Een week of wat geleden lieten de cultuurredacteuren van Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant tijdens een gezamenlijke videoconferentie hun geest waaien over mogelijke onderwerpen voor de zomer. Ook omdat de redacteuren die gespecialiseerd zijn in podiumkunsten niets wisten te verzinnen, of deden alsof ze niets konden verzinnen, of met het hoofd bij de afgelaste festivals zaten, kwam een voorstel bovendrijven om musea aan een test te onderwerpen.
Ik mocht voor de museumtest naar het MOW in Bellingwolde, net voorbij Pekela ('een prima plek') en Blijham. Aan de Hoofdweg 161 in de parel van het Westerwold kreeg ik een rondleiding van Anja Grijze door een verbouwd en uitgebreid herenhuis en sprak ik met directeur Obby Veenstra. Het MOW bleek een verrassend museum, natuurlijk ook omdat ik er voor het eerst was. Ze hadden de collectie erfgoed opgeborgen op zolder om ruimte te maken voor een tentoonstelling met hedendaagse kunst getiteld Vitamine K.
Geïnteresseerd luisterend volgde ik Grijze door de gangen en zalen. Ik bekeek het zaaltje met de verzameling Lodewijk Karel Bruckman, een magisch realist van wie ik nog nooit had gehoord. Ik sprak kort met Hans Dingjan die met houtskool aan een muurtekening in het museum werkt. En ik deed nog veel meer om mij te informeren. Na anderhalf uur reisde ik over Veele, Jipsinghuizen en Sellingen huiswaarts. Een stuk schrijven over het MOW bleek later geen probleem.
Toen moest nog een lijstje gemaakt met scores op het gebied van concept, tentoonstelling(en), route, belichting/inrichting, multimedia, horeca, museumwinkel, toegankelijkheid, kindvriendelijkheid en klantvriendelijkheid. Genadeloze criteria die nooit recht kunnen doen aan de inspanningen die de museummedewerkers al jaren verrichten, met veel enthousiasme, soms onder moeizame omstandigheden.
Maar goed, het is gebeurd, het is gedaan. Zaterdag staat het eerste stuk in Dagblad van het Noorden. De Friezen hebben een ander tempo en volgen maandag. Wellicht valt het mee, mogelijk valt het tegen. Ter compensatie zijn er de foto's van Corné Sparidaens. In de krant en op de website althans. Bij dit stukje staan er die mede mogelijk zijn gemaakt door de makers van de smartphone.