog strenge coronabeperkingen, maar in de bibliotheek van Rolde. Er zal nauwelijks publiek bij aanwezig zijn, vanwege de pandemie. In plaats daarvan snorren de camera's, zoals dat heet. Zaterdag komt het interview online. Zie dan deze link.
Zie dan ook een gesprek met Herman Sandman en Louis van Kelckhoven over de columns van Nanne Tepper en een interview van Annette Timmer met Aleid Truijens over de kortgeleden gepubliceerde biografie van Hella Haasse. Ik hoop dat Timmer vraagt hoe het kan dat over de levens van Hermans en Reve ieder twee kloeke delen zijn geschreven, terwijl voor de grootste Nederlandse schrijfster van de vorige eeuw 'slechts' 600 bladzijden zijn uitgetrokken. Papierschaarste?
Onlangs ontving ik een uitnodiging om Onder De Vulkaan bij te wonen, het slimme neefje van De Literaire Hemel, maar dan in Groningen, waar Coen Peppelenbos en Roos Custers tussen de virusstormen door in het Grand Theatre een schrijver, beeldend kunstenaar en wetenschapper plachten te interviewen. Toen ik de naam Douwe Draaisma op hun affiche zag staan, dacht: 'Mooi, ga ik daar heen, ter voorbereiding op mijn gesprek.'
De uitnodiging beter bekeken, zag ik echter dat Onder De Vulkaan twee dagen na De Literaire Hemel plaatsvindt. Draaisma heb ik dan al gesproken en gehoord. Blijft alleen over de nieuwsgierigheid naar de vragen die Custers en/of Peppelenbos hem stellen. En wat de twee andere gasten te vertellen hebben: schrijver Lisa Weeda en fotograaf Koos Breukel. Dit alles zondag 13 februari live in het Grand vanaf 15.00 uur.
Dat 'de boel' weer op gang begint te komen, blijkt ook zaterdag als in Forum Groningen een kleine editie van Het Grote Gebeuren wordt gehouden, het festival voor schrijvers en lezers. Het aantal plaatsen is (nog) beperkt, maar het programma liegt er niet om: Gerbrand Bakker, Hanna Bervoets, Auke Hulst, Emy Koopman en Charlotte Beerda. Aanvang is 19.30 uur en het einde 21.30 uur. De kaartverkoop is inmiddels begonnen, of misschien alweer voorbij. Zie hier.
Tot zover de reclameboodschappen. Nu weer verder lezen in De ivoren cel. Ondertitel: Herinneren en vergeten in Privé Domein. Waar was ik ook maar weer gebleven?
Bavink en Koekebakker bij zee
9-2-22
"Ik moet schilderen. Een lolletje is 't niet. Wat zei-di ook weer?"
"Wie?" vroeg ik.
"Die vent in dat boek, wat zei-di ook weer dat kunstenaars waren?"
"Gebenedijden, Bavink."
"Weet je wat ik denk, Koekebakker? Dat 't dezelfde vent is, die de spoorboekjes gemaakt heeft. Daar heb ik ook nooit iets van begrepen, hoe iemand dat kon. Gebenedijden... God is overal? Of niet, Koekebakker? Dat zeggen ze toch?"
Ik knikte. De duisternis begon nu overal uit 't water te klimmen, in 't noordwesten hield de kim nog wat gelige en groenige gloed, boven onze hoofden trok 't laatste licht weg. Wolken waren er niet.
"Dus hij is overal," zei Bavink. "Daar en daar en daar." Met uitgestrekte arm wees hij om ons heen. "En daar achter die zee, in 't land dat wij niet zien. En daar, bij Driehuis, waar de booglampen staan. En in de Kalverstraat. Ga eens met je rug naar 't water staan en luister. Kan jij eruit blijven?"
"Waaruit?"
"Uit die zee?" Ik knikte van ja, dat kon ik best.
"Ik nauwelijks," zei Bavink. "'t Is zoo raar dat weemoedige geluid achter je. 't Is net of zoo'n zee wat van me wil. Daarin is God ook, God roept. 't Is waarachtig geen lolletje, overal is-i. En overal roept-i Bavink. Je wordt mal van je eigen naam, als-i zoo dikwijls geroepen wordt. En dan moet Bavink schilderen. Dan moet God op een brokkie linnen met verf. Dan roept Bavink "God." En zoo blijven ze mekaar roepen. Voor God is 't een spelletje, die is oneindig en overal. Hij roept maar. Maar Bavink heeft maar éen dom hoofd en één domme rechterhand en kan maar aan één schilderijtje te gelijk werken. En als-i denkt dat-i God heeft dan heeft-i linnen en verf. Dan is God overal, behalve waar Bavink 'm hebben wil."
Uit: Titaantjes van Nescio, hoofdstuk VII