Over De Nieuwe Contrabas Podcast
11-3-21
Lange tijd dacht ik het voor mij te houden. Omdat ik liever de kat uit de boom kijk en niet te snel wil oordelen. En omdat openbaar delen soms het privé plezier mindert. Alle drie is het geval. Maar het gaat niet langer. Het moet eruit. Ook vanwege het onnodig omkatten van De Boekenweek tot Het voorwoord van De Boekenweek mogen meer mensen weten dat ik De Nieuwe Contrabas Podcast een verrijking vind van het door papier gedomineerde literaire landschap.
Alle acht afleveringen heb ik inmiddels van begint tot eind beluisterd, dus ook de pilot die 21 januari online is gezet. Steeds deed ik dat 's nachts, in mijn bedje, met de telefoon onder mijn hoofdkussen, precies zoals ik veertig jaar geleden mijn transistorradio onder mijn hoofdkussen stak om naar Radio Luxemburg, Hilversum 1, De Bospiraten en BBC One te luisteren.
(Ja, ik ga ver terug. Zo ver zelfs dat ik mag stellen dat podcasts weinig anders dan uitgestelde radio-uitzendingen zijn. Vooruitgang bestaat niet, alleen de techniek wordt steeds ongevraagd aangepast. Trouwens, als er veertig jaar geleden zoiets had bestaan als De Nieuwe Contrabas Literatuursjoo had ik nooit zoveel waardeloos geworden plastic schijven met popmuziek gekocht. Dan was ik literatuur gaan studeren en na een lange periode van werkeloosheid acquirerend redacteur bij een uitgeverij geworden.)
Wat maakt het dat de vakkundig gemonteerde en met belezenheid gevulde Nieuwe Contrabas Podcast interessant is voor een breder publiek dan de drie-, vier-, misschien vijfhonderd luisteraars die nu wekelijks de afleveringen beluisteren? Dat is een goede vraag. Dank u. Ik kan er kort over zijn. Maar ook lang. Ik kies voor het eerste. Niet overdrijven. We hebben het hier slechts over een nog jonge podcast.
Het is een combinatie van zaken, zoals de rolverdeling tussen de twee presentatoren, Hans van Willigenburg en Chrétien Breukers, de Statler en Waldorf van de Nederlandse letteren. Het is de afwisseling van op ironische toon aangekondigde rubrieken die de ene week wel en andere week niet voorbijkomen. Het is de keuze van vergeten en actuele boeken die worden behandeld, waaronder opvallend veel Franse auteurs waarvan Van Willigenburg de naam niet goed kan uitspreken en Breukers misschien wel. Soms worden dode Duitsers behandeld. En Roelof ten Napel. En Arnon Grunberg. En Arie Storm. Het is het gestommel in de porseleinkast. Het is de lengte: vijftig minuten.
Het is het keuvelen. Het is het speels inhaken op de actualiteit zoals die rond de angstige Lale Gül en haar 'montere uitgever' Mai Spijkers. Het is 'De kibbel', een van de onregelmatige rubrieken. Het is het aanzetten van de tegenstelling tussen vertellers en schrijvers, waarbij 'zomaar een Zuid-Hollander' Van Willigenburg de eerste groep verdedigt en Breukers zijn zelf opgeplakte stickertje met het opschrift 'elitaire Limburger' oppoetst en voor schrijvers kiest die maling hebben aan 'succes' en 'groot publiek'. Het is het aanprijzen van dunne boeken van kleine uitgevers. Het mijden van de Bestseller 60. Het bespreken van slecht geschreven boekrecensies, zonder duidelijk te maken waar een boekrecensie aan moet voldoen.
Het is ook 'De Tommy', een zeker niet altijd terugkerende boutade tegen een beroemde schrijver die volgens Breukers de verfoeilijke neiging heeft zichzelf groter te maken dan voor de krappe kamers van het Nederlandse huis der letteren passend is. Ieder keer krijgt deze mogelijk naakte keizer een badjasje zonder wasverzachter omgehangen. Breukers doet dat sierlijk, vakkundig en venijnig; daarmee zijn zijn drie gratiën benoemd. Het is de moeder die middenin een opname ('uitzending') haar zoon opbelt of het laminaat al is gelegd.
Aan Van Willigenburg moest ik wennen, maar nu hij een uur of wat in mijn oor heeft gekraaid, beleef ik veel plezier aan hem, zelfs aan zijn enthousiast gehakkel en soms manipulatieve omhaal van woorden ('dus als ik het op mijn manier mag herformuleren..., wat ik bedoel te zeggen…, begrijp ik het goed dat jij nu zegt…, heb ik het juist verstaan dat jij eigenlijk min of meer ergens…'). Wat heel goed is, is dat Van Willigenburg ook scherp durft te zijn tegen gasten die over hun leesgedrag mogen vertellen. De meeste presentatoren trekken liever een fluwelen handschoen uit de bedrijfscollectie aan, blij als ze zijn dat jonge blogger, bibliothecaresse, lid van het OMT, verdwaalde Slavist of afzwaaiend Kamerlid om niet een bijdrage wil leveren.
Afrondend, want we hebben allemaal ook iets anders en beters te doen: De Nieuwe Contrabas Podcast is een podcast waarin de literatuur serieus wordt genomen op een manier die zowel informatief, kritisch als vermakelijk is. Leerzaam en om te lachen. Soms nog luid ook. Kom er maar eens om in kranten, tijdschriften en de rest van het Nederlandse sprekende deel van het internet. Om met Patrick Demompere te spreken: de podcast is zeer geschikt, overigens, om het ene oor in en het ander oor uit te laten gaan op momenten dat het hoofd een frisse wind nodig heeft.