Ik bewaar sterke herinneringen aan de dag dat Joop Bakker, die als D.O.S.R.-voetballer over een prachtige, slepende linkerbeenbeweging beschikte, in 1977 op het schoolplein het allereerste promotiemateriaal van het CDA liet zien. Een paar groene stickers en een vlaggetje. Het was alsof hij tot de wereld van de volwassenen was toegetreden terwijl ik, zijn klasgenoot, niet dieper kon denken dan de bodem van een knikkerzak.
Kijkend naar de huidige verkiezingscampagne krijg ik steeds sterker het gevoel het einde van een tijdperk mee te maken.
Daarmee bedoel ik het mij vertrouwde beeld van politici die naar de gunst van de kiezer dingen door eerst posters te laten plakken op de daarvoor door de lokale overheid aangewezen plekken. Die daarna lokale vertegenwoordigers in dunne regenjasjes met gekleurde sjaals burgers op straat laten aanspreken en in het voorbijgaan flyers en ballonnen in de hand drukken. Die tot slot openbare bijeenkomsten beleggen waar gedebatteerd en/of geluisterd kan worden.
Van dat alles schijnt nog steeds sprake te zijn, jawel. Verschil is dat niemand nog gelooft dat het op deze manier vruchten afwerpt. Ook politici niet.
Onlangs stond mijn krant stil bij het plakken van de verkiezingsaffiches. Collega Inki de Jonge besloot haar verslag als volgt: Agnes Klinkenberg, bestuursvoorzitter van de VVD in Assen, is ook dit jaar weer met trap, kwast en behanglijm op pad geweest. Over het effect ervan heeft ze echter haar twijfels. "Iedereen plakt, dus je wilt je ook laten zien. Maar Facebook heeft volgens mij toch meer zin."
Hoe driftig ik afgelopen weekend ook heen en weer fietste door het centrum van mijn woonplaats, nergens werd ik staande gehouden door een montere vrijwilliger die mij op het juiste pad wilde brengen – linksom, rechtsom. Geen regenjasje of sjaal gezien. Het zal aan mij hebben gelegen, altijd daar waar het net is gebeurd of nooit zal gebeuren. Of het lag aan het weer, dat kan natuurlijk ook. 's Avonds zag en hoorde ik blijmoedig folderende politici op televisie met een vinger richting wolken de lege straten verklaren.
Debatten lijken alleen op televisie plaats te vinden. Steeds zonder Wilders, dat heb ik er van begrepen, want zijn partij doet uit overtuiging niet aan debatten. Zo herken je de toekomstig dictator meteen. Soms ook zonder Rutte, maar dat schijnt uit strategische overwegingen te zijn. Gevolg is dat ik mij moet laten informeren door de linkerkant en het midden. Wat neerkomt op naar mezelf luisteren en mezelf overtuigen.
Ook Villamedia, magazine over journalistiek, staat deze maand stil bij de verkiezingen. Frans Oremus bracht een bezoek aan het campagneteam van GroenLinks, dat goed heeft gekeken hoe Barack Obama zijn stemmen won in 2008 en die kennis in Nederland in de praktijk brengt nu de partij wordt aangevoerd door een mediagenieke lijsttrekker. Het lijkt te werken. De Volkskrant had gisteren een foto op de voorpagina waarbij Jesse Klaver wordt bewonderd door Buma, Asscher, Roemer en Pechtold.
Anno 2017 worden de verkiezingen gewonnen door partijen die zowel de oude als de nieuwe media naar hun hand zetten. En dan zo dat oude media het fenomeen definiëren en de kiezers vervolgens via de nieuwe media door het apparaat van het fenomeen worden 'geïnformeerd'. Dat het vormen van een coalitie vervolgens een heel ander verhaal is, staat daar los van.
Dat het wennen is voor wie waarde wil hechten aan de oude, inmiddels omgekeerde wereld, mag duidelijk zijn.