Leest 'Steden van Pandora' van Paul Gellings
28-7-20
Voor een bespreking in Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant lees ik het boek Steden van Pandora van Paul Gellings. Het is voor het eerst dat ik iets van Gellings lees. Het had veel eerder gekund. De uitgever van Gellings, Anton Scheepstra, stuurt altijd trouw zijn boeken naar de redactie. Waarvoor ik hem vanaf deze plaats hartelijk wil bedanken.
(Nu we toch onder ons zijn, grijp ik de gelegenheid aan te vertellen dat Steden van Pandora tijdens het lezen een neiging heeft dicht te klappen. Ik zou dat kunnen verhelpen door de rug van het boek te breken, maar boeken met gebroken ruggen, een reeds tijdens de eerste keer stuk gelezen boek, daar hou ik niet van. Met als gevolg dat de foto bij dit stukje er anders uit ziet dan ik had gewild.)
Twee jaar geleden ging het lezen van Gellings net niet door. Dat was toen De wereld als leugen verscheen, een roman die in de mediawereld speelt en waar een schrijver in voorkomt die aan lager wal is geraak. Dat interesseert mij zeer, de lagere wal en de mediawereld, wat soms een en hetzelfde is. Maar er kwam er iets tussen. Waarschijnlijk een ander boek.
Steden van Pandora bestaat uit drie vertellingen. Ik ben begonnen in het laatste en tevens kortste deel, Een vlakte in de stad. Dit deel speelt in Enschede, in Roombeek, de wijk die Nederland kent door de vuurwerkramp. De verteller, ik, haalt herinneringen op aan de tijd dat hij in Enschede woonde. Hij reist ervoor terug en constateert dat wat hem destijds opwond en fascineerde, dat wat zijn jonge hart sneller deed kloppen, verdwijnt of reeds is verdwenen.
Een vlakte in de stad levert ook de meest duidelijke verwijzing naar de titel van het boek op, die misschien wel beter Dozen van Pandora had kunnen luiden. Nu verwijzen de dozen naar de vuurwerkramp: 'Doos één: de containers die opengereten werden door massa's rotjes, vuurpijlen, voetzoekers, gillende keukenmeiden en erger, waarschijnlijk veel erger, zware explosieven. (…) Doos twee: een container vol leugens, gedraai, veronderstellingen, zwartepieten, beloftes die maar voor een deel zijn nagekomen.'
Het tweede deel, Helen, over een belofte die maar voor een deel is nagekomen, speelt in de Groninger woonwijk Beijum en begint aldus: 'Aan het einde van de jaren tachtig overschaduwde een wolk van weemoed en onrust mijn bestaan. Wanneer ik in mijn voormalige woonplaats was, stelde ik de rit naar huis zo lang mogelijk uit. Mijn verplichtingen handelde ik af, ontmoette vrienden in de stad of at als enige klant bij een Chinees in een achterafstraatje. Daarna begon ik te dwalen en kwam dan in de nieuwbouwwijk terecht waar ik tot aan mijn verhuizing had gewoond. Ik reed de parkeerplaats voor mijn oude flat op, doofde mijn lampen en keek omhoog. Of ik thuis was.'
Ik, een lezer die ervan houd als een verteller mij op een ietwat weemoedige toon toespreekt, vind zoiets heerlijk.
Bedoelde Helen is een jeugdliefde van de verteller. Ze besluiten elkaar weer te zien, waarna een aantal herinneringen volgt en we meekrijgen wat er goed en fout is gegaan. 'We waren jong, al vonden we dat zelf niet', schrijft Gellings ergens. Helen blijkt een lastige vrouw, niet alleen voor zichzelf. Het weerzien blijkt niet het definitieve weerzien. Net als in Een vlakte in de stad speelt Gellings ook in Helen speelt een paar keer met succes Proust.
Zojuist ben ik begonnen aan een vertelling met de titel Manchester. Die inderdaad in Manchester begint, maar in het tweede hoofdstuk verder gaat aan de oevers van de Vecht. De Overijsselse Vecht. Wat kan er toch veel in de literatuur. Nu weer verder lezen. Het is tot dusver een fijne schrijver, Paul Gellings.