Eric van Oosterhout, sinds maart burgemeester van Emmen, liet zich dinsdagavond in de Grote Kerk van datzelfde Emmen interviewen door docent maatschappijleer Elze Doelman en predikant Menso Rappoldt. Dat leverde de constatering op dat Van Oosterhout opvallend vaak uitdrukkingen gebruikt als 'in deze' en 'lang verhaal kort'. Het leverde geen tranen op, zoals tijdens Zomergasten met Janine Abbring, maar wel aardige momenten.

Het eerste moment deed zich voor toen Van Oosterhout (Breda, 1961) vertelde over een project dat hij in de jaren tachtig als student onderwijskunde 'deed' in Delfzijl-west. "Ik ben opgegroeid in Den Haag, ook niet bepaald een goudkust, maar ik kom in Delfzijl en denk: 'Mijn god, als je hier groot moet worden…' Ik kom daar in huizen met grote televisies, prima bankstellen en aquaria. Ik kom daar en ik zag geen boek. Daar ging ik aan de slag met het spel-en-boekenplan. Als je nu vraagt 'Wat heeft je gevormd?' dan zijn het die huiskamers met die aquaria."
Hij vervolgde: "Die ouders in Delfzijl waren wel lief voor die kinderen. Maar als je ergens opgroeit en er zijn geen spellen en geen boeken, dan heb je op vierjarige leeftijd anderhalf jaar achterstand. En op twaalfjarige leeftijd vier jaar achterstand. Dan krijg je een hardloopwedstrijd met één been. Dat haal je nooit meer in. Nu kom ik in Angelslo, in Zwartemeer, in Nieuw-Dordrecht. Daar kom ik die kinderen weer tegen."
Het tweede moment kwam toen Van Oosterhout werd gevraagd naar zijn inspiratiebronnen: "Van der Laan is een obligaat voorbeeld, wat mijn collega in Rotterdam doet is vele malen knapper. In zo'n positie komen, in een van de lastigste steden van Nederland… Wat ik bij Ahmed Aboutaleb zie, is een bepaalde innerlijke rust. Je ziet iemand binnenkomen die, het klinkt wat zweverig, met zichzelf in balans is. Wat ik ook zie, is dat hij bewust laat zien dat je niet de sleutel hoeft te hebben en niet hoeft te weten: dáár moet het naar toe."
Na de pauze mocht 'de zaal' vragen stellen. Zoals over zijn ambitie: "Emmen is niet af. Als je vraagt wat we moeten doen om die 107.000 inwoners het zo prettig mogelijk te maken, dan heb je het over de zorg, het onderwijs en het werk. We hebben hier achtduizend bedrijven, maar tien procent van de bevolking is werkloos. De bevolking vergrijst en wordt kleiner in aantal. Dat heeft gevolgen. Daar moeten we aan werken. Wat ik als burgemeester doe, is die discussie aanzwengelen en voor verbinding zorgen."
In een moeite door begon hij over de gekozen burgemeester: "Een burgemeester is bezig met processen, met dingen in gang zetten, kanaliseren, zonder dat hij zich bemoeit met de inhoud. Dat is precies de reden dat ik mordicus tegen de gekozen burgemeester ben. Ik hoef niet zo nodig politiek te maken. Het gaat niet om mij. Ik hoef niet te zeggen: Kies mij, want over zes jaar staan we daar en daar. Het gaat om de boel bij elkaar houden. Ik moet zorgen voor een goede ambtelijke organisatie en samenspraak met de bevolking."
Tot slot ging het over Emmen als plaats waar jonge mensen willen blijven wonen. "Wij kunnen wat uitgaansleven betreft nooit op tegen een stad als Groningen. Wij zullen het van andere dingen moeten hebben, bijvoorbeeld van voldoende opleidingsaanbod en het gegeven dat je hier relatief makkelijk een fijn huis kunt huren. Tegelijkertijd: het is zoals het is. Ik maak me daar niet zo heel erg druk over. Het is uiteindelijk meer van belang dat je werk kunt vinden en een lekkere leefomgeving. Weg is niet altijd weg. Uit onderzoek blijkt ook dat jongeren, zeker in de fase dat ze weer wat landen, het heel plezierig vinden om in een omgeving te komen waar ze zijn opgegroeid."