Is Meppel te min voor u?!
Bij de campagne

Leest 'Dagboek uit de rivier' van Frederik Baas

Terwijl Jan van Mersbergen in Venlo carnaval vierde en, gehuld in boerenkiel, zich daarover liet interviewen door Paulien Broekema van de NOS, las ik voor Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant Dagboek uit de rivier van Frederik Baas.

Wat de een met de ander te maken heeft? Op het achterplat staat dit: 'Achter de naam Frederik Baas gaat Jan van Mersbergen schuil. Dagboek uit de rivier is zijn thrillerdebuut'. En op de cover prijkt een blurb van Peter Buwalda: 'Baas bouwt spanning en suggestie op zoals een bever een dam: gestaag, waterdicht, met verbluffend resultaat'.

Frederik Baas
Verteller in Dagboek uit de rivier is een in de Ardennen wonende Nederlandse schrijver die bezoek krijgt van zijn uitgever Robbert en diens vriendin Barbara en haar zoontje Rens. De schrijver doet aan Peter Buwalda denken. Hij heeft een bestseller op naam.

Daarover zegt de schrijver: 'Het boek werd in meer dan vijftien talen vertaald en won verschillende literaire prijzen in binnen- en buitenland die ik live op tv in ontvangst mocht nemen. Ik deed mee met de grote jongens. Interviews in de kranten, filmrechten verkocht. Ik was zelfs te gast bij Zomergasten. Een debutant die uur lang op tv. Het kon niet op.'

Dat laatste is relatief, want het tweede boek laat erg lang op zich wachten: 'Het wordt helemaal niks met dat boek,' zei ik en ik stond op om te gaan koken. 'Het klinkt alsof je het op gaat geven,' zei Barbara. 'Dat heb ik al gedaan'. Kort daarna komen we te weten dat de schrijver geobsedeerd is geraakt door de verdwijning in de Ardennen van een Nederlands meisje met een handicap. Later gebruiken Barbara en de schrijver de verdwijning als inspiratiebron voor een speurtocht om zoontje Rens bezig te houden.

Dagboek uit de rivier wordt gepresenteerd als een literaire thriller, maar lijkt ook geschreven om vragen op te roepen over die genreaanduiding. 'Baas' doet dat onder meer middels een drakerige scene op een schoolplein waarbij Barbara, die ongelukkig is, aan de praat raakt met ene Astrid:

Barbara stond tegenover deze moeder van twee, zwanger van de derde, ijzersterk en kalm, en zelf voelde zich totaal anders, en dat verschil kon ze onder woorden brengen, want ze keek Astrid aan en zei: 'Was ik maar zo sterk als jij.' Dat was de omslag, want Astrid verwierp die gedachte meteen. Ze zei: 'Jij bent ook moeder, jij weet hoe sterk je kunt zijn, volg dat gevoel. Je kunt alles aan als je gelooft in dat gevoel.'

Dat 'Baas' de lezer graag mag plagen, blijkt uit een scene waarin Robbert en Barbara bij elkaar in bed liggen en de ik-persoon, zichzelf als getuige opvoert: 'Wat vind je van deze plek?' vroeg Barbara. 'Dit huis.' 'Prima'. 'En van de avond?' 'Het was een prima avond,' zei Robbert. 'Goed om Rens zo bezig te zien met die hond. 'Goed om samen te eten.' 'Hij heeft het moeilijk,' zei Barbara. Ze had het over mij. 'Waarmee?' De open vraag van de uitgever, terwijl hij heel goed weet waarmee een schrijver het moeilijk heeft.

Het zijn dit soort spelletjes met de werkelijkheid, en de kalm-eenvoudige stijl van 'Baas', die Dagboek uit de rivier tot literatuur maken. Maar het is niet zonder risico, want het houdt de vertelling behoorlijk op, wat voor een thriller tamelijk funest is. Toch lukt het 'Baas' om de spanning op te voeren, bijvoorbeeld door de Ardennen als desolaat decor neer ter zetten en door te suggereren dat de schrijver en Barbara iets met elkaar zullen krijgen, terwijl uitgever Robbert zijn vakantie gebruikt om manuscripten te lezen.

'Dat meisje,' zei Robbert. 'Hij is er helemaal door geobsedeerd.' Dat zei hij over mij, de uitgever, die alles van zijn schrijver weet, die geen verrassingen kent, die niet verrast wil en zal worden. Zo'n man. Papieren gaan door zijn handen, hij oordeelt en hij geeft uit, maar zelf maakt hij niks. Zelf kent hij niet de obsessie, de gekte. Zelf kent hij het schrijven niet, kent hij het lezen niet, want ook een lezer maakt het verhaal. Die maakt het verhaal af, in zijn of haar hoofd.'