Leest Rudolf Agricola – Brieven, levens en lof
16-6-16
Voor de cultuurbijlage van Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant lees ik Rudolf Agricola – Brieven, levens en lof van Petrarca tot Erasmus, een boek waarin Fokke Akkerman en Adrie van der Laan de vroege in Baflo geboren humanist Rudolf Agricola (ca. 1443 - 1485) voor een breed publiek ontsluiten.
Ze doen dat met een uitstekende inleiding en vervolgens een aantal levensbeschrijvingen van Agricola door zijn tijdgenoten en bewonderaars. Maar ook, of beter: vooral het belangrijke stuk dat Agricola schreef over het leven en de betekenis van Francesco Petrarca, 55 brieven uit de vijftiende eeuw plus een opstel over Erasmus en de zoon van Hendrik de Vries, abt van Selwerd onder de bisschop van Munster.
Het is een zeer leerzaam boek, vooral als je weinig weet. Zo lees ik dat het begrip ‘humanisme’ nu iets anders betekent dan in de tijd dat Agricola leefde. De term ‘umanista’ werd in 1490 in Italië gebruikt als omschrijving voor een leraar of beoefenaar van de culturele vakken, zoals geschiedschrijving, biografie, dichtkunst, drama, redevoering en de kunst van het briefschrijven.
Agricola had die kunst aardig onder de knie, blijkt uit een brief die hij vanuit Pavia naar zijn vriend Albert Goyer in Groningen stuurde. Hij opent met de volgende zin:
'Toen de Athener Phocion, de meest rechtschapen man van de gehele Oudheid, ja van de geschiedenis, eens in gepeins verzonken neerzat, vlak voordat hij een toespraak zou houden tot het Atheense volk, en vrienden hem vroegen waarover hij toch zo bij zichzelf zat te piekeren, moet hij hebben geantwoord dat hij zich tot het uiterste inspande om de dingen die hij tot het volk ging zeggen zo kort mogelijk uiteen te zetten.'
Zo lang krijg je ze tegenwoordig niet meer. Ik althans niet.