Twee nieuwe boeken met Darp in de titel
Zoeken naar Gasselteboerveensetweedenijemond

Het aanloopkatje

Aanloopkatje
Op een van de heetste dagen van het jaar kroop uit de bosschages rond de tuin een wit-roestig katje over het verdorde gras richting ons huis. Het oogde sterk vermagerend en bangig, maar waande zich onbespied en glipte via de openstaande deur het achterhuis binnen. Daar nam het een hap uit een onbewaakte bak met brokjes en rende met volle bek de woning weer uit. Het sprintte over de gele vlakte en verschool zich tussen de struiken, een slordig spoor brokjes achterlatend.

De periode daarna kwam het vaker op bezoek. Soms leidde het tot een confrontatie. Meestal zette het katje grote bange ogen op en rende geschrokken terug de struiken in. Soms ging het op veilige afstand verwilderd zitten wachten tot wij ons geduld verloren en zogenaamd iets beters gingen doen. Later troffen wij dan alsnog een brokjesspoor aan en vulden de bak alsof er niets was gebeurd.

De huiskat moet ook eten. Die paar verloren brokjes, wat maakt het uit.

Na een week of wat kwam er een dag waarop zij, collectant voor Amnesty International, een bak prakkie buiten zette. 'Is dat wel verstandig', vroeg ik, donateur van Vluchtelingenwerk. 'Zo komen we nooit van dat beest af. Ik zit niet te wachten op nog een bek te vullen. Het geld is het probleem niet. Het zijn meer de verwachtingen die je wekt en de afhankelijkheid die wordt gekweekt.' Ik wees op het witte bandje om de nek van het aanloopkatje. 'Er is een eigenaar.' Zij wees op de ribben tussen het roest en het wit.

Het wachten tot een van ons de buurt introk om navraag te doen over een vermiste kat was begonnen. 

Terwijl de huiselijke verdeeldheid toenam, putte het katje moed uit onze grillige gastvrijheid. Het meldde zich niet alleen vrijwel dagelijks bij de deur van ons achterhuis, de deur die ik steeds sloot en zij steeds open liet staan, het slaagde er zelfs in om onder onze ogen en neuzen via het terras de woning te binnen te glippen. 'Het wordt mij te dol. Straks pist het in de gang. Straks loopt het naar boven, naar onze slaapkamer. Wie weet wat voor ziektes het meedraagt?'

Naarmate de vermagering verminderde en de angstige blik verdween onder een vacht die voorzichtig begon te glanzen, nam de zelfverzekerdheid toe. Hoewel ik het katje op afstand probeerde te houden, het soms probeerde weg te jagen en dan weer uit ongemak een bak met brokjes vulde, begon het dier zich thuis te voelen. Uit het gedrag van onze huiskat leidde ik af dat er een territoriumverdeling was bepaald. De een voor de woning. De ander achter de woning. Bij ontmoetingen kort maar hevig blazen.

Gisteren meldde het dier zich voor de zoveelste keer. Ik meende iets van een vanzelfsprekendheid tussen het roest en wit te ontwaren. Ik vulde een bakje met brokjes en besloot tot een praatje. 'Wat is nu eigenlijk de bedoeling? Ben je van plan hier voor altijd te blijven? Of ga je straks als het koud wordt weer terug naar huis, naar daar waar je hoort? Ja toch? Antwoorden graag in duidelijke blokletters op het formulier invullen.'

Het aanloopkatje nam nog een hap. Het zag er gezond uit. Uit de bek kwam een geluid dat een ernstig probleem met het gebit deed vermoeden.