In het gezelschap van een aantal journalisten bracht ik een bezoek aan de galerie van Louis Meisel in New York. Dit als onderdeel van een persreis in de aanloop naar de tentoonstelling The American Dream in het Drents Museum en de Kunsthalle Emden. Ik had nog nooit van Meisel gehoord, maar volgens begeleider Peter Trippi ging het om de grootste verzamelaar van fotorealisme ter wereld.
In zijn woonhuis annex galerie vertelde deze specialist met grote tevredenheid dat op basis van zijn collectie fotorealisme de afgelopen decennia zo’n 350 shows zijn samengesteld, vooral voor musea. Onder meer de tentoonstelling in de Kunsthal Rotterdam, eerder dit jaar, maakte dankbaar gebruik van zijn verzameling.
Terwijl Meisel vertelde over hoe hij in de kunsthandel was beland, liet hij een reeks namen vallen van kunstenaars die hij vertegenwoordigd heeft en nog altijd vertegenwoordigd. Dat ging zo een tijdje door. We luisterden zo aandachtig mogelijk, wat niet moeilijk was, want onze gastheer toonde zich een uitstekend verteller. Daarop besloot hij dat we een kijkje mochten nemen in zijn prive-vertrekken.
Daar werd duidelijk dat Meisel als verzamelaar in de loop der jaren een grote belangstelling heeft ontwikkeld voor wat ik gemakshalve ‘de aantrekkelijke vrouw in de kunst’ wil noemen: niet alleen naakten en dan zo realistisch mogelijk geschilderd, en sculpturen van jonge vrouwenlichamen, maar ook foto’s van Miss Amerika-verkiezingen en vooral pin-up girls.
In een van de vertrekken begon Meisel in hoog tempo voorbeelden van zijn verzameling te tonen. De ene supervrouw na de ander trok hij uit de rekken. Er zat er zelfs een tussen van een zeer jonge Claudia Schiffer op een worst in een broodje - de mannenfantasie kent weinig grenzen. Toen werd de vraag gesteld of we ook iets van dit alles straks in Emden en Assen te zien zouden krijgen.
Dat bleek niet het geval. Volgens Trippi is er zoveel van 'dit soort werk' dat het niet goed zou zijn om er slechts eentje uit te kiezen. Het klonk mij niet als een overtuigend argument in de oren. Meisel op zijn beurt liet weten dat musea geen belangstelling hebben voor dit werk om het geen kunst zou zijn, maar illustratie. Ook dat overtuigde mij niet - kunstnijverheid wordt eveneens gezien als museaal.
Er bleek geen tijd om een diepgravend debat op te zetten en uit te vissen of hier nu wel of niet sprake is van seksisme, omwil bij tussenpersonen of weerzin van de gevestigde orde tegen lustschilderen. Meisel moest naar de tandarts. Bij het afscheid stopte hij ons een boek in handen: een monografie van Gil Elvgren, de grootse pin-up schilder ooit. "Art should be fun”, voegde hij er aan toe.