Gedichten van een Friese krantenbezorger
6-9-18
Bij aankomst op de redactievloer in Groningen trof ik op mijn bureau een enveloppe aan met het slordig geschreven woord 'Deiblêd'. 'O God, een brief uit Friesland. Wat nu?' schoot het door mijn hoofd. En ook: 'Waar wordt straks mijn post bezorgd als we in de nieuwe redactieruimte moeten vechten om de schaarse bureaus?'
Friezen, zo is mijn ervaring, willen en hebben altijd meer tijd en aandacht voor van alles en nog wat dan inwoners van andere provincies. Vandaar dat hun eigen taal nog steeds zo levendig lijkt en allerhande tradities maar blijven bestaan.
Na opening van de envelop zat ik ineens met een met huisvlijt gemaakte dichtbundel in handen, Dichter bij de krante van Jan Post, een mij onbekende naam, waarover ik lezend in het Voorwoord meer te weten kwam.
Jan had twee jaar lang kranten in Leeuwarden bezorgd en stopte daar nu mee. 'Het wordt me te bezwaarlijk. Want ik heb ook nog andere projecten onder handen, zoals een boek dat af moet, maar waarvoor ik soms te slaperig ben om te schrijven. Bovendien ligt er nog een roman, in een exemplaar dat overig pas postuum uit zijn verzegelde verpakking mag worden gehaald.'
Na die zin begon ik Jan enigszins sympathiek te vinden. Ik las verder:
'Na een jaar, toen ik de route goed kende en wist wat alle adressen voor kranten wilden en ik ze uit het hoofd kende (zie achterzijde), werd bezorgen saai. Ik ging mezelf met wat anders bezighouden, ik noteerde wat me op bepaalde momenten op viel. Toen ik die ideeën bij elkaar harkte, had ik het begin van een bundel. Ik had altijd al dichter willen zijn, maar omdat ik er niet meer dan twee per jaar maakte, die dan ook nog weer zoek raakten, was ik nooit geworden wat ik wilde. Na wat bewerken is dit het resultaat.'
De gedichten waren in het Fries geschreven. Op de laatste bladzijde van Dichter bij de krante verontschuldigde Jan zich. 'Nu zit u misschien met een bundel waar u niets aan heeft. Hoogstens een curiosum, dat, let goed op, niet commercieel in omloop komt. U kunt het bundeltje bewaren tot er een Fries langs komt, die er geld voor biedt. Als ik het in de handel zou brengen, zou ik er €4,75 voor vragen.'
Weinig geld voor wat met liefde en aandacht is gemaakt in een oplage van 100 genummerde exemplaren; Jan had mij nummer 98 gestuurd. Ik zag ook, dankzij de achterzijde waarop een looplijst is afgedrukt, dat aan het Zwitserswaltje in Leeuwarden op twee adressen de Volkskrant wordt gelezen en dat aan de Kruisstraat 35B een abonnee van De Telegraaf woont.