VillaMedia, de website van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), publiceerde maandag een open brief waarin fotograaf Reyer Boxem als freelancer uit onvrede afscheid neemt van Dagblad van het Noorden, mijn krant.
Hoewel gericht aan de hoofdredactie voel ik mij als werknemer in vaste dienst aangesproken door wat Boxem schrijft. Op de eerste plaats omdat ik het omvallende beeld herken dat hij in zijn brief schetst. Fotografen krijgen inderdaad bij kranten al jaren achtereen de duimschroeven aangedraaid. Hun arbeidsomstandigheden verslechteren, precies zoals Boxem schrijft.
Het is niet uit luxe dat Dagblad van het Noorden al jaren geen fotografen in vaste dienst meer heeft. Ik herinner mij de dag in 2013 dat dit besluit op de redactie in Groningen kenbaar werd gemaakt en hoe een van mijn collega's, een zeer goed fotograaf, huilend uit het kamertje van de hoofdredactie stapte. Wat moest ik tegen hem zeggen? Behalve onbeholpen troost bieden, kon ik niets.
Ik ben lid van de vakbond en hoop dat de mensen van de bond in hun gesprekken met werkgevers mede namens mij opkomen voor de belangen van de werknemers en dus voor de journalistiek. Of ze in vaste dienst zijn, of als freelancer werken, maakt mij niet uit. Afgaand op de ervaringen en berichten over het lot van freelancers en zzp'ers zijn de mogelijkheden van de bond beperkt. Helaas.
In zijn afscheidsbrief beschrijft Boxem onder meer hoe schrijvende journalisten met een door de werkgever beschikbaar gestelde smartphone na een door de werkgever aangeboden cursus in toenemende mate zelf foto's zijn gaan maken. En wat daarvan de gevolgen zijn: mindere kwaliteit en minder opdrachten voor freelancers.
Het doet mij terugdenken aan mijn voormalige chef Rob de Kam, die cultuurredacteuren ooit verbood foto's voor de krant te maken: "Ik wil geen kiekjes in de krant. Fotojournalistiek is een serieus vak." Ik omzeilde dit verbod een keer toen ik zeven dagen achtereen met een groep schrijvers door Drenthe wandelde en met een eigen camera af en toe een kiekje maakte en dat onder pseudoniem naar de beeldredactie stuurde.
Niet netjes inderdaad. En zeker niet volgens de regels. Maar wel eenvoudiger dan tussen Grolloo en Hooghalen ineens telefonisch via de beeldredactie in Groningen een fotograaf te moeten optrommelen voor een momentopname. "Ik heb een fotograaf nodig! Nu! Snel! Straks zijn we in Smilde."
In september 2016, drie jaar na het gedwongen vertrek van de laatste vaste fotografen, die daarna als freelancer voor de krant aan de slag gingen, werd het kiekjesverbod van De Kam vervangen door officieel hoofdredactioneel beleid, ingegeven door nieuwe kostenbesparingen. Wij, schrijvende journalisten, mochten op een fotocursus in eigen huis. Bij wijze van investering.
Een aantal van ons mopperde daarover. De meeste collega's hielden zich stil. Uiteindelijk gingen we allemaal onder dreiging van nog meer verlies door de knieën. Zoals we altijd door de knieën gaan voor cijfers. We leerden eerst snelle foto's maken voor de website en schoten daarna af en toe een plaatje voor op een, twee of drie kolom in de papieren krant. Soms gingen ze bij gebrek aan beter 'groot' mee.
Ergens zag ik een voordeel. Omdat het verspilling is op een zonovergoten dag een fotograaf uit Groningen met de auto naar Gees te laten rijden voor het fotograferen van een massief bronzen beeld dat slechts 'klein' wordt afgedrukt. Waren er dan geen fotografen dichterbij beschikbaar? Jawel, maar dat zijn vaak mensen die niet de kwaliteit van Boxem leveren. Dat soort fotografen bestaat ook.
Voor alle duidelijkheid: nooit konden – en kunnen – mijn zelfgemaakte foto's zich meten de kwaliteit van Reyer Boxem, koning van de doorkijkjes, de Escher van de noordelijke fotografie. Heel soms lukte het bijna. Zo'n foto haalde dan de krant met het credit Photopersbureau Lucky Shot of Foto Click. Ook niet netjes en volgens de regels inderdaad.
Vorig week dinsdag bezocht ik zonder doordacht plan vooraf een galerie in Groningen. Ik stelde vragen en ontving antwoorden. Daarna maakte ik een nieuw rondje door de galerie en zette, bij wijze van aantekening, met mijn smartphone een paar kunstwerken op de foto. In reactie op het aanbod van de galeriemensen om zelf beeld aan te leveren voor een eventueel artikel vroeg ik of ze misschien wilden poseren: "Als het resultaat niks is, vraag ik een echte fotograaf."
Die echte fotograaf heb ik ook die keer niet gevraagd. Mijn spontane kiekje kreeg twee kolom en de vermelding Foto DvhN. Het zal mij niet verbazen als iemand in de stad Groningen geïrriteerd raakte toen hij de krant opensloeg en voor de zoveelste keer werd geconfronteerd met een broddelwerkje van een gratis niet-fotograaf.
De afscheidsbrief van Boxem maakt veel los. Terecht. Want het gaat ergens over. Iemand concludeerde dat Boxem is afgehaakt in de race naar beneden. Ik vrees dat ik hem, gewaardeerd fotograaf sinds 1994, tijdens die race een duwtje in de rug heb gegeven. En ik schaam mij daarvoor. Zijn zweet kleeft aan ook mijn handen.
Ondertussen staat het afscheid voor meer dan de crisis van de fotojournalistiek in Nederland. Ik wil in dit verband wijzen op een recent artikel achter de betaalmuur van Vrij Nederland waarin wordt beschreven hoe uitgeverijconcern DPG Media schrijvende freelance journalisten en zzp'ers onderbetaalt of anderszins slecht behandelt in een poging het bedrijfsrendement op peil te houden of zelfs te verhogen.
Mediahuis, sinds vorig jaar eigenaar van NDC Mediagroep en daarmee dus ook Dagblad van het Noorden, opereert vermoedelijk niet heel veel anders. Ook bij Mediahuis telt het rendement. Dat is begrijpelijk en zelfs verdedigbaar, hoe wrang ook, want een bedrijf zonder rendement is ten dode opgeschreven. Zonder rendement geen toekomst voor serieuze journalistiek.
Nogmaals: uitgevers van kranten betalen freelancers en zzp'ers te weinig. De vraag is hoe het anders en beter kan. Wat een redelijk rendement is. Wie het antwoord weet en de concernleiding ervan kan overtuigen dat er een andere dan de gevoerde koers bestaat die tot solide rendement leidt, kan uitzien naar een goed betaalde vaste baan in de mediawereld.
Daarmee is nog steeds niet alles gezegd. Wat Reyer Boxem overkomt, overkomt velen, niet alleen in de journalistiek, maar ook daarbuiten. Ik denk aan taxichauffeurs, aan pakketbezorgers, aan postbodes, aan vrachtwagenchauffeurs, aan musici, acteurs, schrijvers, beeldend kunstenaars, de slager op de hoek, de verkoper van cd's, de winkelier met boeken. Ik denk aan werknemers met nul-urencontracten, aan caissières die overbodig worden gemaakt doordat we liever scan-apparaten gebruiken.
Ik denk aan alle mensen die een baan hebben in een krimpende door 'slimme technologie' ontwrichte markt en onder steeds slechtere omstandigheden steeds meer moeite hebben om rond te komen.
Die mensen hebben niets aan mijn gedenk. Hun boterham wordt er niet beter of anders door belegd. Ze hebben ook niets aan aan deze poging woorden te vinden voor de machteloosheid en krachteloosheid van bevende werknemers met een vooralsnog vast dienstverband. Die de neergang en afkalving wel zien, maar niet in staat zijn daar structureel iets aan te veranderen. Heden gij, morgen ik.