Machiel Pomp verdedigt Light Verse-titel in Emmen
Laat Peter Lenssen de Halewijnprijs mislopen

Leest 'Wij, de mens' van Frank Westerman

Homo Erectus. foto Naturalis Leiden
Ik lees voor de cultuurbijlage van Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant het dinsdag gepresenteerde Wij, de mens van Frank Westerman. Het is een overweldigend boek, duizelingwekkend, niet alleen door de enorme hoeveelheid feitelijke informatie en de reikwijdte – een reis door de tijd, de wereld over en de grond in – maar ook door de ambitie: een antwoord vinden op de vraag wie wij zijn en waarin wij verschillen van dieren.

In Wij, de mens sleept Westerman zijn publiek mee door de geschiedenis van de paleoantropologie, de studie van uitgestorven mensachtigen. Hij vertelt over de vroegste mensen in Europa, Afrika en Azië en laat net als in zijn vorige boeken zien hoe wetenschappers elkaar proberen te overtroeven. Vraagt zich af in hoeverre naties aanspraak kunnen maken op archeologische vondsten en maakt inzichtelijk dat theorieën veranderen als onderzoek door vrouwen wordt gedaan.

Het boek is ook een eerbetoon aan de gravers die ons voorgingen: pater Theodor Verhoeven, Philip Carel Schmerling en Eugène Dubois, de ontdekker van de missing link tussen mens en dier. Ik citeer wat Westerman aan het slot van zijn boek over Dubois schrijft:   

'Na lang nadenken had hij hem anthropo-pithecus (mensaap) gedoopt. Maar daar was hij – getuige de opengeslagen bladzijde – op teruggekomen. Met een ferme haal van zijn kroontjespen streepte hij dit woord weer door. Hij zag zijn vergissing in en bracht een cruciale verbetering aan: boven de diagonale streep krabbelde hij pithec-anthropus (aapmens). De aanblik van deze correctie bezorgde me een tinteling waar ik niet op bedacht was. Dit was dé doorhaling. Terwijl ik me afvroeg waarom die herschrijving me zo direct aangreep, drong het tot me door dat ik de afgelopen jaren niet op zoek was geweest naar fossielen, maar naar woorden. De mosselschelp is betekend, het papier van Dubois beschreven. Ikzelf doe hiervan verslag – waarvan akte. Als de zoektocht naar het wezen van de mens me iets duidelijk heeft gemaakt, dan is het dat we gedoemd zijn te blijven herzien wat we denken te weten. Alleen fictie kan de werkelijkheid kloppend doen lijken – tijdelijk. Alle andersoortige beschrijvingen zullen altijd een open einde houden, wat telkens het begin is van iets nieuws. Versie na versie. Uitgerekend de doorhaling, als stijlfiguur, is wat ons onderscheidt, als soort. De eindversie bestaat niet.'

Vrijdag een bespreking in de krant.