Maak ruimte voor de 150ste Roet
Wildlands en Atlas: de herfst kan schitterend zijn

Na afloop van 'Jacques J. de Musical'

Uit de Jacques J de Musical van GOOV Muziektheater  foto Koen Timmerman
Na afloop van de première van Jacques J. de Musical, donderdagavond in de Stadsschouwburg van Groningen, hoorde ik mijzelf en anderen bij de jassen de eerste noten kraken. Een mooie avond was het, met knappe elementen, en ook mindere momenten. En dit viel op, en dat viel op. We recenseerden er op los in de wetenschap dat wat wij te zeggen hadden de volgende dag niet zwart op wit zou staan, maar vergeten zou zijn. Wel zo veilig.

Eenmaal in de auto – he-le-maal terug naar Emmen – moest ik vooral denken aan Jacques zelf. Die na afloop van iedere voorstelling al jaren door bezoekers wordt aangeschoten met de vraag: 'En, wat vond u er van?' En dat hij dan steevast een ontwijkend antwoord geeft. Omdat het niet past meteen een oordeel te vellen. Omdat het beter is alles te verwerken en door te denken.

Daarna zoekt hij zijn auto op en rijdt naar de redactie – he-le-maal in Groningen. Waar de laatste redacteuren het pand inmiddels hebben verlaten. Om daar de computer in te schakelen, een 'geassigneerde storyfolder' op te zoeken en het reeds ingetikte manchet nog eens door te nemen. Alle namen goed gespeld? Titel juist? Hoeveel sterren? Eerst maar eens een eerste zin. Puntje, puntje, puntje. Rookverbod? Sigaartje. Nog eens alles nalopen. Waar zijn de foto's? Nog een keer de namen.

Op de weg terug dacht ik aan de vele openluchtvoorstellingen die Jacques voor de krant heeft bezocht. In Roderwolde, in Ruinen, in Aalden, in Borger. Stukken in de streektaal, meestal kluchten, die heel, heel lang konden duren. Slechts onderbroken door een pauze waarin loten voor vleesprijzen worden verkocht en een tweede pauze met worst en na afloop nog eens de uitslag van die verloting. Slechte stukken, slecht spel, de plaatselijke slager in een jurk. Een regisseur die niet durfde in te grijpen, maar hopelijk enkele lichtpuntjes voor de recensent, een mogelijk talent.

Zo'n stuk was Jacques J. de Musical van de Groninger Opera en Operette Vereniging niet geworden. Met dank aan regisseur Jack Nieboer en schrijver Jan Veldman, die er overigens wel een platte homo-parodie in hadden gestopt. Er waren meerdere lichtpuntjes en het zag er goed uit, qua 'zetting' en decor. Het tempo van de changementen lag hoog. Bovendien was sprake van een visie op het materiaal, op de centrale figuur, de man die uit overlevingsdrang de blik soms zo strak naar voren had gericht dat hij niet wilde en kon zien wat er om hem heen gebeurde.

Ondertussen duurde het en duurde het. Eerst voor de pauze en daarna ook na de pauze. Kortere liedjes, dat zou hebben geholpen. En minder liedjes nog veel meer, want dan waren ons ook de minder goede stemmen en andere geluidsproblemen bespaard gebleven, wat nu niet altijd het geval was.

En wat een volk stond er op het podium. Men beweert wel dat het 'in de regio' steeds moeilijker is om spelers te vinden. Nou, bij GOOV hebben ze daar geen last van, daar hebben ze er eerder teveel. Er liepen wel zes Jacques rond, of zeven, van verschillend geslacht en in verschillende leeftijden. Een leek op de jonge Daniel Radcliffe, de ander op de oude Albert Verlinde, sommigen op Jacques zelf. Al die mensen hadden iets te doen gekregen.

Jacques zou het deel voor de pauze het beste hebben gevonden, zo fantaseerde ik in mijn auto naar Emmen. Toen het over zijn jeugd ging, het wachten op zijn vader die zou terugkeren uit de onderduik, het scheidsrechteren, de obsessie voor theater, de gloriejaren bij de krant. De typering van een man wiens karakter verborgen gaat in een zwarte doos. Al kan dat natuurlijk ook projectie of herkenning zijn, of hoe heet het. Puntje puntje puntje.

Na de thee oogde het een stuk rommeliger, vooral toen het over Aalsmeer ging en een hele stoet GOOV-ers aan het soundmixen sloeg. Waarbij soms slecht werd gezongen, wat misschien bewust gebeurde, omdat destijds in de bloemenveiling van Joop ook slecht werd gezongen. Het is de pest bij het theater en het amusement. Je weet niet wat echt is en gespeeld, wat om te lachen is en om te huilen. Om die verwarring draait het dan.

Nog was het niet klaar. Er moest nog iets van een finale komen, wat beslist niet meeviel omdat Jacques er ook in werkelijkheid in is geslaagd de wedstrijd tot na het laatste signaal te verlengen. Vandaag wordt hij tachtig. Nog steeds verricht hij openingen en zit hij jury's voor en klopt hij geld uit zakken voor goede doelen en schrijft hij recensies. Soms wel drie per week. En ziet hij er beter uit dan de mensen die voor veel jonger moeten doorgaan.

Uiteindelijk keerden we terug bij de garderobe. Zonder worst, zonder winnende lootjes. De rode loper was weer opgerold. Jacques was naar beneden gekomen en nam afscheid van de mensen die speciaal voor hem he-le-maal naar Groningen waren gereisd. Bekende en voorheen bekende Nederlanders. Bekende en bijna-bekende Groningers. Een verdwaalde Drent, een verstoven Fries. Hij zag er goed uit. Hij straalde. Hij deed wat hij moest doen.

Toen we hem eindelijk te pakken kregen - eerst voor de website, daarna voor de krant - stelden we hem de vraag waarop hij geen antwoord hoefde geven. Toch gaf hij een antwoord. Uit professionaliteit en collegialiteit. Uit genade.