Van dorpshuis tot mfa en kulturhus
19-11-21
In Erfgoed Magazine nummer 6, jaargang 42, lees ik op bladzijde 10 het volgende:
'In het Drentse Paterswolde sticht de sociaal bewogen Gezina Bähler-Boerma (1847 – 1953) in 1915 het eerste dorpshuis van Nederland. Dit initiatief krijgt tijdens het interbellum – aangespoord door provinciaal beleid – een vervolg in talloze dorpen. Na de Tweede Wereldoorlog worden lokale initiatieven ondersteund door de Rijksoverheid.'
Het artikel, Van verheffen naar ontmoeten, geschreven door Amanda Terpstra en Wijnand Galema, schenkt ook aandacht aan wat met de dorpshuizen gebeurde tussen 1950 en 1965, de periode dat het Ministerie voor Maatschappelijk Werk wordt opgericht, en dorpshuizen worden gebouwd 'meestal opgezet rondom een multifunctionele zaal met toneel waar omheen een aantal ondersteunende functies is gerangschikt in afzonderlijke kleine ruimten'.
Ik meld dit alles in verband met de discussie over de toekomst van het Rensenpark in Emmen, zie ook deze link, een eerder stukje onder de kop Hoeveel cultuurpodia kan een provincie (ver)dragen? en het recent verschenen boek Klein theater, groot hart waarin Patrick van den Hanenberg aandacht schenkt aan culturele vrijplaatsen in de twaalf provincies. Wat betreft Drenthe spreken Tony Neef en Ellen ten Damme in dat boek vol lof over De Winsinghhof in Roden, wat Groningen is Bert Visscher enthousiast over 't Marnehoes in Wehe-den-Horn.