Op de Vlindermarkt in Emmen vond ik in een boekenstalletje een verzameling prenten gemaakt door Louis Albert Roessingh (1873 – 1952). Voor 4 euro kreeg ik ze mee naar huis.
In mijn kring is Roessingh bekend als schrijver van Het Diggelhoes, een bundel met gedichten die tot de klassiekers van de Drentse literatuur wordt gerekend. In grotere kring wordt hij gezien als de eerste kunstschilder die in Drenthe is geboren.
We hebben het hier over het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Anders dan elders drongen de kunsten pas laat tot in Drenthe door.
De prentenverzameling is een uit 1992 stammende bundeling van prenten uit de jaren tien. Roessingh vervaardigde ze destijds voor zijn kinderen en schreef er ook gedichtjes bij. Frans van der Veen waarschuwt in de inleiding van Het Drentse Prentenboekje van Louis Albert Roessingh dat op de kwaliteit van zowel tekeningen als versjes een en ander valt af te dingen: "We zijn voyeurs van een freewheelend kunstenaar."
Over de samenhang van prenten en gedichtjes schrijft Van der Veen: "Er is geen begin en geen slot, het komt van nergens en eindig in het niets; er stond hem geen inhoud voor de geest die een uitgebalanceerde vorm vroeg. Dat is de charme èn de zwakheid van dit boekje."
Waarvan akte, onderstaande tekst hoort bij bovenstaande prent:
Mijn bruidegom is wel wat zwart
Denkt het blanke bruidje
Maar hij heeft een gouden hart
En een snoezig snuitje