
Na een verbouwing en uitbreiding waar tien jaar over is nagedacht, ging vorige maand De Lakenhal in Leiden weer open voor publiek. Zaterdag kwam ik ertoe het museum te bezoeken. Om onder meer te ontdekken dat de achterkant aan de Lammermarkt minstens zo veelbelovend oogt als de voorkant aan de Oude Singel.

Bij binnenkomst viel allereerst de ruime hernieuwde entree op met links in een soort pijpenla café Laken, dat ook los van het museum bezocht kan worden. Het tweede wat opviel, is een binnenplaats met toegang tot drie mogelijkheden: rechts de Papevleugel uit (1921), links het Van Steijngebouw (uit 2019) en in het midden de Harteveltzaal (uit 1890) die deel uitmaakt van het centrale gebouw, De Lakenhal (uit 1640).

De Harteveltzaal biedt onderdak aan het topstuk van het museum: Het laatste oordeel van Lucas van Leyden uit 1527. Als hedendaagse tegenhanger is in dezelfde zaal Preperations (2009) van Roy Villevoye geplaatst: een beeld van een kleine zwarte man die een reusachtig kruis van hout vasthoudt. Volgens een tekstbordje is het beeld van Villevoye in 2011 door het museum aangekocht. Ik had het niet eerder gezien.

Welbeschouwd is De Lakenhal een regionaal museum. De collectie heeft vooral betrekking op Leiden en omgeving, op de geschiedenis van de stad en de kunstenaars die de regio heeft voortgebracht. Maar omdat Leiden niet de minste stad is in Holland, is die geschiedenis nationaal interessant. Ze vertelt onder meer over de lakenindustrie en over de tachtigjarige oorlog en het begin van de Gouden Eeuw, over de artistieke bloei in Leiden en over de vroege beoefening van de wetenschap in Holland.
Wie van dat laatste meer wil weten kan uiteraard ook terecht in het nabijgelegen Museum Boerhave. De Lakenhal is er meer voor de introductie. Zeer de moeite waard is in dit verband een bezoek aan de Toverkamer op de tweede verdieping in de Papevleugel waar de Duitse kunstenaar Sophie Ernst in opdracht van het museum de film De magie van projectie laat zien waarin ontwikkeling van de laterna magica naar de beamer inzichtelijk is gemaakt.

Een derde voorbeeld van hoe het (Leidse) verleden aan het verleden is gekoppeld, is het fotowerk Liberty, pest en honger tijdens Leidens ontzet (2011) van Erwin Olaf. Het hangt, net als voor de verbouwing, in het centrale gebouw bij een aantal grote schilderijen uit de achttiende eeuw waarmee het verleden van Holland als heldhaftig en vastberaden wordt afgeschilderd.
Voor wie in de artistieke glorie van het oude Leiden is geïnteresseerd, is er de tentoonstelling Rembrandt en de Gouden Eeuw waarmee De Lakenhal inhaakt op het Rembrandt-jaar. Naast twee schilderijen van Rembrandt – De Brillenverkoper (1924) en Historiestuk met zelfportret van de schilder (1626) – is ook werk van zijn tijdgenoten te zien: Jan Lievens, Jan van Goyen, Jan Steen en Gerrit Dou.

Misschien wel net zo leuk is de collectie Leidse kunst na 1800, om het maar even grof te stellen. Wat mij bij een eerder bezoek aan De Lakenhal bijvoorbeeld niet was opgevallen, maar nu ineens wel, waren bijvoorbeeld de interieurs en genrestukken van Alexander Hugo Bakker Korff (1824 – 1884). Ook wil ik de schilderijen van Floris Verster (1861 – 1927) en die van Jan Wolkers (1925 – 2007) noemen. Op Harm Kamerlingh Onnes (1832 – 1985) kom ik binnenkort terug.

Dan de uitbreiding. Om die mogelijk te maken zijn vier aanpalende huisjes gesloopt. Ze hebben plaatsgemaakt voor twee zalen in het eerder genoemde Van Steijngebouw. In de eerste zaal zijn nu foto's van Karin Borghouts te zien. Zij legde tussen 2016 en 2019 met haar camera de verandering van het museum vast. Het resultaat wordt op groot formaat getoond (en is minder dramatisch als de documentaire die van de verbouwing van het Rijksmuseum in Amsterdam is gemaakt).

In de tweede zaal, met dankzij een groot raam met uitzicht op de Lammermarkt prachtig licht, hangen eveneens foto's. Hoe kunstenaar Marjan Teeuwen ze gemaakt heeft, is raadselachtig. Fotomontages a la Escher schoot even door het brein bij het zien van gesloopte en gestripte panden waarin chaos als een nieuwe orde wordt gepresenteerd. Onder de noemer Verwoest huis vormen ze een samen, in de woorden van Teeuwen, een monument van het tijdelijke.
Uit een boekje met een tekst van museumdirecteur Meta Knol verschenen bij de heropening valt op te maken dat De Lakenhal de ambitie heeft om uit te groeien tot een museum van nationaal belang. In dat kader wordt alvast de eerstvolgende tentoonstelling aangekondigd: Jonge Rembrandt - Rising Star over het vroegste werk van Rembrandt. Met 40 schilderijen, 70 etsen en 10 tekeningen. Te zien vanaf 2 november.