Vergeleken met mijn man, hij is al jaren dood, ben ik scherper. Ik heb mensen eerder door. Mijn man was gemoedelijker. Hij zich liet sneller iets op de mouw spelden. Dan zag ik bijvoorbeeld dat zijn vrienden ergens op uit waren – daar wees ik hem natuurlijk op. Hij zei wel eens: 'Turf, jenever en achterdocht.' En dan zei ik: 'Als je merkt dat ik ongelijk heb, hoor ik het wel. Ik heb nooit iets gehoord.
– Zou je jezelf als achterdochtig omschrijven?
Nee! Alerter! Ik ben scherp op dingen. Ik voel het aan. Het is weten. Ik kon het niet uitstaan als mijn man niet doorhad dat mensen hem wel eens konden onderschoffelen.
– Hoe ben jij zo scherp geworden? Ben je vaak beduveld?
Daar keek ik wel voor uit. Scherpte zit in de mens. Het is karakter. Ik denk dat ik het van mijn vader heb. Die had alles eerder door. Die vond andere mensen vaak sukkels. (Gniffelt.) Mijn vader was heel scherp. Hij was baas over een groepje arbeiders en vertelde daar soms over aan mijn moeder. Dan zorgde ik dat ik in de buurt was. 'Luustervinkie', zei mijn moeder dan. 'Luustervinkie weg!'
– Zie je die scherpte als een goede eigenschap?
Je hebt er voordeel van als je op tijd aanvoelt dat je beduveld kunt worden. Het nadeel is dat teleurgesteld wordt. Want je hoopt niet dat iemand je beduvelt. Als het gebeurt, of dreigt te gebeuren, is het natuurlijk jammer. Het is nooit leuk als je doorhebt dat iemand niet eerlijk tegen je zou kunnen zijn. Ik had het meestal net op tijd door. Ander nadeel is dat je minder vrienden hebt, dat je mensen op afstand houdt – vooral mensen die jou wel eens zouden kunnen beduvelen. Het voordeel is groter dan het nadeel.
– Was je wel eens te vroeg met je oordeel?
Nee, dat niet. Dat klinkt misschien radicaal. Maar zo is het wel. Ik zat zelden fout. Eigenlijk nooit. Ook dat heb ik van mijn vader. Die had altijd gelijk.