Bij de komst van Club Guy & Roni naar Emmen
9-11-16
Vanavond treedt Club Guy & Roni op in Emmen. Dat is volgens mij voor het eerst. Al kan het ook zijn dat de aanwezigheid in Emmen inmiddels zo lang is geleden, dat mijn geheugen onvoldoende capaciteit heeft om een optreden in herinnering terug te halen.
Wat vreemd genoeg wel in datzelfde geheugen rondspookt, is dat het gezelschap uit Groningen geen tijd had of dat de theaterprogrammeur het niet aan durfde, omdat het theaterpubliek in Emmen zo haar voorkeuren heeft en de capriolen van Introdans uit Arnhem voor velen al gek genoeg zijn.
Hoe dan ook, de komst van Club Guy & Roni is bijzonder. Om de kaartverkoop in theater Atlas op gang te brengen of te stimuleren, want dat kan in dit geval beslist geen kwaad, hieronder een licht aangepaste versie van de recensie die ik vorige maand voor Dagblad van het Noorden schreef na het zien van de voorstelling in de Stadsschouwburg van Groningen:
'Happiness heet de nieuwste voorstelling van Club Guy & Roni. Voor wie het was ontgaan, was de titel in rode neonletters boven het podium gehangen, waarbij een van die letters het al voor aanvang had begeven. Het signaal liet weinig te raden over: er is altijd wel iets waar ons geluk door wordt verstoord, en er is dus altijd wel iemand die met sonoor gebrom de blijdschap om zeep meent te moeten helpen.
Als voorbereiding op Happiness deed een aantal dansers en slagwerkers van Club mee aan het RTL-programma Holland’s got talent. Ze gingen niet ‘door’, maar bleven in de halve finale steken. Veelzeggend: het format van de televisieshow stond niet toe dat er buiten de lijntjes werd gekleurd. Terwijl dat nu net de kracht van Guy & Roni is.
Centraal staat een bonte familie die volgens de makers herinneringen oproept aan The Royal Tenenbaums in de buitenwijk van filmregisseur Wes Anderson, maar net zo goed doet denken aan het gezin op de vuilnisbelt uit de film Brutti, sporchi e cattivi van Etore Scola. Ze zitten op elkaars lip en aan elkaars lijf, ze lopen elkaar voor de voeten en werken op elkaars zenuwen. Afgaand op hun garderobe en gedrag vallen ze in de categorie white trash. Stuk voor stuk hopen ze op een mooier, aangenamer, succesvoller leven. En hoop is sexy.
De manier waarop Weizman en Haver deze mogelijk voor u herkenbare gevoelens en verlangens hebben vormgegeven en verbeeld, is indrukwekkend – zeker vanuit de wetenschap dat er nauwelijks sprake is van een verhaal en spanningsboog. Happiness is op de eerste plaats een existentieel gegeven waarin de ontroering wordt overvleugeld door burleske oprispingen.
Is dat erg? Welnee. Het fascineert in hoge mate, door allerlei ongrijpbare, meerduidige elementen. Zoals de aanwezigheid van een overharige schizofrene dochter, waarmee de wens een ander te willen zijn op scherp wordt gezet. Door de tirannieke zoon (sublieme Igor Podsiadly) en diens onbedwingbare neiging zichzelf publiekelijk bloot te geven. En vooral door de neurotische moeder met maniertjes en nicotinelust (geweldige Angela Herenda, foto), die na een ineenstorting alsnog haar momentum beleeft.
Om het contrast tussen het buitenissige en het normale te versterken loopt er nóg een ploeg spelers rond in het expressionistische decor van Ascon de Nijs, een schaduwfamilie gespeeld door niet-dansers. Dat is aardig bedacht en zeker leuk om naar te kijken, toch is de noodzakelijkheid van deze toevoeging beperkt. De muziek daarentegen is fantastisch, hoofdprogramma-waardig, om het in poptermen uit te drukken.
Geluk heb je in alle soorten en maten, dat is wat blijft hangen als de uitgelaten sfeer van de finale na afloop overgaat in de gebruikelijke gang van zaken in de vernieuwde met blabla en bloblo gevulde foyer en het theatercafé van de gerenoveerde Groninger Stadsschouwburg. Het andere is dat Happiness blij maakt, juist vanwege de ruimte voor oneffenheden en randjes die nu eenmaal aan gewone en ongewone levens zijn verbonden.'