« maart 2020 | Hoofdmenu | mei 2020 »
Vandaag worden de DvhN-streektaalprijzen uitgereikt. Aanvankelijk zou dit 12 april in Roden gebeuren. In plaats daarvan bezoekt prijsvoorzitter Eric van Oosterhout in gezelschap van een dienstdoende camjo en typjo Louis van Kelckhoven de winnaars thuis op. De bijbehorende cheques worden op gepaste afstand overhandigd.
Dit doet mij denken aan de afgelaste uitreiking van de prijzen voor het Beste Groninger Boek, begin maart. Wordt niet tijd dat deze winnaars uit hun spanning worden verlost? Hun boeken zijn al maanden klaar en inmiddels beoordeeld door een deskundige jury. Waarom dan nog wachten op een feestje dat meestal meer kost dan al het prijzengeld bij elkaar?
Datzelfde geldt voor de winnaar van de Libris Literatuur Prijs 2020. Ook deze uitreiking is uitgesteld om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, van 11 mei naar 22 juni 2020. Hoe die uitreiking er precies uit komt te zien is onduidelijk. Het is voor de genomineerden te hopen dat de organisatie er geen vergunningsplichtig evenement van maakt, want dan wordt het na 1 september.
Vorige week woensdag werd de longlist voor de Hebban Debuutprijs 2020 bekendgemaakt. Ik trof onder meer Welkom bij de club van Thomas van der Meer en Draaidagen van Bianca Boer op de lijst aan. Volgens een persbericht bepaalt een honderdkoppige lezersjury de shortlist en kiest een professionele jury vervolgens een winnaar. Wanneer dat gebeurt is onduidelijk.
De immer wakkere redactie van Tzum achterhaalde de kanshebbers voor de Thea Beckmanprijs die dit jaar wordt uitgereikt voor het beste historische jeugdboek. De lijst telt tien titels, waaronder Clara van Pieter Feller & Tiny Fisscher en Niemand ziet het van Dolf Verroen & Charlotte Dematons. "Rondom de meivakantie maakt de jury de vijf titels van de shortlist bekend. Op 19 september wordt de prijs uitgereikt in het Archeon te Alphen aan de Rijn. Als dat park tegen die tijd open mag.
Een week geleden werd de winnaar bekendgemaakt van de World Press Photo. De prijs ging naar Yasuyoshi Chiba, een Japanse fotograaf die in juni 2019 een protest bijwoonde in de Soedanese hoofdstad Khartoem. In NRC Handelsblad las ik op 16 april over Chiba dit:
"Als Yasuyoshi Chiba (48) half juni in Khartoem aankomt, is er geen demonstrant te zien. De Japanse fotograaf is door persbureau AFP naar de Soedanese hoofdstad gestuurd om de anti-regeringsprotesten vast te leggen. Maar de visumaanvraag duurde twee maanden, en als hij er eenmaal is, is het stil op straat.
Lokale journalisten vertellen Chiba over een bijeenkomst die oppositieleiders hebben georganiseerd in een woonwijk van Khartoem om demonstranten bij te praten. Eenmaal aangekomen ziet hij direct een nieuw probleem. Het is pikkedonker. Plotseling beginnen in een hoek mensen met hun handen te klappen. Hij beweegt zich erheen, en ziet dat het lot hem eindelijk goed gezind is."
Chiba maakt uiteindelijk een foto van een jongeman die, bijgeschenen door mannen met mobieltjes, een protestgedicht voorleest. Afgelopen zaterdag meldde NRC-redacteur Maral Noshad Sharifi de naam van de jongen. Hij heet Mohamed Yousif en is 16 jaar. Yousif had de winnende foto van Chiba op 16 april doorgestuurd gekregen via Facebook. Hij had nog nooit van de prijs gehoord.
Een jaar eerder ging ook al een foto de wereld over van iemand die tijdens een protest in Karthoem een gedicht voordroeg. Deze foto werd gemaakt door Lana Haroun en toonde Alaa Salah, staand op een auto omringd door mensen die hun telefoon in de lucht houden. De foto van Haroun won geen prijs, vermoedelijk omdat Salah niet werd bijgeschenen, maar gefilmd, door vrouwen. Het verschil tussen dag en nacht.
Maar Salah raakte daarna wel bekend, een spreekbuis namens alle Sudanese jongeren die in opstand durfden te komen. Op 29 oktober 2019 sprak ze de VN-Veiligheidraad toe. Ook Salah werd opgespoord door NRC-redacteur Maral Noshad Sharifi. Hij stelde haar eind vorig jaar de vraag of ze overwoog in de politiek te gaan. Waarop ze antwoordde: "Nee, ik ben geen politicus. Niet voor de revolutie, en ook nu niet. Ik zal altijd liever op straat staan."
Ook ik word via Twitter en Facebook door bekende en minder bekende schrijvers op het hart gedrukt mijn boeken bij de lokale boekhandel te kopen, bij de winkel om de hoek die ook een webshop heeft.
Ik zou aan die oproep gehoor geven, ware het niet dat ik 'mijn' boeken rechtstreeks van schrijvers en uitgeverijen betrek. Of beter: dat schrijvers en uitgeverijen mij, gevraagd én ongevraagd, via het Centraal Boekhuis of vanuit de eigen woning, exemplaren toesturen in de hoop dat ik iets aardigs over die boeken in de krant schrijf. Waarna 'mijn' lezers tot aanschaf overgaan.
Sommige schrijvers zijn zelfpubbers en geven uit in eigen beheer. Zij zijn momenteel zeer actief, vertelde Ronnie Terpstra in de Volkskrant op een toon die deed vermoeden dat er een plaag gaande is. Anderen brengen hun werk uit via Het Drentse Boek, via kleine Uil, via Elikser, via Passage, Ter Verpoozing, Palmslag, Nobelman, Vliedorp, Noordboek, veelal kleine uitgeverijen die maar heel zelden aandacht krijgen in de kwaliteitskranten en programma's waar die uitgevers en hun schrijvers op geabonneerd zijn en naar kijken.
Krijgen ze die aandacht wel, zoals recent gebeurde middels een jubelende recensie van het boek De herinnerde soldaat, dan schrijft de recensent: '…een roman die al in november verscheen. Toen is er iets misgegaan: er volgden nauwelijks recensies, slechts summiere signalementen. Ook deze boekenredactie moest wakker geschud worden door de jury van de Libris Literatuurprijs, die op haar longlist plaats maakte voor de roman van Anjet Daanje.'
Waar ging het dan mis, vraag ik mij af. Als er één uitgever zich het vuur uit de sloffen loopt om zijn auteurs bij media en publiek onder de aandacht te brengen, dan is het de helemaal in Groningen gevestigde uitgever van Daanje. Dagblad van het Noorden vulde in december een hele pagina met een verslag van een zeer matig bezochte, maar desondanks uiterst boeiende bijeenkomst met de schrijver van De herinnerde soldaat.
Het zal mis zijn gegaan bij kranten en programma's waar de boekenredacties al ver voor de uitbraak van het coronavirus in quarantaine verbleven. Waar liever werk wordt besproken van Kate Elizabeth Russell, Jeanine Cummins, Arianna Farinelli, Jia Tolentino, Garth Greenwell, Carson McCullers en hoe ze ook mogen heten, altijd zijn het Amerikanen en zelden hebben die schrijvers iets te melden wat Europese schrijvers niet ook al hebben gemeld. Enige verschil is dat het werk van die Europese schrijvers niet door Amerikaanse journalisten is voorgeprezen en samengevat.
Om die reden denk ik er goed aan te doen op mijn beurt iedereen op te roepen bij de lokale boekhandel om de hoek een in deze tijd van corona verschenen boek aan te schaffen van Tonko Ufkes, Lodewijk van Heiden & John Harbours, Sylvia Huberts, Gerrit Jan Zwier, Arjen Boswijk, een groep schrijvers uit Drenthe die verhalen en gedichten over 75 jaar vrijheid hebben gebundeld in Kijk verder dan vandaag en weet..., Marjoleine de Vos, Frank von Hebel, Willem Molema, Pauline Broekema, Ard Posthuma, Bert Wagenaar van Kreveld, Frank Zeilstra, Gerard Stout, Ritzo ten Cate, Chris Vegter, Tjibbe Veldkamp, Christien Boomsma.
Het betreft hier plaatselijke schrijvers, regionale schrijvers, provinciale schrijvers, schrijvers met een band met Drenthe, Friesland en Groningen, niet toevallig het verspreidingsgebied van Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant. Werk aanschaffen van een andere lokale schrijver, in Amsterdam, Utrecht of Maastricht, kan natuurlijk ook. We leven in een vrij land.
Vijf maanden geleden maakte ik op deze plek melding van een initiatief van de BK-krant om te komen tot een canon met de beste kunst in de openbare ruimte sinds 1945. Daarna verzuimde ik te melden hoe dat is afgelopen.
Excuses daarvoor.
Een maand geleden, toen bijna iedereen wat anders aan het hoofd begon te krijgen, werd de honderd kunstwerken tellende canon bekendgemaakt. Drenthe bleek met zeven werken in de lijst opgenomen. De selectiecommissie kon in de provincie Friesland slechts drie topstukken vinden en in Groningen slechts twee.
Drenthe
Friesland
Groningen
Voor de cultuurbijlage van Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant wil ik komende vrijdag de kunst in de openbare ruimte van Noord-Nederland en daarbuiten onder bredere aandacht brengen. Hoe weet ik nog niet. Hier alvast een foto van De sluiswachter van Hans van Bentem bij Zandpol. De lijst met de honderd sleutelwerken staat hier.
Ontdekt tijdens een fietstochtje door Noord-Groningen: de muziekkoepel van Middelstum. Als ik het wel heb, is het een particuliere koepel op grond van Klaas Oomkes, wonende aan de Menthedalaan. Het podium is in oude luister hersteld als onderdeel van herstelwerkzaamheden aan de tuin. Het aantal muziekkoepels en -tenten in Groningen komt daarmee op twaalf.
Het idee bestond al langer en raakte in een stroomversnelling toen de Maand van de Filosofie naderbij kwam. Toen die maand werd verplaatst, naar juni, besloten we toch maar door te zetten. En zo is het gekomen dat de cultuurbijlage van Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant deze week over De Waarheid gaat.
Job van Schaik legt uit wat het probleem met waarheid is, en schroomt daarbij niet te melden dat het begrip ook wordt behandeld in het boekje dat hij met Wouter Slob maakte, Van God spreken. Kirsten van Santen interviewde filosoof Stine Jensen, Gitte Brugman sprak met fotokijker Hans Aarsman, Jacob Haagsma legt in een stuk verbanden tussen Milli Vanilli, Seasick Steve, Jazz Sabbath, Lana Del Rey en Dotan.
Met dank aan eindredacteur Janna Zuiderveld voorts op de boekenpagina's aandacht voor Jona Lendering, Annelies Verbeke, Het Onwijs Grote Filosofie Boek, Coen Simon en herinneringen aan Theo Kars, Carl Friedman, het Oera Linda-boek, Patrick Demompere en Boudewijn Büch.
Zelf heb ik behoorlijk wat werk gehad aan het verwerken van antwoorden die Elbert Westerbeek gaf op vragen over zijn kijk op waarheid, inspraak, Gele Hesjes, Centra voor Visieontwikkeling en Besluitvorming, een burgerinitiatief dat het heimelijk toepassen van weermodificatie onderzocht wil zien, nepnieuws, framing, kwakzalverij en de vermeende complotten van Benjamin Fulford.
Voor wie dit alles veel te veel is, is er ook nog een stuk over het Wilhelmus zoals dat ooit werd vertaald en toegelicht door Willem Wilmink. Dit vanwege de rubriek Eindelijk tijd voor…, het applaus voor helden, Rutte als vader des vaderlands, het hedendaags nationalisme en een oproep van het Concertgebouworkest om 27 april het volkslied mee te zingen of mee te spelen bij wijze van 'een groots en positief gebaar van saamhorigheid in deze moeilijke periode'.
Voor zijn boek Stemmen van de bevrijding interviewde Frank von Hebel tientallen mensen over hoe zij in de provincie Groningen de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding hebben beleefd. Ik, op mijn beurt, interviewde Frank von Hebel voor een stuk dat zaterdag in Dagblad van het Noorden moet verschijnen.
Vandaag, 16 april, is het 75 jaar geleden dat de stad Groningen werd bevrijd. Op bladzijde 212 van Stemmen van de bevrijding vertelt Toos Okker wat zij die dag meemaakte. Ze was toen 9 jaar:
"Op 16 april heerste er een vreemde uitgelaten stemming in onze straat en vrijwel iedereen was buiten. Zo ook mijn vriendinnetje Marietje Everards en toen ik haar vroeg of ze wel een glaasje limonade wilde, ging ze graag mee naar ons huis. Op het moment dat ze achter me liep en wij voor de deur stonden, hoorde ik een vreemd fluitend geluid. Ik draaide me om en zag dat mijn broer, die aan de overkant stond, gebaren maakte dat wij naar binnen moesten gaan.
Op dat moment viel Marietje, die ongeveer een meter achter mij stond, om en kon ik geen enkel contact meer met haar krijgen. Ik zag iets vreemd aan haar gezicht en ging snel naar binnen om mijn moeder te halen. Zij was als medewerkster van de E.H.B.O. de hele nacht in touw geweest om slachtoffers te helpen en lag even op de divan te rusten.
Mam handelde snel. Marietje werd naar het Academisch Ziekenhuis gebracht, maar het mocht allemaal niet baten. Ze was door een verdwaalde kogel in haar hoofd geraakt en was toen ze op straat lag waarschijnlijk al overleden. Wat daarna volgde kan ik me nog zo goed herinneren en ik voel nog de handen van haar vader die aan mijn armen schudde en vroeg: ‘Toosje, wat is er gebeurd?’ Ik voel dat nog."
Als je televisie kijkt, zie je nog eens wat. Gisteren zag ik bij de publieke omroep twee praatprogramma's met aandacht voor een persconferentie van Donald Trump, M en Op1. In beide programma's werd schande gesproken over de manier waarop de president van de Verenigde Staten tijdens die conferentie de verzamelde pers te woord stond en hoe hij een persconferentie in het Witte Huis gebruikte om zichzelf te verkopen.
Mijn speciale aandacht ging uit naar de mengeling van verbazing en instemming waarmee in de programma's werd gereageerd op het besluit van – onder meer – de Amerikaanse televisiezender MSNBC. Die durfde het aan de uitzending van de persconferentie te onderbreken tot de conferentie weer gebruikt zou worden waarvoor zij bedoeld was: het verstrekken van informatie door het Coronavirus Crisisteam.
Ik moest denken aan een recent besluit van de makers van het NOS Journaal om de uitzending van een persconferentie van premier Rutte en zijn ministers over de aanpak van de coronacrisis te onderbreken, vermoedelijk omdat deze te lang duurde. Ook op dit besluit werd met verbazing gereageerd. Van instemming was echter geen sprake. Hoe bestond het! Dat journalisten zomaar ergens een punt neerzetten! En dat in een rechtstreekse uitzending!
Er is iets voor te zeggen dat persconferenties live worden uitgezonden. Het publiek krijgt 'alle informatie' mee en kan zo op basis van eigen waarneming een eigen mening vormen. Het is ook handig voor alle deskundigen die, om welke reden dan ook, niet bij de persbijeenkomst aanwezig konden zijn. Dankzij de uitzendingen kunnen ze later op de avond alles mooi duiden.
Wat vergeten dreigt te worden, is dat persconferenties niet voor iedereen bedoeld zijn. Persconferenties zijn bedoeld om de pers van informatie te voorzien. Zodat zij, op basis van die verstrekte informatie en aanvullende antwoorden, kunnen berichten over wat zij hebben vernomen. Waarbij het altijd weer de vraag is óf er wel over de persconferentie bericht moet worden.
Zat er nog iets nieuw in de persconferentie van Trump? Nee, het gebruikelijke gescheld op journalisten en gezeur over fake-news. Jammer, dan kiezen we een ander onderwerp.
Journalistiek is selecteren. Dat is heel iets anders dan de microfoon open zetten en de informatiestroom live de huiskamers in laten lopen. Waarna het publiek de indruk heeft volledig geïnformeerd te zijn, maar in werkelijkheid wordt opgezadeld met eenzijdige informatie. Alsof je als klant bij de bakker geen brood koopt aan de balie, maar doorloopt naar de bakkerij waar je allerlei losse ingrediënten krijgt toegeworpen. Anders nog iets?
In geval van Trump is het besluit van de televisiezender MSNBC om de uitzending te onderbreken geen kwestie van opmerkelijk en bijzonder, maar ouderwetse, trage journalistiek. In het geval van Rutte en het NOS Journaal is dat niet veel anders.