Verrast door De Nieuwe Contrabas Podcast
31-8-21
Als luisteraar van de onregelmatig gepubliceerde De Nieuwe Contrabas Podcast werd ik deze week weer eens verrast. Het gebeurde tijdens aflevering 27 omstreeks de zesde minuut, het moment waarop de presentatoren Hans van Willigenburg en Chrétien Breukers het optreden bespreken van Joost Oomen in de talkshow van Umberto Tan eerder deze maand en het nieuws dat hij, Oomen, laatst nog deelnemer van de televisiequiz De slimste mens, aan de slag gaat als columnist voor Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant.
Van Willigenburg tegen Breukers: "Jij suggereert dat hij de weg naar beroemdheid heeft gevonden."
Breukers: "Hij gebruikt de weg die normaal is. Omdat hij op televisie is, krijgt hij een aanbod een ander televisieoptreden te doen. Zulke dingen versterken elkaar altijd. Dan zitten er bij de redactie van kranten mensen die wakker schrikken na hun cao-slaapje en denken: 'We moeten nog iemand die de jeugd kan bereiken. Wie zullen we doen? Dan gaan ze googlen en zeggen 'Goh, er was laatst een jongen van het Noorden op televisie. Die schijnt heel leuk te zijn. Zullen we die niet eens een columnpje laten doen?' Dat is geen stijgend carrièreplan. Dat is een olievlek van misverstanden."
Nu weet ik uit tweede hand een beetje hoe het gegaan is met de benoeming van Oomen tot columnist bij Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant. Omdat de hoofdredactie in tijden van papierschaarste wel iets beters te doen heeft, voel ik mij geroepen de heer Breukers op dit punt te corrigeren. Het was niet na een cao-slaapje. De naam – en het werk – van Joost Oomen is al heel lang bij de redactie bekend. Net als die van Tommy Wieringa overigens.
Ik heb het even nagekeken in ons archief.
In 2008 haalt Oomen (De Bilt, 1990) de kolommen van de Leeuwarder Courant als een van Friese jongeren die voor zijn eindexamen is geslaagd, in zijn geval het gymnasium. Twee jaar later keert hij terug in de krant als drummer in een aankondiging van het optreden door trio Wiebe Kaspers & Co. Weer twee jaar later wordt hij – met foto – in Dagblad van het Noorden aangekondigd als dichter tijdens de tiende aflevering van Poesie Parnassi in Groningen.
Dat blijkt het begin van een stroom aan berichten. In 2010 haalt Oomen Dagblad van het Noorden door zijn benoeming tot universiteitsdichter in Groningen. In 2011 wordt zijn debuutbundel Vliegenierswonden besproken onder de kop 'Wankel, maar vol levenslust'. Later dat jaar haalt hij de krant met de toekenning van het Hendrik de Vries-stipendium. In mei 2011 volgt een eerste interview onder de kop 'Jong, gretig en veelbelovend.'
Citaat uit een verslag van een literaire avond in 2012: 'Maar de show werd gestolen door performance poet Joost Oomen. Die halverwege de avond kwam binnenvallen, zijn vertraging maskeerde door Anton Scheepstra het manuscript voor zijn nieuwe bundel De stort in handen te duwen en vervolgens acht verse gedichten begon voor te dragen. Voor en achter de microfoon: ‘Verlang ik nog naar maagdelijkheid?/ Nee/ Ik verlang naar een vrouw als een kruik.'
Nu is het gewoon om eenmaal begonnen met een opsomming die opsomming helemaal af te maken. Maar omdat ik weet wat er komen gaat, ik heb veel van de stukken over Joost Oomen zelf geschreven en mijn tijd raakt op, volsta ik hier met het melden dat hij zo vaak in de krant heeft gestaan dat het naar verloop van tijd ook buiten Noord-Nederland begon op te vallen – een paar slaperige steden en dorpen uitgezonderd, zoals Utrecht, Praag, Nederweert en Nijmegen.
Laatstgenoemde plaats stond ver voor het bejubelen van publicaties door Edouard Louis en Willem Schinkel door DNC-podcast bekend als Havanna aan de Waal. Dit ter linker terzijde.
Het plan om Oomen als columnist te vragen is geboren kort na de publicatie eind 2020 van Het perenlied, een van de meest originele romans in de recente Nederlandse literatuur. Dat was ver voor bekend werd dat Oomen zou aanschuiven in het televisieprogramma De slimste mens. Dat de bekendmaking van zijn column plaatsvond vlak voor de finale van dat veel bekeken programma heeft alles te maken met het einde van het zomerregime (slaapje) van Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant.
Wie suggereert dat Joost Oomen als auteur zijn bekendheid dankt aan de televisie en daar zijn column aan heeft overgehouden die weet niet waar hij het over heeft. Die heeft zijn research niet gedaan. Die denkt dat landelijke kranten en landelijke televisie de maat der dingen zijn. Die springt zo slordig met feiten om dat het schadelijk is voor zijn eigen reputatie en ondermijnt het gezag van het medium waar hij een publiek voor zoekt. Die roept maar wat om in zijn zelf veroorzaakte woestijn aandacht te trekken. Die probeert een Gerrit Komrij, maar doet een Johan Derksen.
Terug naar de kern van de kritiek op de columnklus van Oomen. De heer Breukers is van mening dat schrijvers geen columns moeten schrijven omdat dit ten koste zou gaan van het schrijverschap. Daar is hij, de heer Breukers, vrij in. Volgens dezelfde redeneertrend kun je beweren dat schrijvers ook geen podcast moeten maken. Of andersoortig werk verrichten dat voor eerlijk brood op de plank zorgt als de opbrengst van een gedurfde roman of dichtbundel weer eens tegenvalt en de subsidieaanvraag bij het Letterenfonds nog niet is goedgekeurd.
In sommige gevallen zou ik dat jammer vinden.