Bump 'n grind met Andrew Makkinga en R. Kelly
10-10-17
Ik haalde de zaterdagbijlage van Dagblad van het Noorden uit de doos met oud papier om het interview van Roelf Jan Duin met Andrew Makkinga te lezen. In het stuk vertelt de in Oeganda geboren, maar in Winsum getogen presentator en dj over politiek en muziek. Hij zegt onder meer dit:
"Voor mij zit in alle muziek politiek. Soul, jazz, hiphop gaan over de verschoppelingen, over de onderkant van de maatschappij. De struggle. Deze zomer zag ik Erikah Badu en Mary J. Blige op North Sea Jazz. Veel nummers gaan op het eerste gezicht over liefde en gebroken harten, maar het zijn ook feministische anthems. Goede muziek pretendeert niet politiek te zijn, maar is het toch."
Denkend over wat hier werd bedoeld en wat het betekende, schrok ik even later op bij de vraag: 'Luistert u nog naar R. Kelly, die keer op keer wordt beschuldigd van seksueel misbruik?' Makkinga antwoordt: 'Waarom stel je die vraag aan mij?' Duin reageert: 'Omdat het muziek is waarvan ik mij kan voorstellen dat u er naar luistert.' 'Klopt', zegt Makkinga, 'en dat doe ik nog steeds, zij het met het nodige ongemak.'
Ik luister ook naar R. Kelly. Al jaren en met plezier. Al sinds Bump 'n grind uit 1993:
My mind is telling me no
But my body, my body's telling me yes
I (baby) don't want to hurt nobody
But there is something that I must confess
I don't see nothing wrong with a little bump and grind
Ik heb mijn waardering voor de muziek en het vakmanschap van R. Kelly nooit onder stoelen of banken willen steken. Dit soms tot hilariteit in mijn omgeving, waar blijkbaar liever naar treurigheid en gitaren wordt geluisterd, dan naar iets opwekkends en bassen. De muziek van R. Kelly zou volgens sommigen niet deugen, want te gepolijst en te seksistisch.
Dat gepolijste vind ik juist 'erg goed'. Het laat horen dat er zorg en aandacht is besteed aan het maken en opnemen van de muziek, dat er een idee achter zit – wat volgens mij te prijzen valt. De seks in de muziek van R. Kelly wil ik niet wegmoffelen. Het kan best dat het zelfs seksistisch bedoeld is, net als sommige vroege werken van Prince. Zelf vind ik het eerder tragi-komisch.
Veel van zijn nummers gaan op het eerste gehoor over lust en overspel, je kunt ze ook beluisteren als anthems over de voor- en achterkant van hedonisme. Ze gaan misschien wel over de worstelingen van de middenklasse. Zijn r&b-opera Trapped in the closet uit 2005 wil ik in dit verband aanraden. Of The poem, de opening van van zijn album The buffet uit 2015. Voor wie meer van reflectie houdt is er U saved me uit (2004).
Terug naar Andrew Makkinga. Zijn ongemak doet vermoeden dat luisteraars zich medeschuldig kunnen voelen voor de vermeende overtredingen van een door hen bewonderde artiest. Wat nergens voor nodig is. Daarin verschilt muziek nu net van politiek.
Dat R. Kelly wordt achtervolgd door juridische procedures wegens overtredingen van de wet in de Verenigde Staten maakt zijn muziek niet slechter of minder goed. De muziek van R. Kelly blijft hetzelfde. Net als die van Chuck Berry, James Brown en Rick James. Of als u het wit wilt: Jerry Lee Lewis, Phil Spector en Gary Glitter.
Het is de luisteraar die verandert. Want die luisteraar laat zich blijkbaar in het geval van R. Kelly niet langer door de beats en de synths, de harmonieën en melodieën en de teksten en de stem meeslepen, maar door het 'nieuws'. Dat bij mijn weten – wederom – nog niet heeft geleid tot een veroordeling, maar wel tot half lege zalen.
Die luisteraar moet dat natuurlijk helemaal zelf weten. Maar op het moment dat de waardering voor muziek – en kunst in het algemeen – wordt bepaald door zaken die om de kunst heen cirkelen, zoals marketing en politiek, dan doet hij zichzelf én de kunst te kort.
En dan ga ik nu even Laibach luisteren. Daar ben ik nu wel aan toe.