Zoals wellicht bekend verschijnt Dagblad van het Noorden in twee edities, een Drentse en een Groningse variant. De verschillen zijn niet heel groot. Steeds vaker staan in de twee edities dezelfde stukken, je zou kunnen stellen dat ze naar elkaar toe groeien. Het zal mij niet verbazen als de nieuwe eigenaar, Mediahuis, ooit van de twee huiskamers een ruime zaal besluit te maken.
Wat mij als lezer van beide edities opvalt, is dat in de Groninger editie opvallend veel jubelstukken staan, berichten vol zelffelicitaties waarin Groningen – meestal de stad, soms de provincie – wordt afgeschilderd als een herbouwd paradijs of op zijn minst een plek waar mensen tevreden moeten zijn. In de Drentse editie staan dat soort berichten niet.
In Drenthe vindt 'men' het klaarblijkelijk niet nodig zichzelf op de borst te kloppen. Immers: waarom iets beweren wat vanzelf spreekt? In dat licht duiden de jubelstukken op een minderwaardigheidscomplex. In een ander licht is het verkooppraat. In beide gevallen is het een schreeuw om aandacht.
Hieronder drie voorbeelden van Groninger zelfpromotie in Dagblad van het Noorden, gespot in een week.
De eerste, Dichter filmt ode aan Groningen, oogt particulier maar is dat het niet. Het betreft hier een door Myron Hamming geïnitieerd project. Hamming wil stadsdichter van Groningen worden en geeft alvast een eerste van vermoedelijk een reeks positieve signalen af. Het is te hopen dat hij, als hij door het gemeentebestuur benoemd wordt, zijn liefdespijlen niet alleen op de stad, maar ook op de omringende dorpen richt.
Het tweede voorbeeld, Zo wordt Groningen de groenste stad, heeft betrekking op gemeentelijk beleid dat in maart is aangekondigd en nu tot een uitvoeringsagenda heeft geleid. In het stuk staat niets over het streven om 'de groenste stad' te worden, terwijl zo'n competitie wel degelijk bestaat. De kop is of door een verslaggever of door een eindredacteur verzonnen die van mening is dat Groningen (ook) op dit terrein moet uitblinken. Er gaat immers niets boven Groningen. 'Zo wordt Groningen een groene stad' had als kop ook gekund.
Het derde voorbeeld, 'De mooiste hunebedden liggen mogelijk onder Groninger klei', stond afgelopen zaterdag in de krant als ankeiler van een groter verhaal in de weekendbijlage. Ook hier weer een fraai staaltje borstklopperij met onder meer het volgende citaat afkomstig van directeur Daan Raemaekers van het Groninger Instituut voor Archeologie: "Drenthe mag dan de meeste hunebedden hebben, ik sluit niet uit dat de Groningen de mooiste heeft."
Zo'n uitspraak maakt nieuwsgierig naar de onderbouwing. In het stuk ontbreekt die echter en dat is opvallend want het Groninger Instituut voor Archeologie is een wetenschappelijk instituut, dat laat geen ruimte voor grappen. Aan de andere krant is het begrijpelijk: die mooiste hunebedden bevinden zich onder jonge grondlagen en zijn dus onzichtbaar. Het kan dus ook heel goed dat het de lelijkste hunebedden zijn. Dat zullen ze in Groningen nooit bedenken.